Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Als een glasblazer voorzichtig door de oorlog gelaveerd

(voor Carl Otto Müller (1901 - 1970))

Je bent geboren op 28 oktober 1901 in Coburg. In jouw jeugd verbleef jij in Ernstthal, Lauscha, waar jouw familie een glasfabriek had. Van 1912 tot 1917 zat je op de middelbare school Ernestinum in Coburg, in 1848 opgericht als een gymnasium. Het is ontworpen door de architect Carl Friedrich Wilhelm Streib. Je kreeg schilder- en tekenlessen van de hofschilder Heinrich Hollein.

Je verhuisde naar Kipfenberg. Vanaf 1917 ging je naar de Realschule in Eichstätt. In 1918 ging je naar de Königliche Kunstgewerbeschule in München, geleid door de kunstprofessor Richard Riemerschmid.
In 1923/1924 volgde je een masterclass bij de lithograaf Robert Engels, getrouwd met zijn leerlinge Gustava van Veith, een expressionistische aquarelliste.

In 1924 reisde je voor een maand naar Toscane en met name Florence. Daarna studeerde je aan de Academie der bildenden Künste in München, waar je de leerling van Karl Casper. Van 1927 tot 1941 was je de grafisch ontwerper voor de bioscoop 'Phoebus-Palast' in München. In 1927 zat je een tijd in Parijs en in 1928 werd je lid van de Münchner Künstlergenossenschaft.

In 1930 trouwde je met Ilse Becker.
In 1931 was er een brand in het Münchner Glaspalasts en werden er zeven van jouw schilderijen vernield. Rond 1934 had je ruzie met het nazi-kunstbeleid, maar je mocht wel verder gaan met schilderen.
In 1936 exposeerde je op de expositie 'Berliner Kunst' in München en bij de 'Internationalen Olympia-Kunstausstellung' in Berlijn.
In 1937 was je erbij op de expositie '14 Münchener Maler' in de galerie van Friedrich Heinrich Zinckgraf in München.
In 1937/1939 hingen jouw schilderijen op de Pittsburgh Exhibition in Amerika en in 1938 hing jouw werk op de eerste expositie van het Kameradschaft der Künstler in het imposante Maximilianeum in München, dat in opdracht van Maximilian de Tweede, koning van Beieren, door de architect Friedrich Bürklein is ontworpen.

Zomers schilderde jij in Kipfenberg landschappen en in 1940 zat je met enkele Berlijnse schilders en Fritz Hülsmann bij de Ostsee.
In 1941 was je een oorlogskunstenaar in Roemenië, Zuid-Rusland en de Krim. Je was onderdeel van de legereenheid van de officier Erich von Manstein. Na een ziekte werd je ontslagen. Na het bombardement op het Maximilianeum exposeerde je in 1943 op de expositie 'Jungen Kunst im Deutschen Reich' in Wenen. Jouw atelier in de Barer Strasse werd in 1944/1945 door bommen verwoest en je verhuisde naar Kipfenberg.

In 1945 werd je adjunct-districtbeheerder van Eichstätt en werkte je bij de wederopbouw en de uitbreiding van jouw ouderlijke glasfabriek. In 1946 deed je mee aan een expositie in Stuttgart en van 1948 tot 1950 bouwde je in Grösdorf een villa met een atelier, net als kasteel Pfünz. In 1953 werd je president van de Neuen Münchener Künstgenossenschaft en je organiseerde jaarlijks een expositie in het Haus der Kunst.

Na een buitenlandse reis werd je ernstig ziek. Op 28 december 1970 overleed je in München. Je werd 69 jaar en je bent op het kerkhof in Grösdorf begraven.
Jouw grafsteen met jouw schildersmonogram 'COM' is door de beeldhouwer Franz Mikorey gemaakt.

Schrijver: Joanan Rutgers, 22 januari 2017


Geplaatst in de categorie: idool

4.7 met 3 stemmen 42



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)