Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Koos Geerds: Achter ons huis

Achter ons huis met het dichtbezette dak,
waar de vogelen van alle windstreken
onder het bestier des mensen werden geherbergd en verwekt,
met de paarse sering en de gezegende morellenboom,
de perenboom, de moestuin en de appelbomen
werden in de meinachten de bruiloften gevierd
in het Gebouw voor Christelijke Belangen.
Na de koffie met gebak en dikke sigaar begon het
drinken, lachen, zingen, lallen en stampen
en tenslotte braken de eerste gillende meiden
met de kerels op de hielen naar buiten
en vulden met krols gekrijs onze tuin.
(Dat was het moment waarop in bed mijn moeder dicht
tegen mijn vader kroop en 'is het geen schande?' fluisterde)
's Ochtends vonden wij braaksel, een pishoek, as,
omgetrapte heesters en platgewoeld gras als sporen
van het gebod 'Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u'.

Koos Geerds is geboren in 1948 te Ureterp, waar hij tot zijn zesde heeft rondgedoold en geklauterd, zich verbazend over de weidse schoonheid van de Friese natuur. Was hij er blijven wonen, dan was hij zeker lid geworden van 'It Fryske Gea'. Maar zijn vader kreeg een baan in Rouveen-Staphorst, hij werd daar het hoofd van de gereformeerde, lagere school.
Van 1954 tot 1965 woonde Koos in deze vaak geminachte en bespotte gemeente, zij het alleen al om de oubollige klederdracht, die van het vrouwelijke geslacht een goedkope, stijve, toeristische kuisheidspop maakte. Hij ging er braaf naar school, voelde zich dubbel bekeken vanwege zijn vaders functie en na schooltijd beleefde hij er de nodige plattelandsavonturen en was er dat zalige gevoel van jeugdige vrijheid.

Hij is een geboren Fries, maar van oorsprong is hij een Drentenaar en Drentenaren zijn gemoedelijke mensen, die de verplichtingen het liefste uitstellen, een zuidelijke kenmerk, relaxed, en volop wikkend en wegend. 'Een Drent is een krent en een krent wordt nooit een rozijn', luidde een spreekwoord, maar of Koos gierig is betwijfel ik, daar hij zijn gedichten, het meest intieme, kwistig uitdeelt.
Hij heeft het gymnasium doorlopen en daarna ging hij studeren aan de Rijksuniversiteit van Groningen, hij studeerde Nederlands, Literatuurwetenschap en Onderwijskunde. Of hij als streng gereformeerde Streber ook de Groningse kroegen heeft bezocht, kan ik me haast niet indenken, maar vooruit, anders wordt het beeld wel heel erg saai.
Hij was van 1975 tot 2000 leraar/decaan aan het Greijdanus College in Zwolle. Hij werkte daarnaast mee aan onderwijsvernieuwing.
Hij schreef ook kinderboeken en een novelle.
Zijn vader stierf in 1979 en vanaf toen is zijn poëzie gaan rollen, bruisen, spuiten.
Hij schreef zelf creatieve en journalistieke cursussen en hij begeleidde zijn cursisten. Hij zag er vroeger bedrukter uit dan nu, de bevrijdende elementen van poëzie bedrijven hebben hem goed gedaan.
In 1982 verscheen 'Het vloeiende land', in 1986 'Dit verre turen', in 1988 'Goutbeek-archief', in 1994 'Insekten', in 1996 'Gods element', in 1998 'Staphorst' en in 2003 'Weerribben'.
Er verschenen nog twee bundels en het merendeel werd uitgegeven door 'De Arbeiderspers'.
De bundel 'Staphorst' is zijn grootste succesbundel tot nu toe. Het kreeg een herdruk in 2010, met 15 extra gedichten erin. Staphorst was hét dorp van zijn jeugd en hij wilde er een monumentale lofzang over schrijven, geen kritiek op de protestantse bekrompenheid en onderdrukking, maar louter geheel uit zijn memorie ontsproten lievelingsbeelden van hoe het in zijn tijd was en nu alweer overschaduwd door de moderniteit.

'Zie, hoe op Staphorst rogge wordt gedorst - en daar is drank in wijde kommen en pannenkoek met stroop en spek en worst'.

Hé! drank in wijde kommen, dus toch! of bedoelde hij ranja? Dat kan natuurlijk ook. Of melk met dikke glibbervellen vers van de koeien? Brrr. Hij schrijft veelal op een gedempte wijze over het fascinerende landschap en de karakteristieke bewoners. Hij heeft anderhalf jaar aan 'Staphorst' gewerkt, de titel zou eerst 'Dorp' heten, wat wel erg veel op 'Het dorp' van Wim Zonneveld lijkt, maar Nijsen van A.P. claimde deze titel. Volgens zijn weten is hij de enige dichter, die in Staphorst is opgegroeid en dat zal wel kloppen, want zo oud is dat dorp nou ook weer niet en dichters gedijen liever ergens anders.
Sinds 2000 is hij zelfstandig ondernemer, als zodanig begeleidt hij o.a. managers naar een beter leiderschap.
Over de honingbij schreef hij: 'Jij wordt begeerd als vrouwenborsten, wijnrank, korenaar'. Voorzichtig zie je hem toch openbloeien. Hoop je dan maar.
Momenteel woont hij in Dalfsen en in 2009 werd hij de eerste provinciedichter van Nederland, hij was twee jaar 'Dichter-bij-Overijssel', inmiddels overgedragen aan Dick Schlüter.
In 2010 verschenen er dichtregels van hem achterop de blauwe Syntusbussen. Verder bestaan er zes leesbanken in natuurterreinen, waarin een dichtfragment van hem is verwerkt.

Schrijver: Joanan Rutgers, 25 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 191



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)