Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Vrijwillige martelares

(voor Sint Margaret-Maria Dina Belanger (1897 - 1929))

Je bent geboren op 30 april 1897 in Quebec City, Canada. Je vader Olivier Octave Belanger was een accountant en je moeder heette Seraphia Matte. Je bent gedoopt in de St. Roch kerk en anderhalf jaar later is je broer Joseph-Simeon-Gustave geboren, die drie maanden later overleed. Je voelde het grote verdriet van je ouders en van jezelf. Je werd al vroeg rooms opgevoed en zo leerde je als baby al het kruisteken slaan en je ging met je moeder naar de kerk, waar je met een meegenomen pop speelde, maar die mocht je niet meer meenemen, al heb je het stiekem nog wel een keer gedaan. Je was als kind heel driftig, maar als je ouders je dan nabootsten, dan kalmeerde je meteen. Je ouders deden veel aan liefdadigheid voor de armen, familie en wildvreemden. Ze leerden jou om alles met andere kinderen te delen. Op je zesde kon je al lezen. Met je moeder bezocht je familieleden, die in kloosters woonden, en toen al wilde je non worden. Die sacrale rust en een leven helemaal voor God, dat leek je wel wat. De duivel was een gemene slang en jij wilde bij God horen. Je ging naar de kloosterschool van St. Roch, waar de Zusters van de Congregatie van de Notre-Dame de scepter zwaaiden. Je was zeer vlijtig en ordelijk en je hield van de eenzaamheid. Je was gehoorzaam en om de kleinste narigheden begon je te huilen. Omdat je bij de heiligenlijst geen Sint Dina vond, besloot je alleen al om die reden heilige te worden. Toen je met nette kleren in een modderpoel viel, dankte je God. Op je twaalfde ging je naar het Notre-Dame de Jacques-Cartier klooster en een jaar later werd je lid van de Onze-Lieve-Vrouwe Orde. Op je veertiende ging je naar de kostschool Bellevue Convent van jouw orde. Je geestelijk leidsman was pater Philemon Cloutier, aan wie je vertelde dat je de wereld verafschuwde. Het samenzijn met andere nonnen was, gezien je kluizenaarskarakter, een zware beproeving voor jou. Je hield niet van feestdagen en recreatietijden. Je las de autobiografie van Thérèse van Lisieux en deze lievelingsheilige van velen raakte ook jouw ziel. Je kon heel mooi piano spelen en op je achttiende studeerde je aan het Conservatorium van New York, want je zou concertpianiste worden. Je kreeg les van de organist Arthur Bernier en de componist Walter Damrosch. Je was er samen met je kamergenote Bernadette Letourneau en Aline Marquis. Alledrie hadden jullie kloosterplannen en die twee jaar in New York was dan ook een soort afscheid van de wereld, waarbij je aanwezig was bij een concert van de piano-virtuoos Ignace-Jan Paderewski en bij de tenor Enrico Caruso. Je ging naar films en toneelstukken en je had vaak de slappe lach. Je verbleef er in een klooster, waar je bleef bidden tot Jezus en Jezus sprak in jouw hart, wat je troostte. Je wilde strijden voor Jezus en zielen redden. Voor je afstuderen als pianolerares kreeg je van je ouders een eigen piano, maar je ambities lagen allang op een ander vlak. Op 11 augustus 1921 was je intrede bij de Congregatie van Jezus en Maria. Je vriendin Bernadette trad ook in en Aline werd elders een non. Je kreeg heftige aanvechtingen en huilbuien van heimwee, maar Jezus beschermde je en je kwam er doorheen. De moeder-overste liet je pianolessen geven aan de jongste nonnen en dat deed je met veel plezier en dankbaarheid. Vlak voor je vijfentwintigste werd je novice en werd je zuster Mary Sint Cecilia van Rome genoemd. Sint Cecilia is de patroonheilige van muziek en muzikanten. Je verdiepte je liefdesband met Jezus. Je kreeg tuberculose, waardoor je naar de ziekenkamer moest. Je kreeg visioenen van muziek en koren in de hemel en Jezus vroeg je om hierover te schrijven. De duivel bleef op je inbeuken, maar Jezus hielp je alle aanvechtingen te overwinnen. Omdat je steeds zieker werd, kon je geen pianolessen meer geven, wat zeer pijnlijk voor je was. Je zelfverloochening was bijzonder groot en je bleef ondanks iedere tegendruk liefdevol glimlachen. Je bemiddelde bij God voor het redden van afgedwaalde zielen. Je zag God rechtstreeks via iedere gewijde hostie. Je was helemaal Een met Christus geworden. Je was Christus. Je basisemotie was harmonieuze vrede en je ontving veel wijze inzichten van en over engelen en heiligen, maar vooral over de Goddelijke Drieëenheid. Iedere gewijde ziel, die zich compleet overgeeft aan Jezus, kan Zijn Liefde doorstralen naar andere zielen en zo een liefdevolle kettingreactie teweeg brengen. Je hebt om meer en meer gewijde zielen gebeden en dat is je ruimschoots gelukt. Op 15 augustus deed je je eeuwige geloften, wat je zielsdiepe vreugde schonk. In de eerste maanden van 1924 schreef je je autobiografie. Tegen het einde kon je niet meer schrijven en een medezuster schreef voor jou, terwijl de pijn van de tuberculose steeds erger werd. Je had ook nog roodvonk gekregen en je kreeg de heilige stigmata, maar onzichtbaar, zoals je gevraagd had, want je wilde er niet mee pronken. Je wist net als Thérèse van Lisieux een blijmoedige slachtofferziel te zijn. De zusters die je kamer naderden, voelden dat ze een heiligdom betraden. Ze waren diepontroerd door je zuivere uitstraling en door de manier, waarop je je lijden wist te dragen, met ware Christuskracht. Je trouwe vriendin Bernadette, inmiddels moeder-overste St. Omer de Luxeuil, heeft bij je sterfbed voor je gebeden, terwijl ze je niet durfde aan te raken, zo goddelijk glansde je. Je overleed op 4 september 1929, drie-en-dertig jaar, en je bent begraven in Sillery, op de begraafplaats van het moederhuis van jouw orde. Je stierf in het volle bewustzijn, terwijl je stralend als een engel staarde naar een Heilig Hart beeld en de hemel.

Schrijver: Joanan Rutgers, 2 november 2012


Geplaatst in de categorie: idool

2.0 met 12 stemmen 86



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)