Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

OVER KOSMISCHE COMMUNICATIE

Als het, zoals sommigen menen, op grond van kansberekening niet uitgesloten is dat elders in het heelal intelligent leven bestaat, hoe groot is dan de kans dat wij daar ooit mee in contact zullen komen? Al vele jaren wordt met radiotelescopen het heelal afgetast om eventuele boodschappen van elders op te vangen. Tegelijkertijd zenden wij ook zelf signalen uit in de hoop dat deze door intelligente wezens wórden ontvangen en begrepen.

Hier doet zich meteen al een probleem voor. Als het voor mensen op één planeet al zo moeilijk is elkaar te verstaan, hoe moeilijk moet het dan niet zijn om ons verstaanbaar te maken aan wezens waarvan we ons levensvorm en leefwijze niet eens kunnen voorstellen? Die moeilijkheid wordt nog vergroot doordat we voorshands alleen maar kunnen denken aan éénrichtingverkeer – van ons naar hen of van hen naar ons. Dit door de lange tijd die de boodschap nodig zal hebben om haar bestemming te bereiken. Ik kom daar nog op terug.

In welke taal moeten we onze signalen de ruimte insturen om te worden verstaan?
Een slimme bijdrage tot oplossing van dat probleem werd ooit geleverd door prof. H. Freudenthal. Zijn uitgangspunt was dat de taal van de wiskunde – als een soort kosmisch Esperanto – verstaanbaar moet zijn voor iedere intelligentie. Deze taal kreeg de naam "Lingua Cosmica", afgekort "Lincos". Ze is zo opgezet dat de signalen die ze gebruikt snel als taal herkend kunnen worden. Verder stelt ze de ontvanger in staat om op basis van simpele beginsignalen allengs aan steeds complexere signalen betekenis te gaan toekennen. Nadere informatie hierover is ruimschoots via Google beschikbaar.

Het taalprobleem is dus oplosbaar. Eventuele intelligenties elders in de ruimte zullen – als ze echt intelligent zijn – waarschijnlijk soortgelijke methodes weten te bedenken om voor óns begrijpelijke mededelingen te seinen. Maar áls ze daartoe in staat zijn – en hier bekruipt ons twijfel aan hun bestaan – waarom hébben ze dat dan nog niet gedaan?

U zult zeggen: "Misschien zijn ze nog niet zover."
Tja, maar dát zou nou juist merkwaardig zijn. Als we ervan uitgaan dat ons melkwegstelsel zo'n honderd miljard sterren telt en dat er te naaste bij ook zo veel melkwegstelsels bestaan, als we daarbij (voorzichtigheidshalve) veronderstellen dat maar één honderdduizendste deel van die sterren planeten bij zich heeft (het kúnnen er veel meer zijn) en dat maar één miljoenste deel daarvan zich ervoor leent vormen van intelligent leven te herbergen (het kúnnen er veel meer zijn), dan komen we zelfs bij zo'n pessimistische inschatting toch nog tot een aantal van zo'n honderd miljard "planeten met mogelijk intelligent leven". En dan zou het toch wel een heel erg onwaarschijnlijk toeval zijn als juist de aarde het verst ontwikkelde leven zou hebben voortgebracht, zodat wij, mensen, als eersten signalen de ruimte in konden zenden. Dat wordt nóg onwaarschijnlijker als we bedenken dat ons zonnestelsel en dus ook de aarde betrekkelijk jong zijn. Op planeten van veel oudere zonnestelsels zou je dus veel ouder en veel verder ontwikkeld intelligent leven mogen verwachten. Des te bedenkelijker is het dus dat we zelfs met onze beste radiotelescopen, die honderdduizenden lichtjaren ver kunnen luisteren, nog niets hebben kunnen opvangen wat een intelligente afzender doet vermoeden. Zijn we toch eenzamer dan we hoopten?

Er is nóg een kosmisch communicatieprobleem en dat schuilt in de afstand. Zelfs al kunnen we verstaanbare berichten uitzenden, het zal voorlopig wel een monoloog moeten blijven. De maximale snelheid van onze signalen – zo'n 300.000 km per seconde – zal in de meeste gevallen ontoereikend zijn om er, binnen een voor ons acceptabele tijd, kosmische afstanden mee te overbruggen. De dichtstbijzijnde ster – onze buurman zogezegd – is Proxima Centauri. Ons signaal zou er toch nog bijna vierenhalf jaar over doen om daar te komen. Een eventueel antwoord heeft uiteraard evenveel tijd nodig om óns te bereiken. Uitwisseling van twee berichten kost dus een kleine negen jaar. We zullen elkaar dus niet de oren van het hoofd kletsen. En dat was dan nog maar onze directe buurman. Willen we van de ene kant van ons melkwegstelsel naar de andere kant seinen, dan duurt dat met lichtsnelheid circa 100.000 jaar. Daar ga je wel even voor zitten!

En hebben we eenmaal de smaak te pakken gekregen, dan willen we natuurlijk wel wat verder kijken dan onze galactische neus lang is. We sturen even een briefje naar de dichtstbijzijnde spiraalnevel. Dit belendende galactische stelsel is de Andromedanevel. Het staat op een afstand van "slechts" één miljoenzevenhonderdduizend lichtjaren. Omdat men daar blij is, iets van ons te horen, laat men ons dat onmiddellijk weten. Het resultaat van die prompte reactie is, dat we al zo'n drie en een half miljoen jaar na het verzenden van ons bericht antwoord ontvangen. Onze verre nazaten zullen er verheugd van opkijken.

Als u, tegen de achtergrond van deze feiten, vindt dat praten over communicatie met andere intelligenties in de kosmos (gesteld al dat die er zijn!) vooralsnog weinig realiteitsgehalte heeft, dan zal ik u niet tegenspreken.

Schrijver: H.P. Winkelman, 31 juli 2011


Geplaatst in de categorie: heelal

2.3 met 3 stemmen 200



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Hendrik Klaassens
Datum:
31 juli 2011
Interessant onderwerp. Er wordt inderdaad al heel lang geprobeerd om met allerlei SETI-projecten radiosignalen uit te zenden en te ontvangen naar enkele dichtbijzijnde zonachtige sterren, zoals bv. tau Ceti en epsilon Eridani. Erg veel nut heeft dat niet om de reden die je ook al genoemd hebt. Ik denk daarom dat dit niet de beste manier is om over grote afstanden met elkaar te communiceren. Bijna alle beschavingen zullen verder zijn dan wij, dat klopt. Ik geloof daarom dat verschillende ervan de interstellaire ruimtevaart hebben ontwikkeld. Het is niet onmogelijk dat ze de aarde al eens hebben bezocht.
Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
31 juli 2011
Je bezit wel degelijk veel astrologische kennis, waar ik mijn hoge hoed voor afneem, maar jammer dat je zo sceptisch bent over buitenaardse levensvormen. Je laat de communicatietechnieken het laatste woord hebben, maar goden, engelen, andere levensvormen, communiceren voorbij onze meest hoogwaardige, technische snufjes!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)