De bedenkelijke dubbel-zelfdoding van het echtpaar Zweig
(voor Stefan Zweig (1881 - 1942))
Je bent geboren op 28 november 1881 in Wenen, in een gegoede, Joodse familie, die niet religieus was. Je vader Moritz Zweig was een rijke textielfabrikant en je moeder Ida Brettauer was de dochter van een bankiersfamilie. Je broer heette Alfred. Je studeerde filosofie aan de Universiteit van Wenen en in 1904 verkreeg je een doctoraat met een proefschrift over de filosofie van Hippolyte Taine. Je studeerde ook Germanistiek en Romaanse kunst. Je hebt je Joodse geloof niet overboord gegooid en je schreef vaak over Joden en Joodse aangelegenheden.
Je was dik bevriend met Theodor Herzl, de grondlegger van het zionisme. Herzl was redacteur van de Weense krant Neue Freie Presse en door hem mocht je enkele essays plaatsen. Je geloofde in een verenigd Europa en internationalisme. Naast schrijver was je toneelschrijver, journalist en biograaf.
In 1912 ontmoette je de toen nog getrouwde Friderike Maria Tak, schrijfster/journaliste/docente/vertaalster. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog was je patriottistisch, net als de Oostenrijkse filosoof Martin Buber en de Duitse filosoof Hermann Cohen. In 1914 scheidde Friderike van Felix Edler von Winternitz, met wie ze twee dochters had gekregen. Je werkte als archivaris op het Ministerie van Oorlog, maar je was in wezen een pacifist, net als je vriend Romain Roland, die in 1915 de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg. Je werd steeds meer een tegenstander van de oorlog en uiteindelijk ontslagen om voor de oorlogspers te gaan werken. Je verhuisde naar Zürich, waar je voor de Neue Freie Presse werkte. Je publiceerde eveneens in de Hongaarse krant Prester Lloyd.
Na de oorlog ging je naar Salzburg. Je was als intellectueel tegen iedere vorm van nationalisme en voor een kameraadschappelijk Europa. In 1920 zijn Friderike en jij met elkaar getrouwd. In 1926 overleed je vader. Je boekwerk 'Sternstunden der Menschheit' uit 1927 was en is je meest succesvolle schrijfwerk. Je was o.a. de biograaf van Casanova, Stendhal, Tolstoi, Marie Antoinette, Mary Stuart, Desiderius Erasmus en Honoré de Balzac. Je schreef verhalen, drama's, novellen en historische romans. In de jaren twintig was je de meest succesvolle, Duitstalige schrijver.
In 1933 vluchtte je voor de Nationaalsocialisten naar Londen. Bij je hypocriete uitgever in Leipzig mocht je niet meer publiceren. Je wist nog een welwillende uitgever in Wenen te vinden. In 1936 werden jouw boeken in Duitsland verboden en werden ze net als vele andere boeken verbrand. Een link met de dwaze, goddeloze heksenverbranding is snel gemaakt. Wat die vernielzuchtige cultuurbarbaren deden, heeft jou enorm veel pijn gedaan. Haat maakt kwaadaardige demonen van mensen.
In 1938 overleed je moeder en gingen Friderike en jij scheiden. In 1939 hertrouwde je met je secretaresse Charlotte Altmann. Charlotte is geboren op 5 mei 1908 in Katowice, Polen. Ze was 26 en ruim 25 jaar jonger dan jij. Ze was de kleindochter van een rabbi in Frankfurt. Vanaf 1934 was ze jouw secretaresse. Na jullie huwelijk gingen jullie in Bath wonen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd je een Engelse staatsburger. Via Londen, New York, Argentinië en Paraguay kwam je in 1940 in Brazilië terecht.
Op 22 februari 1942 maakten Charlotte en jij een einde aan jullie leven, vanwege jullie somberheid over de vernietiging van je geliefde Europa. Je was de vertegenwoordiger van een voorbije wereld en dat kon je niet verdragen. Je autobiografie 'Die Welt von Gestern' uit je sterfjaar spreekt wat je nostalgische hypochondrie betreft boekdelen. Je was ten prooi aan depressie en wanhoop. 'De zuiverste vreugde en persoonlijke vrijheid is het hoogste goed op aarde!', schreef je. Maar Charlotte was verdomme 33 jaar en ik kan me er niet aan onttrekken, dat ik vermoed dat je haar in je doem hebt meegesleept. Jullie overleden in jullie huis in Petrópolis door een overdosis Veronal. Hand in hand. Jij werd zestig jaar.
Geplaatst in de categorie: idool