Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

OVER SCHULD EN BOETE

“Er is een ijdel ding dat op aarde geschiedt: er zijn rechtvaardigen die het gaat naar de verdienste der goddelozen en er zijn goddelozen die het gaat naar de verdienste der rechtvaardigen.”

Uit bovenstaand citaat (uit het oud-testamentische boek Prediker) blijkt wel dat het bepaald niet sedert vandaag of gisteren is dat mensen er moeite mee hebben als het schurken levenslang voor de wind gaat en goede mensen allerlei ellende overkomt. Zo hoort dat niet! De goede mens zou beloond en de boze bestraft moeten worden. Omdat zo vaak het omgekeerde gebeurt en omdat dat onbevredigend is, hebben mensen geprobeerd dat recht te zetten door zich een eschatologische dag des oordeels voor te stellen, waarop ieder mens alsnog persoonlijk op zijn eigen daden wordt afgerekend.

Maar is het wel zo dat het kwaad onbestraft blijft als het niet aan de dader persóónlijk vergolden wordt? Is dat niet al te individualistisch gedacht? De mensheid is immers meer dan een optelsom van los van elkaar staande individuen. De boosdoener die meent dat zijn wandaden onbestraft blijven als ze niet aan hem persoonlijk worden vergolden, miskent de eenheid in de verscheidenheid van het leven. Het is een onderliggende eenheid die zich uitstrekt zowel in de tijd (van generatie op generatie) als in de ruimte (de wereldbevolking).

Op die eenheid in verscheidenheid berust het gemeenschappelijk delen in zowel positieve als negatieve gevolgen van menselijk gedrag. Als een mens een misdaad pleegt, dan valt die natuurlijk primair diezelfde mens aan te rekenen, maar de rest van de menselijke gemeenschap (gezin, familie, stam, volk) deelt vaak in de gevolgen van de wandaad. Dat strijkt de tot individualisme geneigde mens tegen de haren in. Wat een ander doet of nalaat, gaat mij immers niet aan.

Toch, of we het nu leuk vinden of niet, het delen in verantwoordelijkheid voor en in gevolgen van daden van medemensen is niet maar een soort geloofsartikel met alle betrekkelijkheid daarvan, nee, ze wortelt in de wetmatigheid der dingen. De geschiedenis laat zien dat het wel degelijk de praktijk is van het leven. "In 't verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal." Ieder mens heeft in zijn leven te maken met voor- en tegenspoed, geluk en ongeluk, mee- en tegenvallers, gezondheid en ziekte enz. Als je van alles wat je overkomt, zorgvuldig de oorzaken probeert op te sporen en zo nodig ook de oorzaken van de oorzaken, dan ontdek je dat maar betrekkelijk weinig daarvan valt onder de categorie “noodlot”, aan een veroorzaking dus waaraan geen mens iets heeft bijgedragen. Eveneens blijkt betrekkelijk weinig toe te schrijven aan uitsluitend eígen verdiensten of éigen fouten of tekortkomingen. Veel van wat ons overkomt aan voor- en tegenspoed, gezondheid en ziekte is te danken of te wijten aan doen en laten van medemensen in verleden en heden. Zoals veel van wat wijzelf doen of nalaten gevolgen kan hebben voor toekomstige generaties.

We hebben de neiging het onrechtvaardig te vinden als we mede moeten boeten voor wat anderen verkeerd hebben gedaan. Daarentegen hebben we er doorgaans weinig moeite mee te aanvaarden wat ons door toedoen van anderen als onverdiende zegeningen in de schoot valt. En dat is niet erg consequent!

Stel nu eens het volgende.
Een auto rijdt met hoge snelheid tegen de steunpilaar van een viaduct. De bestuurder wordt in zorgwekkende toestand naar het ziekenhuis vervoerd, waar hij maanden lang in coma ligt. Als hij eindelijk uit de coma ontwaakt, blijkt hem dat hij onder arrest staat op beschuldiging van het vermoorden van zijn vrouw. Er is geen twijfel over mogelijk. Een dag na het ongeval is aan het licht gekomen dat de vrouw van de man door messteken om het leven is gekomen. Het mes met bloedsporen van de vrouw en vingerafdrukken van de verdachte is aangetroffen in diens auto. Ook de kleren die hij aanhad dragen bloedsporen van zijn echtgenote. Bovendien blijkt uit getuigenverhoor dat er op de dag van de moord een heftige ruzie is geweest tussen verdachte en zijn vrouw.

Het probleem dat zich voordoet, is dat de dader zich van zijn leven vóór de coma en dus ook van de moord absoluut niets kan herinneren. Zijn geheugen lijkt volledig gewist. Neurologisch, psychiatrisch en psychologisch onderzoek heeft overtuigend aangetoond dat de verdachte het geheugenverlies niet simuleert. Uit dit onderzoek blijkt eveneens dat het karakter van de man als gevolg van de langdurige coma sterk veranderd is. Vóór het ongeval stond hij bekend als agressief, onverdraagzaam en opvliegend. Daarentegen komt hij nu juist over als geduldig, vriendelijk en begripvol.

De zaak komt voor de rechter.
De aanklager eist levenslange gevangenschap. Zijn redenering is, kort samengevat: dat beklaagde zijn vrouw met voorbedachte rade heeft vermoord, is wettig en overtuigend bewezen; zijn geheugenverlies staat daar los van en maakt hem niet minder schuldig.
De advocaat vraagt vrijspraak. Zijn motivering komt in het kort hierop neer: blijkens de onderzoeksrapporten was de persoonlijkheid van de dader een andere dan die van de beklaagde; de moord komt voor rekening van een persoonlijkheid die niet meer bestaat en kan dus de persoon die hier terecht staat niet worden aangerekend.

Stel nu, geachte lezer, dat u de rechter bent. Hoe zou uw uitspraak luiden en hoe zou u die motiveren?

Schrijver: H.P. Winkelman, 14 december 2011


Geplaatst in de categorie: filosofie

4.0 met 2 stemmen 207



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)