Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

OVER EEN BREINENCOLLECTIEF (vervolg)

Het schimmige gebied van het paranormale is een uitgezocht werkterrein voor bedriegers en charlatans. Maar dat is nog geen reden om vooralsnog onverklaarbare verschijnselen meteen maar als bedrog of zinsbegoocheling te bestempelen. Maar ook een “medium” dat te goeder trouw is, kan zich natuurlijk wel vergissen in de hérkomst van door hem of haar opgevangen signalen.

Ik haak aan bij wat in het vorige artikel (veronderstellenderwijs) aan de orde kwam. Als we niét uitgaan van een individueel voortbestaan van de menselijke geest of ziel na de dood, zouden gerapporteerde “berichten uit de geestenwereld” mogelijk te verklaren zijn vanuit een overstijgend, collectief bovenbewustzijn, een breinencollectief, zijnde het product van alle actuele, individuele bewustzijns- of herseninhouden. Als iemand overlijdt, zou diens aandeel in dat breinencollectief daarin wellicht nog een beperkte tijd traceerbaar blijven.

Hersenactiviteiten berusten op elektrochemische processen. Er gaan meetbare elektrische stroompjes door de hersencircuits. Neuronen geven impulsen af en het totaaleffect van hersenactiviteit is waarneembaar als een elektrisch veld buiten de schedel. Het lijkt dus geen al te wilde speculatie om te veronderstellen dat het menselijk brein als een soort minizendertje kán functioneren. Dénkbaar (en vooralsnog niet meer dan dat) is dat het brein van sommige mensen tevens werkt als een soort mini-ontvangertje. Een verklaring voor telepathie bijvoorbeeld, moet dan in die richting gezocht worden.

De mens beschikt ruwweg geschat over omstreeks honderd miljard hersencellen. Het aantal onderlinge verbindingen is nog zo’n tien miljoen maal groter. Vermenigvuldigen we de uitkomst daarvan nog eens met zo’n zes à zeven miljard (omvang wereldbevolking), dan roept dat bij elkaar een beeld op alsof de aarde omhuld is door een (wat Teilhard de Chardin noemde) noösfeer, een geestelijke sfeer, een soort “dampkring” van hersenactiviteiten waarin het (bij wijze van spreken) trilt en golft en zoemt en klikt en waarin elke seconde miljarden maal miljarden hersenactiviteiten als gedachten, ideeën en impulsen rondflitsen. Ziedaar het hypothetische universele brein oftewel het breinencollectief waarvan wij deel uitmaken, waaraan wij bijdragen, dat wij beïnvloeden, waardoor wij wórden beïnvloed.

Als je er zo tegenaan kijkt, hoeft het m.i. geen verbazing te wekken als sommige mensen met een extreem hoge mate van ontvangstgevoeligheid voor wat zich afspeelt in dat breinencollectief (waarvan hun eigen brein immers deel uitmaakt), daaruit gedachten, ideeën, kennisfragmenten opvangen, die door hun eigen hersenen worden geselecteerd, verwerkt, geordend en gekanaliseerd tot min of meer samenhangende gehelen. Dat doen ieders hersenen immers al voortdurend met de mateloze en chaotische stortvloed aan signalen waaraan de "gewone" buitenwereld ons elke seconde blootstelt. Ons brein selecteert de voor ons relevante gegevens en ordent ze zo dat we ermee om kunnen gaan. Als dat niet zou gebeuren, zouden we in de kortste keren krankzinnig worden.

Denkbaar is, dat het brein van een “medium” op soortgelijke wijze de bewustzijnsinhouden (gedachten, beelden, emoties enz.) verwerkt die het opvangt uit het breinencollectief. Dat “medium” stelt evenwel (terecht!) vast dat die bewustzijnsinhouden niet veroorzaakt zijn door zijn/haar éigen zintuiglijke waarnemingen of éigen innerlijke overwegingen. Als gevolg daarvan denkt hij/zij dan aangesproken te worden door de geest van een overledene. Maar dat individuele bewustzijn bestaat helemaal niet meer, aangezien de materiële basis (het individuele brein) er niet meer is. Vandaar dan ook, dat bij mijn weten geen paragnost er ooit in geslaagd is mededelingen van lang geleden overledenen op te vangen die wézenlijk en verifieerbaar nieuws toevoegden aan wat de mensheid in het héden aan kennis bezit. Als paragnosten rechtstreeks zouden kunnen putten uit breinen van mensen die lang geleden geleefd hebben, zouden ze belangrijke historische vragen kunnen oplossen, zoals bijvoorbeeld die met betrekking tot de prehistorische monumenten of van onverklaarde geschiedkundige feiten waarvan we dolgraag de toedracht zouden kennen. Niets van dat alles. Ook voor een paragnost is geen andere kennis beschikbaar dan die welke in het breinencollectief van nú levende mensen is opgeslagen.

Het functioneren van een brein vereist een materiële basis: de hersenen van de bezitter van het brein. Naar analogie daarvan vereist het functioneren van een breinencollectief als materiële basis de hersenen van de mensheid. Het alternatief is, het bestaan te veronderstellen van een immaterieel, ondefinieerbaar, onherleidbaar en niet te lokaliseren reservoir van menselijke kennis en ervaring, een soort fantoomgeheugen dat niettemin voor sommige mensen toegankelijk zou zijn. Er zijn geen plausibele gronden voor zo’n aanname.

De vraag blijft natuurlijk: hóé put de paragnost gegevens uit de in het breinencollectief opgeslagen informatie? Op die vraag is (nog) geen wetenschappelijk gefundeerd antwoord te geven. Ik waag me daarom maar aan een soort analogie. Heel veel mensen hebben tegenwoordig de beschikking over een computer. Al die mensen samen hebben een onvoorstelbare massa aan gegevens in de geheugens ervan opgeslagen. In principe hebben we alleen zélf rechtstreeks toegang tot het geheugen van onze eigen computer. Maar als mijn p.c. via internet behoort tot het world wide web (de computergemeenschap dus), is het in principe mogelijk dat “hackers” informatie uit mijn geheugenbestand putten. In de richting van deze analogie kan misschien de oplossing gezocht worden voor vragen rondom fenomenen zoals telepathie en helderziendheid. Wie plausibeler verklaringen meent te kunnen geven, moet het maar zeggen.

Schrijver: H.P. Winkelman, 18 september 2011


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.0 met 5 stemmen 131



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)