Mari Boine Persen - Goaskinviellja
Mari Boine Persen is geboren op 8 november 1956 in het dorp Gámehisnjárga, in de gemeente Karasjok, aan de rivier Anarjohka, in de top van Noorwegen. Haar ouders waren Sami-mensen, oftewel Lappen, die leefden van de zalmvisserij en de landbouw. Lappen hoeden rendieren, drijven schapen, vissen en handelen in bont. Haar volk werd/wordt door conservatieve Lutheranen als ketters beschouwd en het zingen in de traditionele Sami joik stijl noemden/noemen deze intolerante Lutheranen 'het werk van de duivel'. Dat het net omgekeerd is, begrijp je wel.
Op de plaatselijke school kreeg Mari les in het Noors. Ze verzette zich tegen de discriminatie van de Lappen. Het Samische volk is verspreid over Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland. Op het Russische eiland Kola gaf ze vaak optredens om de Lappen te verenigen. Op haar album 'Leahkastin' staan anti-racistische teksten en foto's. Als lerares herontdekte ze de Sami-cultuur. Ze draagt vaak Sami-kleding en ze is een sjamanistische zangeres en danseres. Haar bezielde zang klinkt als de Indiaanse trance-zang. Ze zingt vanuit het diepst van haar wijze ziel. De wereld is ontstaan door klank. De wereld kan geheeld worden door klank.
Mari zingt vaak over het wrange feit, dat ze behoort tot een verachte minderheid. Ze zingt in de Sami-taal over discriminatie, proselitisme, tirannie, dwang, uitsluiting en haat. Haar protestnummer 'Oppskrift for Herrefolk' zingt ze in het Noors en ze zingt ook in het Engels. In vrolijke liederen zingt ze over de schoonheid en ongereptheid van Lapland. In haar lied 'Gula Gula' vraagt ze ons om te onthouden dat de aarde onze Moeder is. Ze zingt in de traditionele folk-stijl en ze weet te jodelen. Ze is de culturele ambassadrice van de Sami's. Ze zingt zacht melancholisch en volstrekt betoverend, soepel en intiem, boos en buitenaards. Denk bij dat laatste aan haar lied 'Boadan nuppi bealde' (Ik kom van de Andere Kant).
In 1994 weigerde ze om op te treden bij de Olympische Winterspelen in Lillehammer. Ze wilde haar volk niet te grabbel gooien binnen zo'n megaproject. Op 25 augustus 2001 zong ze in Oslo op de bruiloft van kroonprins Haakon Magnus en prinses Mette-Marit. In 2003 kreeg ze de Nordic Counsil Music Prize. In 2008 werd ze benoemd tot professor in de muziekwetenschappen aan de Universiteit van Nesna. Op 18 september 2009 werd ze ridder in de eerste klasse in de Koninklijke Noorse Orde van Sint Olav. Op 7 oktober 2012 werd ze benoemd tot statsstipendiat, de hoogste eer, die een kunstenaar in Noorwegen kan krijgen. Ze ontving drie keer de Spellemannsprisen, de Gammleng-prisen, de Nordlysprisen en de Norsk kulturrads aerespris.
In 1985 verscheen haar debuutalbum 'Jaskatvuoda Manna/Etter stillheten', in 1989 'Gula Gula/Hor stammodrenes Stemme', in 1993 'Goaskinviellja' (Adelaar Broeder), in 1994 'Leahkastin', in 1996 'Radiant' en 'Eallin', in 1998 'Bálvvoslatjna', in 2001 'Winter in Moskou', in 2002 'Gávcci Jahkejuogu', in 2006 'Idjagiedas/I Nattens Hand', in 2008 'Kautokeino-opproret', in 2009 'Cuovgga Áirras/Sterna Paradisea' en in 2013 'Gilve gollát', een live-album met het Noorse Radio Orkest. Er is op U-Tube een prachtige live-opname van haar lied 'Goaskinviellja', in 2009 gemaakt in het Oslo Opera House.
Geplaatst in de categorie: idool
De Aarde herbergt veel verborgen stammen
De leden zijn verenigd maar verspreid
In 't legioen van creativiteit
Zij helpen om teloorgang in te dammen
De mensheid is een collectief gebeuren
Met godzijdank veel authentieke kleuren