Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Herman Brusselmans: Luik - Bastenaken - Luik

Luik - Bastenaken - Luik, de wielerklassieker

Als ik vertrek in Luik, dan moet ik weer naar Luik, helaas via Bastenaken, mijn hart zal 180 slaan, mijn spieren zullen kraken, mijn achterkant zal rauw zijn als rauw vlees, mijn pijn schreeuwt van de daken, ergens knakt een pees, nog lang ben ik niet in Bastenaken. De andere renners, ook mensenzonen (Hun gemasseerde pensen vol hormonen) kijken mij nog even grijnzend aan en flitsen dan ver weg alsof ikzelve stil blijf staan. Dat dóe ik ook. Ik verlaat mijn stalen ros en werp het in dit Bastenaakse bos (Waar ik inmiddels toch ben aanbeland) en waar ik tegen een eik ga zeiken, daarna dan maar te voet naar Luik, 't zal nog een hele afstand blijken, wie kom ik tegen onderweg? Verloren gereden, bijna gestrand? Van Gent op weg naar Wevelgem en zwoegend als een beest? 't Is Tom Lanoye, een groot renner is ook hij nooit geweest, ik hou hem tegen en zeg hem: 'Tom! Werp weg die fiets, doe niet zo stom! Sportlui zijn wij niet, maar wel de koningen van het Vlaamse Schrijverdom!'. Enfin, we praten een beetje over literatuur, dan stapt Lanoye naar Wevelgem en ik naar Luik, voor beiden nog een lange trip, voor beiden nog een menig uur, we kijken nog eenmaal om en wuiven naar elkaar en denken: 'De grootste Vlaamse Schrijver, die loopt daar'. Het is Lanoye die gelijk had met die gedachte, wat mijn tocht naar Luik zeer verzachte. Fris als een oen kwam ik dus in de Vuur'ge Stede aan, weg waren alle renners! Ledig was de wielerbaan! Maar wel waren alle toeschouwers nog gebleven om mij, de enige zonder fiets, een staande ovatie te geven (ik heb geen hulpstukken nodig om de grootste te zijn, iedere finish zal ik overschrijden zonder last en zonder lijden, tenzij misschien wat zielenpijn). Maar goed, na het klaterend applaus begeef ik mij, op mijn Shadow, van Luik naar Gent, en denk: 'Alweer een dag die Brusselmans heeft gekend' Brusselmans! Herman Brusselmans! De mooie jonge Oppergod! In zijn nabijheid vangen alle anderen bot! De sportvedetten! De kunstenaars! De koningen, de graven en baronnen! Eenieder die ooit enige grootheid voor zichzelve heeft verzonnen! Allen leggen het af tegen Brusselmans, allen leggen het af tegen mij...
En dan weer thuis, in Gent, leg ik me naast m'n vrouw, ik leg me aan haar zij, zachtjes ga ik huilen, stilletjes stamelen: 'Maar wat ben ik zonder jou? Zonder jou ben ik geen god, zonder jou ben ik niets, een eenzame wandelaar op weg naar Luik, een renner zonder fiets...' Enfin, wat is nu van dit alles de zin? Een god is nooit een god zonder zijn godin...


Herman Frans Martha Brusselmans is geboren in 1957 te Hamme. Hij was het middelste kind van een veehandelaarsgezin, met een oudere broer en een jongere zus. Hij ging in Hamme naar school en al vroeg was hij een groot liefhebber van voetbal. Hij speelde niet onverdienstelijk linksbuiten bij Vigor Hamme en Sporting Lokeren.
Hij studeerde Germaanse Filologie aan de Rijksuniversiteit van Gent, maar hij zat liever in de cafés dan in de collegebanken.
Na zijn studie trouwde hij in 1981 met Gloria Van Iddergem; ze gingen in Iddergem wonen en hun samenzijn duurde tot 1991. Opvallend: Van Iddergem te Iddergem! Later gingen ze in een flat te Gent wonen, in een moderne Gentse wijk.
Hij werkte in een ministeriële bibliotheek te Brussel.

In 1982 debuteerde hij met 'Het zinloze zeilen'.
In 1984 won hij de Yang-prijs voor 'Prachtige ogen'. Zijn echte doorbraakroman was 'De man die werk vond', handelend over zijn bibliotheekwerk, zijn drankzucht en zijn stille liefde voor het koffiemeisje.
Het boek werd opgevolgd door 'Nog drie keer slapen en ik word wakker' en in 2010 nog eens opgevolgd door 'Trager dan de snelheid'.

Herman woont en werkt in Gent en hij is in 2005 hertrouwd met Tania de Metsenaere. Hij heeft een eigen voetbalclub, 'De Woody's', de naam van zijn gestorven hond.
Samen met Kristien Hemmerechts en Tom Lanoye vormde hij een vernieuwende stroming binnen de Vlaamse literatuur. Zijn droge humor is zeer gevat en gelaagd.
In 1998 verscheen 'Bloemen op mijn graf', een bundel met verhalen, columns en gedichten.
Herman is een groot vereerder van mooie vrouwen. Hij rookt aan één stuk door, net een fabriekspijp, maar de alcohol heeft hij in 1993 vaarwel gezegd.
Hij is fan van Gerard Reve en J.D. Salinger.
Hij is drummer in de rockgroep 'The Smiling Desease'.
Als veelschrijver (hij schreef meer dan vijftig boeken!) en vooral als snelschrijver wordt hij vaak niet zo serieus genomen door de literaire critici, maar door het lezerspubliek des te meer.
Hij schrijft veelal autobiografisch en zijn thema's zijn drank, seks en verveling.
Het bovenstaande gedicht is onmiskenbaar een prozagedicht, waarin het niet zozeer om de mooie woorden gaat, maar meer om de beelden, die hij weet op te roepen, die beelden vormen als het ware het filmische gedicht of de dia-voorstelling.

Herman heeft een wekelijkse column in de Humo.
In zijn boek 'Uitgeverij Guggenheimer' (1999) 'beledigde' hij de mode-ontwerpster Ann Demeulenmeester, wat hem 2500 euro kostte, maar wat de verkoop van zijn boek flink deed stijgen, merci Ann!
Hij wordt door velen verguisd vanwege zijn eentonigheid, zijn schuttingtaal en zijn botte opmerkingen over seks. Ook geeft hij nogal af op zijn collega-schrijvers, hij is een mokkende brombeer, maar wie weet heeft hij gewoon gelijk en aan de top is het meestal eenzaam.

Zijn hoogst humoristische boek 'Ex-drummer' is verfilmd door Koen Mortier.
Zijn lange haren lijken hem een beetje androgyn te maken, maar voor wie zijn werk kent, zal dat niet zijn bedoeling zijn, eerder vervult hij zijn imago als macho-rocker en motor-racer.

Schrijver: Joanan Rutgers, 20 juni 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.5 met 4 stemmen 569



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)