Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een koning zonder kapsones

(voor George Frederic Watts (1817 - 1904))

Je bent geboren in de wijk Marylebone in Londen, waar je vader een arme pianomaker was en waar je moeder al vroeg in je leven stierf.
Je bent vernoemd naar George Frederic Handel, die op dezelfde dag geboren was.
Je vader heeft je christelijk opgevoed en hij liet je kennismaken met de klassieken, wat je later bij je schilderwerk goed te pas kwam.

Op je tiende leerde je beeldhouwen van William Behnes en je werd beïnvloed door de uit Griekenland afkomstige Elgin Marbles, wiens werken in het Britsh Museum te zien waren.
Je leerde ook schilderen en op je achttiende studeerde je aan de Koninklijke Kunstacademie, welke opleiding je zonder kleerscheuren behaalde en daarna ging je werken als portretschilder en historieschilder. Op je zesentwintigste behaalde je de eerste prijs bij een ontwerpwedstrijd voor The Houses of Parliament, waardoor je naar Italië kon reizen om daar Michelangelo, Raphael en Giotto te bestuderen.
In de avonduren bestudeerde je de wijnen en de slanke jongedames, wat je enkele amoureuze avonturen opleverde. De brandstof kon niet enkel van de kunst zelf komen, dat zou te verstikkend werken.

Na vier jaar Italië huurde je in Londen eenentwintig jaar een atelier van de bohémienfamilie van je vriend Henry Prinsep en zijn vrouw Sara Pattle. Je werd wanhopig verliefd op de zus van Sara, Virginia, maar die trouwde helaas met de politicus Charles Somers-Cocks. Henry's zoon Valentine Cameron en ene Roddam Spencer-Stanhope werden je leerlingen, de enigen tijdens heel je leven. Ze bakten er overigens niets van.

Op je vijfendertigste ging je weer naar Italië en je bezocht er je vrienden baron Henry Fox en zijn aantrekkelijke vrouw Mary Augusta Coventy, die vijf jaar ouder was dan jij. Je was heimelijk verliefd op haar, want je wilde de goede vriendschap met beiden niet verzieken. Je raakte eveneens bevriend met de mecenas en kunstverzamelaar Alexander Constantijn Ionides, wiens dochters Lallie, Euterpe en Nellie je liefdevol geportretteerd hebt. Met de schilderstijl van Titiaan in je hart, reisde je door Griekenland, gestimuleerd door Alexander, die daar geboren was.

Begin veertig was je roem en succes een feit en portretteerde je grootheden als William Morris, Alfred Tennyson, John Stuart Mill, William Ewart Gladstone en John Ruskin. Vele anderen volgden, incluis vele rijke dames van adel.
Op je zesenveertigste trouwde je met de zestienjarige actrice Alice Ellen Terry, die vaak model voor je stond en die je ontmoette in het Haymarket Theater, waar ze vaste actrice was. Ze schittert op het 'Kiezende', waarop ze een keuze moet maken uit de geurloze, ijdele camelia's en de bescheiden, maar geurige viooltjes. Je schilderde haar zelf als de mooiste bloem. Voorts pronkt ze op 'Ophelia' en 'De zussen', samen met haar zus Kate.
Het huwelijk duurde maar tien maanden, want Alice ging er met een ander vandoor, ondanks de luxe die ze daarbij opgaf.
Op je drieënvijftigste kocht je een huis op Isle of Wight, waar Tennyson al woonde en waar je ging samenwerken met de artistieke fotografe Julia Margaret Cameron, de echtgenote van de jurist Charles Hay. Ze had er een landhuis, maar vijf jaar later ging ze terug naar Ceylon. Je schilderde haar vol genegenheid, maar je deed geen pogingen om haar te versieren, want dat vond je ongepast.
Wel kreeg je een incidentele liefdesaffaire met de weduwe Mary Coventy, die zonder verplichtingen je seksleven een enorme boost gaf. Je loofde Julia om de portretfoto, die ze van Julia Jackson, de moeder van Virginia Woolf, had gemaakt, alsof ze zo uit de rimboe was gekomen, zoals men bij natuurvolkeren verwacht, fenomenaal.

Op je negenenzestigste trouwde je met de zesendertigjarige Schotse keramiste en ontwerpster Mary Seton Fraser Tytler. Haar werkstijl was symbolistisch en Keltisch van aard en ze maakte ook kunstwerken van metaal en textiel in Art Nouveau-stijl. Inmiddels had je een woning annex atelier op het landgoed van lord Leighton en je kocht een herenhuis in Compton, genaamd 'Limnerslease', vlakbij de Watts Gallery, je eigen museum, wat vlak voor je overlijden geopend werd.
Je schilderde Dorothe Tennant met een een schattig eekhoorntje in haar linkerhand, maar ook het sterk afwijkende 'Inquisitie', waarop een geheel naakte vrouw door een geheel in het rood bedekte beul bij de pols naar een ondergrondse martelkerker wordt gesleurd, terwijl hij met een brandende kaars de sombere vooruitzichten verlicht. Haar lot belooft weinig goeds en zelden is er zo'n enge, macabere voorstelling geschilderd. Toch is het een geniale aanklacht tegen de kerkse demonie, die het vrouwelijke, de voorkerkelijke Godin-religie, het liefste wenste te vermorzelen.

Naast deze naakte vrouw schilderde uitsluitend mythologische naakten, omdat dat veiliger was en de kwalificatie 'obsceen' bij voorbaat ontweek. Mary creëerde de Watts mortuarium Kapel, waar je zelf nog aan het altaar hebt meegewerkt, ze keek meestal droevig, dromerig en melancholisch, zo ook op de dag dat ze jou heeft moeten begraven bij die zelfgemaakte, monumentale, schitterende kunstkapel. Ook zij is later daar begraven, evenals de ruimdenkende schrijver Aldous Huxley.

Schrijver: Joanan Rutgers, 17 maart 2012


Geplaatst in de categorie: schilderkunst

3.5 met 2 stemmen 108



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)