Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Boudewijn Maria Ignatius Büch

'I hear the click-clack of your feet on the stairs.'
[Mick Jagger]

ik treur de leegte, lief
want zo even
waren kamers nog
alsof wij samenbleven
je bracht
bloemen
bewogen foto's
hoe je lacht
ontklede geur
in bed
een verlaten
gelippenstifte sigaret
struikel wankel
over sporen
en denk je moedig
in de gang te horen
teneinde
dronken onder dons
eenzaam lig
ik onder ons

Boudewijn Büch publiceerde dit gedicht in 'De taal als blauw' uit 1977, die ik hier op mijn bureau heb liggen. Op de achterkant staat een paginagrote foto van hem met haar tot op zijn schouders. Hij vertoont kenmerken van een hippie, dandy en homo-seksueel, al was hij dat laatste niet echt, want hij had altijd relaties met vrouwen. Hij werd in 1948 geboren te Den Haag, groeide op in Wassenaar met vijf andere broers, het was een katholiek gezin, maar geen doorsnee gezin. Boudewijn zat enige tijd op het gymnasium en de hbs, maar behaalde uiteindelijk slechts het mulo-diploma. Hij heeft zich voornamelijk autodidactisch ontwikkeld, kreeg tot mijn verbazing nog schrijfles van de vrome, protestantse Sipke van der Land, de manlijke Nel Benschop. Hij woonde in Leiden, alwaar hij de homo speelde om belangrijke, kunstzinnige contacten te vergaren of om een maaltijd mee te eten. Zo verzon hij dat hij een doctoraal Duits en filosofie had en wat niet al, gek genoeg wist hij door eigen studie genoeg om anderen te overtuigen. Zijn vader leed aan oorlogstrauma's en zijn huwelijk was slecht, zodat een scheiding niet kon uitblijven. Boudewijn kon het bijzonder goed met zijn vader vinden en ze wandelden veel in de natuur. Hij had een zwak voor zijn vader. Hij leerde o.a. Martin Ros van 'De Arbeiderspers' kennen en toen was zijn kostje gekocht en werd hij een rijzende ster in literatuurland. Niet dat het hem alsmaar voor de wind ging, nee, hij kampte dikwijls met grote schulden, ook vanwege zijn hoge uitgavenpatroon, met name aan zeldzame boeken. Dat hij een koning onder de boekengekken was, dat heeft hij de wereld wel bewezen. Hij ging failliet, maar hij krabbelde ook weer op via zijn populaire televisieprogramma's. Het geld stroomde binnen en als een soort Dagobert Duck maakte hij van zijn dure Keizersgrachtpand een immense privé-bibliotheek. De VARA had zijn salaris in overeenstemming met zijn leefstijl gemaakt en terecht, want hij had zichzelf eigenhandig omhooggelezen. Hij had geen verzonnen titels meer nodig, hij was een bekende Nederlander geworden met televisiemacht en altijd interessante weetjes. Hij had zijn tirannieke vader overwonnen. Hij zweerde bij Goethe en Mick Jagger, die hij ooit als een kind zo blij ontmoet heeft. Nadat hij zoveel geld verdiende met zijn programma's, deed dat zijn literaire roem kelderen. Men vond hem een ruzieschopper en verwarringzaaier en vooral een bizarre fantast. In tegenstelling tussen al die gewichtige critici zie ik in hem wel een dichter pur sang. Tijdens een voorstelling deed hij minderwaardig over de verkoop van zijn 'Verzamelde gedichten', wat ik best een sneu moment vond, want ik ken het klappen van de zweep. Hij kwam heel vaak uiterst humoristisch uit de hoek, als een stoere bootsman stond hij daar Hollandse liedjes traag voor te dragen, ik lag werkelijk in een deuk. Hij heeft net als Jagger ook 'brown sugar' gebruikt en wat niet al, dat hij gedoemd was om te vereenzamen, zij het in decadente sfeer, stond al vrij vroeg in zijn leven vast. Hij belandde in de psychiatrie, maar ondanks zijn jeugdtrauma's heeft hij het ver geschopt, ook als wat mij betreft boeiende romanschrijver. Zijn reizen op kosten van de VARA gunde ik hem zeer, je zag hoe hij telkens weer opbloeide, als een losgeslagen kind stortte hij zich in vele wetenswaardigheden, altijd met die schalkse knip-oog van een innerlijk en uiterlijk wijs geworden nar. Toen ik hem ontmoette in dé boekhandel van Gouda, ervoer ik zijn ontwijkgedrag, ik wilde hem mijn ode voor hem aanbieden, maar hij wees mij af en zei: 'Ik wil niets van jou, jongen!'. Dat deed zeer, maar ik begreep dat hij gevangen zat in zijn eigen weerbarstige, contactarmoedige, paranoïde psyche. Ik heb eens bij hem aangebeld in Amsterdam. De deur bleef dicht. Nu zeker. Boudewijn stierf in 2002, met naar ik vernomen heb een boek van Heinrich Heine naast zich. Ook al geen vrolijke gast.

Schrijver: Joanan Rutgers, 7 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 2 stemmen 1.852



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)