Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Zwaar weer voor wrakhout

(voor John Keats (1795 - 1821))

Je bent geboren op 31 oktober 1795 in Londen, Moorgate, als oudste zoon van Thomas en Frances Jennings Keats. Je vader was de stalhouder van de Swan and Hope herberg, waar zich nu een pub herbergt. Je had drie broers: George (1797 - 1841), Thomas (1799 - 1818) en een vroeggestorven broer. Je zus heette Frances Mary (1803 - 1889). Op je achtste overleed je vader vanwege een schedelbreuk door de val van zijn paard. Je moeder hertrouwde voor een korte periode. Je ging bij je oma Alice Jennings in Edmonton wonen. Je raakte verslingerd aan de literatuur en je ging in Enfield naar school. De directeur was John Clarke en zijn zoon Charles Cowden Clarke (1787 - 1877) werd jouw vriend en mentor. Je las Torquato Tasso (1544 - 1595), Edmund Spencer (1552 - 1599) en George Chapman (1559 - 1634). Op je veertiende overleed je moeder aan tuberculose en je bleef diepbedroefd bij je oma. Richard Abbey en John Sandall werden je voogden. Je woonde op de zolderkamer van de chirurg/apotheker Thomas Hammond, de huisdokter van de familie Jennings. Je volgde bij hem een medische opleiding en je las John Milton en William Wordsworth. Op je twintigste werd je, na een ruzie met Hammond, assistent-chirurgie in het Guy's Hospital, opgericht in 1721 door Thomas Guy. Je was echt van plan om arts te worden en je werkdruk nam toe. In je hart koos je liever voor het dichterschap en je vond aansluiting bij je vriend James Leigh Hunt en Lord Byron. Je leed aan zware depressies en ook al werd je chirurg/apotheker, je besloot toch om dichter te blijven. Op je eenentwintigste schreef je het gedicht 'Imitation of Spencer' en een jaar later verscheen je eerste dichtbundel 'Poems'. Je woonde op het eiland Wight, waar je voor je broer Thomas zorgde, die aan tuberculose leed. Je gedicht 'O Solitude' werd gepubliceerd en je vriend Charles Clarke prees je vuurdoop. Charles was getrouwd met de schrijfster Maria Victoria Novello. Je verbleef met Charles in Margate en je ontmoette Hunt, Byron en Shelley. Je nieuwe, wel enthousiaste uitgevers waren John Taylor en J.A. Hessey. Een grote fan van jouw werk was de advocaat Richard Woodhouse, die alles van je verzamelde, wat maar enigszins met je werk te maken had. Je ontmoette de schrijvers Charles Lamb en William Hazlitt en de dichter/vriend John Hamilton Reynolds. Ondanks je schulden zei je je artscarrière vaarwel en verzorgde je samen met George jullie broer Thomas, die in 1818 overleed. Weer veel verdriet. Je woonde inmiddels in Hampstead, vlakbij Hunt en Samuel Coleridge, literatuurcriticus/filosoof, wiens tenondergang vooral door een mix van opium en brandewijn en manische depressie werd bepaald. Met hem wandelde je door Hampstead Heath. Charles Wentworth Dilke (1789 - 1864) en zijn biseksuele vriend Charles Armitage Brown (1787 - 1842) bewoonden daar een schitterend, rustiek, vrijstaand huis. Je ontmoette Charles al in de nazomer van 1817. Jullie reisden samen door Schotland en al met al woonde je zeventien maanden in de voorkamer van Wentworth Place. Vanaf mei 1817 had je een erotische relatie met Isabella Jones. In oktober 1818 ontmoette je Frances Brawne (1800 - 1865), die met haar moeder in de andere helft van Wentworth Place woonde. Je hield hartstochtelijk veel van haar en jullie zagen elkaar elke dag. Al vergalde de tuberculose bij tijd en wijle je liefdesvuur, ze werd wel je verloofde en ze was dichteres. Je broer George en zijn vrouw Georgina emigreerden naar Amerika. In 1819 schreef je één van je mooiste oden, 'Ode to a Nightingale', geïnspireerd door een nachtegaal, die zijn nest in een pruimeboom had. Je eerde Thomas Chatterton met je gedicht 'Endymion', wat boze critici afkraakten, wat je veel pijn deed. In 1820 verscheen 'Lamia, Isabella, The Eve of St. Agnes and others', een belangrijk succes. Charles verpleegde je. De huishoudster Abigail O'Donohue kreeg een zoon van hem, Charles Brown junior (1820 - 1901). In september 1820 reisde je naar Rome voor de zon en je wist dat je Frances nooit weer zou zien, dus stelde de belofte van haar moeder, dat je na je terugkomst met haar mocht trouwen, niets voor. Je vriend de portretschilder Joseph Severn (1793 - 1879) reisde met je mee en je woonde onderaan de Spaanse Trappen. Dokter James Clark zag dat de reis je ziekte verergerd had en je einde bespoedigd. Joseph verpleegde je. Je leed aan helse pijnen, maar zowel Joseph als James weigerden je opium te geven, omdat ze suïcide vreesden. De bloedingen werden steeds erger en je smeekte om laudanum en voedsel, want je kreeg een hongerdieet van vis en brood tegen de maagbloedingen.
Op 23 februari 1821 ben je overleden. George stierf twintig jaar later, ook aan tuberculose. Frances heeft zes jaar gerouwd en zes jaar later is ze getrouwd en ze kreeg drie kinderen. Joseph trouwde met Elizabeth Montgomerie en zij kregen zeven kinderen. In 1861 werd hij Engelse consul te Rome en in 1879 is hij naast jou begraven op de Protestantse Begraafplaats in Rome.

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

0.5 met 4 stemmen 120



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)