Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Die blik van seksueel misbruik

(voor Petya Dubarova (1962 - 1979))

Je bent geboren op 25 april 1962 in de bad- en havenplaats Burgas, Bulgarije, aan de Zwarte Zee. Rond de vierde eeuw voor Christus woonden de Thraciërs hier, die er hun heiligdom Beglik Tash, de warmwaterbronnen Aquae Calidae en het fort Tyrsis bouwden. De Romeinen bewoonden er de oude stad Develtos aan de Via Pontica. De Bulgaren, de Byzantijnen en de Ottomanen waren er de volgende heersers. Het Centraal Station werd in 1903 geopend en heeft een mooie toren. In 1945 kwam Burgas in handen van de communisten en was er gebrek aan voedsel en goederen. Er was sprake van een onderdrukking en sommigen moesten naar werkkampen. De architectuur van het oude centrum is gelukkig maar weinig door het communisme bedorven. De dichters Hristo Fotev en Kostas Varnalis en de schrijvers Boris Aprilov en Nedyalko Yordanov zijn ook in Burgas geboren.

Jij publiceerde al vanaf jouw zevende jaar gedichten in jeugdkranten en tijdschriften, zoals 'Septemvriyche', 'Rodna Rechen' en 'Mladezh'. De redactieleden konden maar nauwelijks geloven, dat jij zo jong was, gezien het schrijfwerk wat jij hen leverde. Omdat ze dachten dat jij met jouw leeftijd sjoemelde, hebben ze veel literaire werkzaamheden niet geplaatst. Enkele van jouw gedichten zijn op muziek gezet en vanaf de jaren tachtig werden deze liederen heel populair in Bulgarije, zoals 'Wintervakantie', 'Lente', 'Vriendelijkheid', 'Kermis' en 'Nacht over de stad'. Jouw voorbeelddichters waren Hristo Fotev en Grigor Lenkov. Je was 10-11 jaar toen je in de schrijfklas van Hristo Fotev zat. Je studeerde aan de English Language School in Burgas. Je gaf geregeld lezingen voor jouw klasgenoten. Je was erg sociaal, loyaal en vrolijk. Je had veel vrienden en je was ijverig en lekker ondeugend.

Je was een gelukkig kind, tenminste zo interpreteer ik jouw kindertijd- en jeugdfoto's. Totdat de pubertijd heftige emoties op riep en jij van de ene op de andere dag intriest ging kijken. Op de foto's kijk je ineens als iemand, die seksueel misbruikt is, totaal terneergeslagen, kapotgemaakt en verduisterd. Je leed aan een overweldigende Weltschmerz en je was zwaar depressief. Je bekeek alles ineens door een zwarte bril en er deugde nog maar weinig. De zwaarmoedigheid drukte jouw fragiele en supersensitieve ziel ernstig terneer. Je was pijnlijk teleurgesteld in de hele mensheid en je was compleet wanhopig. Er zat nog geen eelt op jouw ziel en alles kwam rechtstreeks bij jou naar binnen. De keiharde werkelijkheid werd door niets afgeremd of gefilterd. De nare buitenwereld kwam vele malen extra versterkt binnen. Iedere subtiele, minne handeling van andere mensen kwam monstrueus vergroot binnen. Je raakte overstelpt door negatieve anti-krachten. Het Christuskruis schuurde continu over de open wonden op jouw rug. De tantaluskwellingen verstikten jou. Je schreeuwde om hulp, maar niemand hoorde jou en niemand reageerde.

Als kind had je een tijd een bril. Je speelde gitaar en je had jezelf als een Spaanse zigeunerin verkleed. Je had aanvankelijk een prachtig en zeer zorgvuldig handschrift, maar dat veranderde mee, toen de zware depressie de overhand kreeg. Ineens begon je slordig, gehaast, opgejaagd en woest te schrijven, van je af te schrijven. Je moest jouw woede en verdriet om al die bedreigende lelijkheid rondom jou zien te reguleren en hanteren. Ook al was je een voorbeeldige en bijzonder intelligente leerlinge, via jouw poëzie liet je ons weten, dat je een gruwelijke hekel aan de tirannieke schoolsystemen had, want je was liever vrij, zoals op de zaterdagen, zodat je in alle rust jezelf kon zijn. Het was jouw poëzieleraar Hristo Fotev, die jouw schrijftalent ontdekte. Je was een literair wonderkind, maar daardoor kwam er ook teveel druk op jouw schouders te staan. Je moest teveel aan de irreële verwachtingen van anderen voldoen. Hierdoor raakte jouw eigenheid ondergesneeuwd. Je schreef ook sprookjes en essays. Je schreef 50 tot 60 prozawerken en zo'n 200 gedichten. In 1978 speelde je een rol in de film 'Swap' van Georgi Djulgerov.

Op 4 december 1979 pleegde jij zelfdoding door in jouw huis op Gladston 68 Street in Burgas een overdosis slaappillen in te nemen. Op een afscheidsbriefje stonden enkele woorden: bedrogen, jeugd, vergeving, slaap, geheugen, achter de muren van het grote huis, geheim. Het lijkt erop, dat je al onder invloed van de slaapdrugs was toen je deze staccato-achtige woorden noteerde. Je was uit de betovering van de kindertijd weggerukt, zoals dat nu eenmaal gaat, en je leek er in vast te blijven zitten, als in een naargeestig moeras. De wereld van de volwassenen verlamde je, omdat die zo boordevol vlijmscherp en gewiekst bedrog zit. Het is een initiatie, die vaak niet goed begeleid wordt, laat staan dat er nog rituelen voor in de omloop zijn. In de oude culturen was dat er veel meer en overduidelijk. De moderne haastwereld denkt daar zonder te kunnen. Een tragische misvatting. Er was licht geweest aan het einde van de tunnel, als iemand jou bij de hand had genomen, zodat die zogenaamde volwassenenwereld niet zo afschrikwekkend en beladen was geweest. Jij hebt de gebreken vergeven, jij vroeg ook zelf om vergeving. Vanuit de steeds sterker wordende slaaproes herinner je jezelf iets. Volgens mij iets wat jou hevig heeft geschokt. Wat is daar achter de muren van het grote huis met jou gebeurd? Wat moest er geheim blijven? Ben je wellicht seksueel misbruikt? En door wie dan? En is dat de ware reden van jouw zelfverkozen levenseinde?...

Je werd 17 jaar en je bent in Burgas begraven. Op jouw graf staat een groot V-teken met een spinnewed ertussen. In het midden van het spinnenweb is een zesster. Er is ook een foto van jou geplaatst. In 1980 verscheen postuum jouw dichtbundel 'De zee en ik' en in 1987 verscheen 'Lyastovitsa. Stihove i Razkazi' (De blauwe magie), een bundel met gedichten, brieven, dagboekfragmenten en korte verhalen. Jouw huis is in 1995 geopend als een museum voor jou. Jouw kamer is zoals hij in jouw tijd was. De beeldhouwer Radostin Damaskov maakte een bronzen standbeeld van jou, wat bij de witte waterfontein in het park staat. 'Je' kijkt naar de zee, waarover je vaak dichtte.


Toewijding

In een kille nacht, dronken van de rum,
wentelt de slaap zich in mijn zolderkamer,
de maan wordt zwarter van de zonden,
wanneer, gewurgd op de scherpte van de nacht,
recht boven mij de angst hangt,
dan schenk ik jou mijn bleke hand,
jij vreemde en onopgemerkte man,
zo mak, wild en somber, zeer knap,
en slechts 19 jaar dit najaar, maar
je hebt gekeken en je weet alles,
met jouw onafhankelijke geloof,
maar op zoek naar mij - het mijne inderdaad,
en je viel, huilde en doolde,
maar jouw jongensachtige tederheid is bewaard -
om mijn dominante hand te pakken:
Ik maak jou dapper, laat jou meer man voelen.
We zullen de maan van de zonde wassen. Kom, liefste,
en met het geluid van een schip blazen we
het soort nachtgeluid van mijn Burgos weg.
En wanneer de nacht de maan de rug toekeert
en wanneer de zon schatten regent
dan ben jij jouw fantasie ontgroeid
en ga jij glimlachen, naast mij.


Verdronken sterren...

Verdronken sterren dobberen op zee.
Zout verbrandde de frisheid van hun kleur.
Zo zacht, zonder weg te gaan,
verloren ze licht en kracht.

Maar ik zou mijn hart nu in een
piramide omdraaien, verkopen,
en dat zou hen levend terug brengen,
rijp in hun vlees, als schelpen.


Petya Dubarova

Schrijver: Joanan Rutgers, 2 januari 2020


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 44



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)