Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen over werk

Van mobilofoon tot mobiele telefoon

De wereld van alledag wordt tegenwoordig beheerst door email, smartphones, Iphones en wat er nog meer aan digitale snufjes op de markt is, zodat we ons nauwelijks nog afvragen dat als we pakweg 45 jaar geleden een telefoongesprek met het buitenland wilden voeren, dat moesten aanvragen via de telefooncentrale van de aloude PTT.

Toen ik van de middelbare school kwam, stond de krant vol met wervingscampagnes voor telefonistes buitenland voor de PTT. Het leek me wel wat, ik solliciteerde en werd aangenomen. Ik moest een gedegen opleiding volgen en na een jaar een zogenaamde
proef afleggen. Daarna mocht ik dit beroep uitoefenen.

Ik belandde op de toenmalige telefoonzaal, die gevestigd was op de bovenste verdieping van het fameuze postkantoor aan de Coolsingel in Rotterdam. De paternoster liften brachten me daar op die verdieping; open liften, die op en neer gingen en waar je op elke verdieping zo in en uit kon stappen. Linke dingen, want op een keer was de blinde telefonist, die de huiscentrale bediende, er bijna ingevallen. Maar ik stapte er toentertijd zonder angst in, terwijl ik nu de bibbers zou hebben als ik er weer in zou moeten stappen.

Op die telefoonzaal zaten zo’n 150 telefonistes van allerlei leeftijden en divers pluimage in rijen achter elkaar achter lange desks. Aan het hoofd van zo’n rij zat een cheffin en de cheffinnen daar weer boven, hadden hun 'zetel' in het midden van de zaal achter een speciale balie. Want hiërarchie was er.

Nadat je eerst wat begeleiding had gekregen van een telefoniste, die haar sporen al ruimschoots had verdiend, mocht je uiteindelijk zelfstandig “gesprekken maken”.
Je had een paneel voor je en links was de sleutel om de aanvragen op te nemen en die vervolgens op een ponskaartje te noteren. Dan ging je aan de slag, opende een andere sleutel, links de plek van de aanvrager en rechts van de opgeroepene.

Bij gesprekken met “voorbericht” moest je eerst de persoon, die de aanvrager spreken wilde, aan de lijn zien te krijgen. Dat scheelde hem of haar tijd en geld. Zo was er gelegenheid om de talen, die je geleerd had in praktijk te brengen. Frans was de voertaal van de PTT en als je een gesprek via een telefoniste in Polen moest aanvragen, moest je Frans spreken. Ik herinner me nog dat er daar altijd een enorme echo op de lijn was. Ieder land had ook zijn eigen kiestoon en afkortingen.

Je moest even meeluisteren met de sleutel naar achteren om te horen of het gesprek goed ging en dat je ze niet per ongeluk verkeerd met elkaar had verbonden. Je kreeg de gelegenheid om zo heel wat aan te horen: liefdesaffaires, familieruzies, allerlei rampen, ga maar door. Eigenlijk mocht dat meeluisteren maar kort, maar nieuwsgierig als de mens is, deed je dat toch stiekem langer, als je iets interessants hoorde. Maar je had een eed gezworen dat alles, wat je ter ore kwam, geheim zou houden. Ik heb Mies Bouwman aan de lijn gehad en haar kunnen doorverbinden met Charlie Chaplin in Genève. Ik hoorde dat ze hem graag een keer in haar programma Mies en Scène in de stoel had willen hebben. En ook Prins Bernard heb ik een keer doorverbonden met Parijs. Mies zal het me vergeven dat ik dit vertel en over prins Bernard is ook al het nodige bekend.

In het midden van de zaal hing een paal met lichtjes die begonnen op te lopen, naarmate meer mensen gesprekken aanvroegen. Als de paal roodgloeiend stond, zo noemden ze dat, werd het bovenste lichtje rood en moest je alleen maar gesprekken opnemen. Ten tijde dat ik er werkte, zou Beatrix bevallen van een troonopvolger of -opvolgster en was er een speciale rij ingericht, die dag en nacht paraat was om het “verlossende” telefoontje van de rijksvoorlichtingsdienst te ontvangen, dat er een prinsje of prinsesje geboren was.
Er hingen oranje linten langs de desk en er lagen mandarijnen op; iedereen stond op scherp, maar de sfeer bleef ontspannen. Toen Willem Alexander was geboren, was er dan ook de beschuit met oranje muisjes.

In de hoek van de zaal was een ruimte, waar je zo af en toe, als het in je dienst paste, de mobilofoon moest bedienen. Je verbond dan mensen op schepen door, die geen telefoon hadden en moest steeds na elke zin zeggen: “over”. Ik zat daar zeker in de zomer niet graag, omdat er gebruik werd gemaakt van stekkertjes die je in de daarvoor bestemde gaatjes moest stoppen, en als je dan zweethanden had, kreeg je wel een vervelende schok.
De legendarische 008 inlichtingen van de PTT om telefoonnummers op te vragen was tevens in de telefoonzaal gehuisvest. Met een hele rij gidsen van heel Nederland tot je beschikking moest je mensen helpen aan telefoonnummers.

Ik vond het altijd leuk om daar te zitten, want soms wisten de mensen alleen maar een vage naam of een bedrijf en zo kon je lekker eindeloos speuren en je fantasie gebruiken om toch achter het telefoonnummer te komen. In die tijd stonden ze nog niet met de stopwatch achter je.

Bij de Inlichtingen buitenland 0018 was het soms helemaal zoeken naar de speld in de hooiberg, zeker als iemand een hotelletje in bijvoorbeeld Frankrijk zocht. Ieder departement had zijn eigen gids en probeer daar dan maar eens uit te komen. Je aardrijkskundige kennis werd danig op de proef gesteld. Maar als het lukte, had je toch de kick.

Op een gegeven ogenblik braken mij de onregelmatige werktijden, waar ik mee te maken had in deze baan, op. Je moest soms voor dag en dauw al op en om 7 uur beginnen. Dan stopte je weer om 12 uur en moest je een middagje zoetbrengen in de stad. Om rond 6 uur ’s avonds weer aan de slag te gaan. “Gebroken laat” noemden ze dat.

Ook moest je nachtdiensten draaien. In het begin vond ik het wel een uitdaging om ’s avonds 11 uur te beginnen en dan bij het krieken van de dag weer op de trein naar huis te stappen als de vogeltjes begonnen te fluiten.
Je zat in zo’n nacht met z’n vieren en veel was er niet te doen. In Rotterdam werden er alleen gesprekken voor Europa aangevraagd en je had zodoende niet te maken met tijdzones. Intercontinentaal ging via Amsterdam.

Zo rond 6 uur in de morgen barstte de drukte los en vroegen de vissers in Zeeland hun gesprekken aan met havensteden in Noord Frankrijk, zoals Boulogne sur Mer en Le Havre, om het over de visvangst te hebben. Op de militaire bases in Budel en Maarheeze was het eveneens een drukte van belang en belden de soldaten naar Duitsland; ik weet niet meer waarom.

Ik werd een keer uitgekozen om fotomodel te zijn samen met een andere telefoniste voor een nieuwe wervingscampagne voor telefonistes. Ik zag mijn hoofd vervolgens in de krant met mijn koptelefoontje, waarin ik het beroep van telefoniste aanprees. En ik vond het ook leuk, maar zoals gezegd, ik kon niet tegen de onregelmatige diensten en werd overgeplaatst naar een andere afdeling van de PTT in mijn woonplaats.

Telefoongesprekken voeren met het buitenland doe ik niet vaak meer; mijn talenkennis komt nog wel van pas op reis. Steeds meer vervangt de email bij mij het telefoongesprek. Maar vaak verlang ik terug naar die tijd bij de PTT op de telefoonzaal, zie ik mezelf weer zitten met mijn koptelefoontje op en hoor mezelf zeggen: “Just a moment, please, I put you through.”


Zie ook: http://home.online.nl/myforum

Schrijver: Manja Herstel, 26 juli 2013


Geplaatst in de categorie: werk

4.0 met 3 stemmen 511



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Telefoon verkopen
Datum:
30 juli 2013
Mooie beschouwing. Inspirerend voor onze blog op www.techreturns.nl !
Naam:
jan willem de bruin
Datum:
26 juli 2013
Een heel interessante beschouwing. Bedankt.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)