Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Hoogstbegaafde charmeur

(voor Valentin Louis Georges Eugène Marcel Proust (1871 - 1922))

Je bent geboren in Auteuil, in zuid-Parijs, in het huis van je oudoom, vlak na de Frans-Pruisische oorlog. Roerige tijden, waarbij de aristocratie het flink te verduren kreeg en de middenklasse oprukte. Je vader Achille Adrien Proust was een vooraanstaande patholoog en epidemioloog, die vocht tegen de cholera in Europa en Azië. Hij had boeken over geneeskunde en hygiëne geschreven. Je moeder Jeanne Clemence Weil was de dochter van een ontwikkelde, rijke, joodse familie uit de natuurschone Elzas. Ze was zeer belezen en geletterd, ze bezat een groot gevoel voor humor. Je bent rooms opgevoed en gedoopt in de kerk van Saint-Louis d'Antin. Je praktiseerde je geloof niet. Op je negende deed je eerste astma-aanval zich gelden, wat je tot een wankele gezondheid veroordeelde. Je hield lange vakanties in Illiers, wat in je prozawerk terugkomt als de verzonnen stad Combray, waar ook herinneringen aan Auteuil aan ten grondslag liggen. Nu heet Illiers officieel Illiers-Combray. Op je elfde ging je naar het Lycee Condorcet, maar je was vaak ziek. Paul Verlaine, Jean Cocteau, Louis de Funès, Felix Nadar en Henri de Toulouse-Lautrec zaten ook op deze school. Je was vooral sterk in de literatuur. Op je achttiende zat je een jaar in het leger te Órleans. Je wilde als schrijver omhoog, maar je gebrek aan discipline zat in de weg. Toch was je als zovelen begonnen met het publiceren in literaire tijdschriften. Je stond bekend als een snob, een dandy en een beginneling. Je bezocht de salons van mevrouw Geneviève Halevy Straus (1849 - 1926), de weduwe van Georges Bizet en hertrouwd met de advocaat Emile Straus. Ze was een uiters knappe vrouw en haar zoon Jacques was je schoolvriend, even oud. Hij pleegde zelfdoding toen hij 51 was. Geneviève leed aan depressies en de laatste jaren van haar leven zonderde ze zich af. Je bezocht eveneens de literaire salons van Leontine Lippmann (1844 - 1910), de moeder van je beste vriend Gaston Arman de Caillavet (1869 - 1915). Je had een liefdesaffaire met zijn verloofde Jeanne Pouquet. Een afleidingsmanoeuvre, want al in je vroege tienerjaren had je ontdekt dat je homosexueel was. Leontine was de minnares van de schrijver Anatole France. Je had een zeer goede relatie met je moeder. Op je vijfentwintigste werkte je als vrijwilliger in de Bibliothèque Mazarine, waar je nauwelijks iets uitvoerde en al gauw met ziekteverzuim ging. Je 'Les Plaisirs et les Jours' verscheen, met een voorwoord van Anatole France. Verder kwam je bijna nooit uit je ouderlijk huis, alleen 's nachts om per koets naar chique feesten te gaan, zodat je de rijken kon observeren om later in bed over hen te schrijven. Je at veel haringen, omdat dat je geheugen bevorderde. Je was in het verborgene een homosexueel, al schreef je er wel openlijk over. Lucien Daudet (1878 - 1946), Robert de Flers (1872 - 1927) en Reynaldo Hahn (1874 - 1947) waren enkele van je minnaars. Je fictieve personage Baron de Charlus was een homofiel, die zichzelf haatte. Hij is voornamelijk gebaseerd op Robert de Montesquiou (1855 - 1921), een estheet, dandy, symbolistisch dichter en kunstverzamelaar. Op je twee-en-dertigste trouwde je broer Robert en hij verliet het ouderlijke huis. In datzelfde jaar stierf je vader en twee jaar later stierf je dierbare moeder. Je kreeg een enorme erfenis, maar je gezondheid bleef sterk achteruit gaan. Je schreef aan de onvoltooide roman 'Jean Santeuil', een opzet voor je latere, wereldberoemde cyclus. Je werd zeer beïnvloed door John Ruskin en in dezelfde of mindere mate door Stendhal, Flaubert, Montaigne, George Eliot, Dostojevski, Tolstoj, Thomas Carlyle, en Ralph Emerson, die geloofde in de oorspronkelijke goedheid van mens en natuur en dat religie en politiek de individuele zuiverheid verwoesten. Je was hypergevoelig en daardoor zeer precies aangaande je leefomgeving. Je homosexualiteit hield je zoveel mogelijk verborgen, alleen enkele vrienden wisten ervan, zoals de eveneens homosexuele André Gide. Je had er achteraf gezien meer vooruit willen komen. In 1909 begon je aan 'Op zoek naar de verloren tijd' en je voltooide het vlak voor je overlijden. 'De kant van Swann', 'In de schaduw van de bloeiende meisjes', 'De kant van Guermantes', 'Sodom en Gomorra', 'De gevangene', 'De voortvluchtige' en 'De tijd hervonden' maakten je belangrijkste werk compleet. De laatste drie jaar van je leven lag je voornamelijk in je slaapkamer, die bedekt was met kurk om de geluiden te dempen. Je werd liefdevol verzorgd door Céleste Albaret (1892 - 1984), je huishoudster, secretaresse en verpleegster voor 24 uur per dag. Hierdoor kende ze je door en door en schreef ze later een intrigerend boek over jou, 'Monsieur Proust'. Je stierf door een longontsteking en een longabces, meestal als gevolg van alcoholisme en je ligt begraven op Père Lachaise.

Schrijver: Joanan Rutgers, 9 augustus 2012


Geplaatst in de categorie: idool

2.0 met 3 stemmen 69



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)