Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Hoe jij woord voor woord een doodkist timmerde

(voor Daniël Marie Antoine Joseph Robberechts (1937 - 1992))

Je bent geboren op 8 mei 1937 in Etterbeek.
Op je twintigste was je leerling-officier, want je studeerde aan de Koninklijke Kadettenschool in Lanaken, waar je binnen een jaar werd weggestuurd. Vanaf je eenentwintigste studeerde je wiskunde aan de Université Libre de Bruxelles en je deed er na twee jaar eindexamen. Daarna wijdde je de rest van je leven aan de literatuur. Naast prozaïst was je essayist en novellist. Je was de uitgever van je driemaandelijkse eenmanstijdschrift 'tijdSCHRIFT', later ''t Schrift'. Je begon er in 1977 mee en het duurde tot het einde van je leven. Het wilde een totaaltekst zijn.

Op je dertigste debuteerde je met de roman 'De Labiele Stilte', die door acht uitgevers werd afgewezen. Niet lang daarna verscheen de essaybundel 'Tegen het personage'. Daarna verscheen je autobiografische, dynamische verhalenbundel 'De grote schaamlippen', wat over schaamtegevoelens ging. Vervolgens verscheen de roman 'Aankomen in Avignon', waarin je het station van Avignon met een vagina vergeleek, de hoofdstraat met een schede, het plein met de baarmoedermond en in de grote gebouwen was je in de baarmoeder zelf. Dit vergelijkingsbeeld had je geleend van Harry Mulisch.

Je vond je vrouw in de Provence en jullie kregen samen kinderen.
In 'Praag schrijven' stonden enkele teksten, waarmee je zelf een beeld van Praag vormde, zonder dat je er ooit bent geweest.
Je publiceerde in: Daele, Dietsche Warande & Belfort, Komma, De Nieuwe, Nieuw Vlaams Tijdschrift, Podium, Yang en Heibel.
Je was de leider van een progressieve schrijversgroep, die de literatuur wilde bevrijden van alle opgelegde beperkingen. Alles moest kunnen en dat pikten de uitgevers maar mondjesmaat. Enkele aanhangers zijn Cyrille Offermans, Jacq Vogelaar, Lidy van Marissing, Leo Pleysier, Lucienne Stassaert en Sybren Polet. Je publiceerde ook dagboeken, wat je op één lijn met Louis Paul Boon zette.

Op je zevenentwintigste was je al een wereldvreemde kluizenaar in een geheimzinnig, hermetisch gesloten toverhuis op een vergeten plek. Je had jezelf bewust van de afstootwereld afgesloten en je zegevierend van de benepen, materialistische, kortzichtige mensen afgezonderd, een beetje zoals een karthuizer monnik met zuivere bedoelingen.
Je hield nu eenmaal van je al te eenzame leven in Everbeek. Als sociaal zeer geremd mens was je geobsedeerd door de verhalen over Parijse orgieën. Je kreeg al hevige hartkloppingen bij het zien van de Franse, oervrouwelijke zangeres/actrice Marie Laforêt, omdat ze bijzonder knap was en omdat je dacht dat ze aan seksorgieën meedeed. Dat fantaseerde en projecteerde je, want Marie kreeg op haar derde een seksueel trauma, wat haar nog geremder dan jou maakte. Inmiddels is ze 73 jaar.

Je was bang voor ongeremde erotiek en daarom schreef je jouw seksuele spanningen en remmingen weg. Liever dat, dan de daadwerkelijke confrontatie met een wilde tijgerin/maîtresse, hoezeer je daar ook naar verlangde. Bovendien was je te preuts en timide om een hoerenloper te zijn. Wegens je grote verzameling pornografie vreesde je iedere dag een gewelddadige inval van de gendarmerie.

Je was bevriend met Jan Emiel Daele en je kende Dirk de Witte, die beiden voor jou zelfdoding pleegden. Dirk was je afschrikwekkende spiegelbeeld. Je kon jarenlang geen uitgever vinden en door je geïsoleerde bestaan werd je nauwelijks gelezen. Je vriend Julien Weverbergh noemde jou 'de onbekendste, erkende schrijver van Vlaanderen'.

Je ontving vier grote, literaire prijzen, maar je dook onder alsof de tweede wereldoorlog nooit was geëindigd. Maar weinigen wisten je te traceren. Je bent verdwaald en omgekomen in een oersaai privé-labyrint van de meest dodelijke woorden. Ik denk aan het woord 'mindfucking', want je schreef zelf, dat je het schrijven enkel voor een vrije, seksuele promiscuïteit wilde opgeven. Was je dan een seksueel-gefrustreerde gevangene? Had een bekwame sekstherapeute of een Freudiaanse psychiater je tegen kunnen houden? Wilde de kurk niet meer van de erotische wijnfles? Was impotentie de dood in de fles? Was je erotiekbeleving ter ziele en daarmee je levenslust?
Je schreef 'De schrijver leeft alleen in zijn geschriften en voor de rest is hij een onbekende, een eerste de beste, een doffe man van de straat'. Een geweldige omschrijving van je chronische depressie.
Al vanaf je vijfentwintigste overwoog je geregeld zelfdoding. Met grote solidariteit las je de dagboekfragmenten van Cesare Pavese, die zelfdoding pleegde. Over Jan Zajic schreef je: 'Maar gister heeft een zeventienjarige Tsjech door zelfverbranding zelfmoord gepleegd. En ik leef zomaar.' Weer zo'n zwaardepressieve opmerking.

En je schreef: 'Men gunne elkeen tenminste zijn eigen dood', wederom zo'n projectie van je depressieve gedachtespinsels en een nieuw webdraad van je vrijbrief aangaande je zelfverkozen dood, waarop je jarenlang hebt zitten broeden. Je observeerde voornamelijk, wat je als ego-dode zeer scherp kon, de markante figuren in Geraardsbergen en de omliggende dorpen. Je bril leek wel op twee aan elkaar gemonteerde supervergrootglazen, van waarachter je met je intens droevige, vermoeide, moegekeken uilenogen de zo verfoeide, smakeloze, vijandige mensenwereld bespiedde.

Op 27 mei 1992 heb je je faalangstige, sombere, uitgeholde, zwaar vereenzaamde, literair niet meer ter zake doende, schijnbaar effectloze leven achter je gelaten door meer dan voldoende, dodelijke middelen in te nemen.

Je werd vijfenvijftig jaar. Ouder dan vele eveneens ongelukkige collega's.

Schrijver: Joanan Rutgers, 11 april 2013


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen 78



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)