Suïcide door een onverwerkt, incestueus trauma
(voor Unica Zürn (1916 - 1970))
Je bent geboren als Nora Berta Unica Ruth Zürn op 6 juli 1916 in Berlijn-Grunewald. Je groeide op in een rijke familie. Jouw vader Willkomm Ralph Paul Zürn was een cavalerie-officier in Afrika en een bejubelde schrijver/redacteur. Jouw moeder Helene Pauline Heerdt was de derde vrouw van jouw vader. Jouw oudere broer Horst was in 1914 geboren. Jij zei dat Horst jou als jong meisje seksueel misbruikt heeft. Jij verafgoodde jouw meestal afwezige vader. In 1930 zijn jouw ouders gescheiden. Jij verliet de school en jij ging bij het filmagentschap Universum Film AG (UFA) werken. Dit was op 18 december 1917 opgericht en duurde tot het einde van het nazi-tijdperk. De hoofdoprichter was de bankier Emil Georg von Stauss, die vergaderde met Adolf Hitler en die tevens een bekende van Hermann Göring was. Je begon als steno-typiste en daarna was je dramaturge.
De UFA maakte alle nazi-propagandafilms, maar jij werkte vooral aan de reclames voor schoenen en sigaretten. Je was geen lid van de NSDAP, noch een openlijk nazi-gezinde. Jij wist waarschijnlijk niets van de nazi-wreedheden tot je in 1942 via een ondergronds radiobericht een omschrijving van de concentratiekampen beluisterde. In 1942 trouwde jij met de veel oudere, rijke Erich Laupenmühlen. In 1943 werd jullie dochter Katrin geboren en in 1945 jullie zoon Christian. Een poging om een genitale scheur door de bevalling te laten herstellen, mislukte. In 1949 zijn Erich en jij gescheiden en jij verloor de voogdij over jouw kinderen. Je kon geen advocaat betalen en niet voor jouw kinderen zorgen. Je schreef korte verhalen voor kranten en hoorspelen. Je kreeg een relatie met de kunstschilder/danser Alexander Camaro, die 15 jaar ouder was. Hij was mede-oprichter van de cabaretgroep Die Badewanne. Jij schreef geregeld in deze cabaret- en jazzclub. In 1953 scheidde je van Alexander.
In 1953 kreeg jij opnieuw een liefdesrelatie en wel met de kunstenaar/surrealistische fotograaf Hans Bellmer (1902 - 1975), die je bij een expositie ontmoette. Je ging met hem naar Parijs en je had abortussen. Hans woonde en werkte in Parijs. In 1935 was zijn vrouw Margarete door tuberculose overleden. Hij kende de dichter Paul Éluard, die op 18 november 1952 was overleden. Hans werd door de surrealisten rondom André Breton op handen gedragen. Hij was een artistieke poppenmaker en hij maakte erotische tekeningen, etsen, pornografische foto's, schilderijen en prenten van pubermeisjes. Jij was zijn partner, minnares en model. Hij fotografeerde jou, terwijl hij jou met touwen strak had vastgebonden. Hij wilde van het lichaam een landschap maken en van de maagstreek maakte hij extra borsten. Jij experimenteerde met automatisch tekenen en anagrammen. Automatisch tekenen was afgeleid van automatisch schrijven, wat niet echt een uitvinding van André Breton was, daar hij het heeft ontleend aan het spiritisme, waarbij men een planchette of een ouija-bord gebruikte.
In 1954 verscheen jouw eerste boekwerk 'Hexentexte', in 1963 'Im Hinterhalt', in 1967 'Dunkler Frühling', in 1968 'Die Trompeten von Jericho' en postuum in 1971 'Der Mann im Jasmin'. Je schreef openlijk over huiselijk geweld, abortus en seksueel misbruik. In jouw verhalen wordt er een hevige agressie naar het vrouwelijke lichaam getoond. Het meeste is autobiografisch. In 'Dunkler Frühling' schrijf je over de geïdealiseerde vader, de verachte moeder en een verontrust meisje met masochistische neigingen. De hoofdrolspeelster pleegt zelfdoding door uit haar slaapkamervenster te springen. Je had contact met de surrealisten en in 1957 werd je verliefd op de dichter/schrijver Henri Michaux (1899 - 1984), met wie je samen mescaline en LSD gebruikte. Je kreeg een eerste, mentale crisis.
In 1960 werd je een tijd psychotisch. Je voelde jezelf door Henri betoverd en gehypnotiseerd. Hij verscheen aan jou en hij dwong jou om rare dingen te doen. Je werd in het psychiatrische ziekenhuis van Karl-Bonhoeffer-Heilstätten opgenomen. Je leed aan een ernstige depressie en dissociaties. Je kreeg de diagnose schizofrenie, al werd die later ingetrokken en opperde men 'een bipolaire stoornis met psychotische eigenschappen'. Na jouw eerste opname en een poging tot zelfdoding ging je in een rolstoel naar huis terug, waar je het grootste deel van jouw tekeningen en schrijfwerken vernietigde. Daarna ging je naar de psychiatrische kliniek in Saint-Anne, waar één van jouw artsen Gaston Ferdière was, ook de behandelaar van Antonin Artaud. Je bleef kunstwerken maken en Henri bezocht jou regelmatig. Jouw psychologische ellende inspireerde veel van jouw schrijfwerk, met name 'Der Mann im Jasmin'.
In 1969 kreeg Hans Bellmer een beroerte en in 1970 vertelde hij jou, dat hij op advies van zijn dokter niet langer verantwoordelijk voor jou kon zijn. Op 19 oktober 1970 pleegde jij zelfdoding door uit het raam van het appartement in Parijs te springen. Dat appartement had je samen met Hans bewoond. Je had vijf dagen verlof uit een psychiatrisch ziekenhuis. Je werd 54 jaar en je bent in de Cimetière du Père-Lachaise begraven. Op 24 februari 1975 overleed Hans door blaaskanker en hij werd op zijn verzoek naast jou begraven.
Geplaatst in de categorie: idool