Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

P.A. de Génestet: Boutade

Boutade

O land van mest en mist, van vuilen, kouden regen,
Doorsijperd stukske grond, vol killen dauw en damp,
Vol vuns, onpeilbaar slijk en ondoorwaadbre wegen,
Vol jicht en parapluies, vol kiespijn en vol kramp!

O saaie brij-moeras, o erf van overschoenen,
Van kikkers, baggerlui, schoenlappers, moddergoôn,
Van eenden groot en klein, in allerlei fatsoenen,
Ontvang het najaarswee van uw verkouden zoon!

Uw kliemerig klimaat maakt mij het bloed in de aderen
Tot modder, 'k heb geen lied, geen honger, vreugd noch vreê.
Trek overschoenen aan, gewijde grond der Vaderen,
Gij niet op mijn verzoek ontwoekerd aan de zee.


Peter Augustus de Génestet werd geboren in 1829 te Amsterdam.
Hij was het enige kind van Frederik de Génestet en Maria Jans de Vries. Het huwelijk van zijn ouders stond bol van de beledigingen en mishandelingen, waar hij een ernstig trauma aan overhield.
Zijn vader, een effectenhandelaar, had de hele bruidsschat van zijn moeder erdoor gejaagd, zonder enig positief effect. Hij leende van haar broer 10.000 gulden, die hij ook kwijtraakte. Er ging zelfs het gerucht dat Peter een bastaardzoon van Willem de Tweede was, daar zijn moeder bij hem hofdame was geweest. In 1833 gingen zijn ouders uit elkaar en zijn vader stierf door zelfdoding.
In 1836 stierf zijn moeder door tuberculose.
Hij werd daarna door zijn oom opgevoed, de kunstschilder Kruseman. Studeren deed hij in de Latijnse school.
Later ging hij theologie studeren aan het Seminarium van de Remonstrantse Broederschap. Toen woonde hij met zijn neef in de Kalverstraat.

Hij hield meer van poëzie dan van theologie. In 1843 had hij via zijn nichtje Suzanna de serene Henriette Bienfait leren kennen, het was liefde op het eerste gezicht, ook al was ze ruim vijf jaar ouder. Zij woonde op het chique landgoed 'Welgelegen' in een paleisachtig huis.

In 1846 had hij zijn eerste publicatie 'Het penningske der weduwe'.
In 1847 was hij klaar met de Latijnse school en in 1848 verscheen er een gedicht van hem in 'De Gids'.

1851: zijn debuutbundel 'Eerste gedichten' verscheen en zijn succes steeg tot grote hoogten.
In Parijs ontmoette hij Victor Hugo en Alfred de Musset.
In 1852 was zijn theologiestudie afgerond en zijn eerste benoeming was in Moordrecht, niet lang daarna opgevolgd door Delft.
Datzelfde jaar trouwde hij in Bloemendaal met de edele Henriette Bienfait. Als Remonstrants domineespaar te Delft woonden ze in het robuuste pand aan het Noordeinde 31.
Henriette was zeer knap qua innerlijk en uiterlijk, ze had prachtige zwarte krullen en een daadkrachtige, sierlijke haviksneus. Een natuurlijke royalty-schoonheid.
Ze kregen vier kinderen; Maria Louise Henriëtta (1853), Johanna Catharina (1854), Dina Cornelia (1857) en Petrus Adrianus (1859).
Zijn hoogstbeminde Henrietta stierf door tuberculose en begin 1860 stierf Petrus ook aan tuberculose.
Hij legde zijn ambt neer om voor zijn dochters te zorgen, ook omdat hij een zwakke gezondheid had en omdat de geloofstwijfel aan zijn ziel knaagde, wat heet, er hele stukken uithapte.
Hij vertrok naar Amsterdam, deed er nog wat literair-gewichtige zaken, wilde nog met een zus van Henriette trouwen om het gezinsleven te herstellen, maar zover kwam het niet, hij kreeg een ernstige keelziekte, waardoor hij uitweek naar het buitenverblijf van zijn schoonmoeder te Rozendaal, maar het baatte niet: in 1861 stierf hij aan die keelziekte, wellicht tuberculose, slechts 31 jaar jong.

In zijn tijd was hij de meest populaire en best verkochte dichter; humoristisch, ontroerend, gevat, muzikaal, toegankelijk.

Schrijver: Joanan Rutgers, 19 december 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.7 met 3 stemmen 806



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)