Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een verhandeling over kaas

Vandaag wil ik het met u hebben over kaas. Een stompzinnig, dom onderwerp, zult u misschien denken. De fans van literatuur, Woemi voorop, herinneren zich misschien een prachtige novelle van de verder allang vergeten Willem Elsschot over dit onderwerp. Nou ja, dat verhaal ging meer over hoop en verwachting, en de bijna onvermijdelijke deceptie en teleurstelling daarna.

Kaas, Nederlandser kunt u het niet krijgen. Kaas dat staat voor onze vrijheid en onze eigenzinnigheid, maar ook voor de grenzen van onze zo veel geroemde vrijheid. Brood met kaas, daar draait het om, of liever: kaas met brood.

Laat mij uitleggen. Woemi haakt nu af, die heeft een hekel aan dat domineestoontje van mijn denken en - minder vaak - mijn handelen. Jammer dan, het moet, ik vind dat het even moet.

Kaas, Charlotte was er gek op. Nu ze haar veilig opgeborgen hebben in het verpleeghuis, is het gedaan met die gekte. En krijgt ze, net als ieder ander, een beschaafde enkele plak kaas op haar brood. Daar is niks mis mee, soms wordt ze door een zuster die haar om voor wat vreemde reden dan ook graag mag, die een klik met haar heeft, verwend. En krijgt ze twee plakken. Op een boterham. Maar gekker zal het niet worden. Kaas met brood, zoals ze altijd gewend was, dat is er niet meer bij.

Kaas met brood. Is het vanwege Charlotte dat ik me die gewoonte eigen ben gaan maken? Of is het vanwege een ander prachtig boek, 'Biljarten om half tien' van Heinrich Boll? De volkomen onbekende architect, die in het begin van de roman mee wil dingen naar een prestigieuze opdracht, dringt door in het praten en geheugen van de mensen in het kleine stadje door zich elke ochtend een hoogst ongebruikelijk ontbijt voor te laten zetten. Een bord paprikakaas. Heinrich wordt kaas.

Ook ik ken de kracht van kaas. Ik kom op een afdeling, niemand kent me. Als flexwerker ben ik een soort halve uitzendkracht, ik kom en ik ga, ik doe mijn ding, probeer het naar behoren te doen, zoals ze van me willen en van me verwachten. Ik ga. Niemand weet dat ik geweest ben, niemand zal me zich herinneren, ik ben al vergeten voordat ik deur van de toko achter me heb dicht gedaan.

“Bedankt, was leuk te werken hier, nog dingetjes voor een volgende keer?” Ik zit weer eens in een heropvoedingstraject, dus ik sloof me uit om het goed te doen. Wil ook niets anders. Niemand heeft wat op te merken.

Totdat. U raadt het al. Ik mijn brood uit de tas haal. Kaas met brood. Omdat er geen boter tussen zit en omdat mijn rugtasje weer ergens op- of tussen gepropt heeft gezeten, ziet het er meestal nogal ongeorganiseerd uit. Die broodzak van mij. Ik begin met de kaas, van die drie boterhammen erbij belandt er steevast minstens één in de prullenbak. De korstjes vooral.

Ongehoord, ongezien. Ik heb nog nooit een maaltijd ongestoord kunnen nuttigen. Ik raadpleeg Beatrijs, die in Trouw aloude normen en waarden betreffende dagelijkse dingen, vragen zoals: “Mijn zoon weigert mijn vriend uit te nodigen voor zijn bruiloft, omdat zijn vader daar natuurlijk wel bij is, wat moet ik doen?” naar eer en geweten probeert te antwoorden. Antwoord: u gaat, hij blijft thuis.
Of deze, ook wel aardig: "mijn vriend parasiteert op mij, moet ik voor hem blijven betalen?” Antwoord aan de jonge dame van twintig: dumpen die handel, maar heel pragmatisch aan de dame op leeftijd: bepaal hoeveel hij u waard is en stel grenzen.
Dus een kunstboek is wel genoeg na die mooie tentoonstelling. Ben ik toch bang dat ze voor hem wel die hele Trans Siberië Expres zal moeten betalen, gesteld dan dat ze hem meewil.

Goed, Beatrijs stelt me in het gelijk. Kaas met brood, daar heeft niemand niet geen reet mee te maken. U doet wat u wilt, zolang u maar niet het kaas van andermans brood opeet. Acht en veertig jaar lang heb ik dat geloofd. En ernaar geleefd. Ik doe wat ik wil, ik zeg wat ik vind, ik ben vrij. Ik prik haar antwoord op het bord in de zusterpost van de afdeling waar ik werk. Nulkommanul reactie. Ik persisteer in mijn gedrag. Ik ben Kaas. Ozo.

De jongen, inmiddels vijfentwintig of daaromtrent, begint langzaamaan zijn dieet van gehaktbal, patat en mayonaise los te laten. Paprika, zalm en tomaten, ja zelf broccoli, een blauw geaderd Frans kaasje heeft hij inmiddels geprobeerd. Koffie, biefstuk en bier zijn al lang geen issue meer. Bij het voetbal stouwen we ons natuurlijk gewoon vol met chips.

Geen probleem. Die dingen horen bij elkaar. Maar, als hij echt carrière wil maken, als hij wil dat het echt wat worden gaat met de dochter van de baas waarmee Woemi hem gezien heeft, dan is het essentieel voor hem om te leren eten. Daarom vanavond niet de gevraagde pizza maar witlof met ham en kaas heeft Woemi beslist. Van jongen naar man in pak, naar een man die zijn verantwoordelijkheden kent en neemt, een gezin kan onderhouden en omkijkt naar zijn oude zieke moedertje. En witlof als marker op die weg.
Weg met Kaas. Vanaf nu wil ik onzichtbaar zijn.

Ik bezoek Charlotte. “Dag meneer” begroet ze me zoals altijd, met die innemende schalkse glimlach van haar. Daarna volgt een wat verward, onsamenhangend verhaal over een wandeling die ze heeft gemaakt naar haar broer, langs het spoor nog wel. Ze is er door een boze machinist van het spoor geplukt en thuisbezorgd. Waar ze de onzin vandaan haalt, geen idee. Charlotte loopt al maanden geen meter meer. Piest in haar broek om op gezette tijden verschoond te worden, ze kunnen wel aan de gang blijven met haar. Wordt geholpen met eten en drinken. Ze eet, drinkt, slaapt en zit te zitten. Ze droomt haar leven uit.

Voor haar staat nog een half kopje lauwe thee en een bordje met daarop twee korstjes brood. De kaas, die kaas is natuurlijk allang verdwenen.

Schrijver: jorrit, 8 december 2016


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.8 met 4 stemmen 432



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)