Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Jouw vrouw en jouw ex waren vriendinnen

(voor Christian Friedrich Hebbel (1813 - 1863))

Je bent geboren op 18 maart 1813 in Wesselburen, Dithmarschen. Jouw vader Claus Friedrich Hebbel was een metselaar en jouw moeder Antje Margaretha Schubart was de dochter van een schoenmaker. Na de basisschool werd je op jouw dertiende een metselaar, al was dat van korte duur. Jullie moesten als gezin het huis verlaten en de omstandigheden waren beroerd. In 1827 overleed jouw vader en werd jij een werknemer van de vader van de ingenieur Christian Otto Mohr. Je was een loopjongen en je bivakkeerde onder een trap, samen met een koetsier. Je werkte er zeven jaar, terwijl je boeken uit de bibliotheek van jouw voogd meneer Mohr las. Jouw eerste gedichten schreef je in het kantoor, waarvan er sommige in de 'Eiderstedter Boten' werden gepubliceerd. In de schuur bouwde je een theater.

In 1832 verschenen jouw gedichten in de tijdschriften 'Iduna' en 'Neuen Pariser Modeblättern'. De redactrice van 'Iduna' en 'NPM', de schrijfster Amalie Weise-Schoppe, de weduwe van de advocaat Friedrich Schoppe, met wie ze drie kinderen kreeg, ondersteunde jou financieel en ze haalde jou in 1835 naar Hamburg, waar je voor de Wissenschaftlichen Verein von 1817 ging werken. Je ontmoette Elise Lensing, geboren op 14 oktober 1804 in Lenzen an der Elbe. Zij werd jouw minnares en zij gaf jou geld. Ze was een schoonmaakster en naaister. Jij huurde een kamer bij haar stiefvader Johann Ziese. In 1836 verhuisde jij naar Heidelberg. Op 12 september 1836 wandelde jij via Straatsburg naar München, waar je bij de timmerman Anton Schwarz ging werken. Anton inspireerde jou tot de Tischlers Meister Anton in jouw tragedie 'Maria Magdalena' uit 1843. Je ging naar lezingen van de democratische filosoof/professor Joseph Görres en eind 1838 overleed jouw moeder.

Je was korte tijd verliefd op de dochter van Anton Schwarz, Josepha Beppi. In 1839 overleed jouw enige vriend Rousseau en in maart 1839 verhuisde je naar Hamburg. Je was levensbedreigend ziek en Elise verzorgde jou. In 1840 kregen Elise en jij een zoon, Max. In 1840 verscheen jouw drama 'Judith' en de première was op 6 juli 1840 in Berlijn. In 1842 verscheen jouw eerste dichtbundel 'Gedichte' bij Hoffmann & Campe in Hamburg. Je ging naar Kopenhagen, waar koning Christian VIII jou een reisbeurs van twee jaar schonk. Je ging samen met Christian naar Parijs, waar je Heinrich Heine en de schrijver Arnold Ruge ontmoette. De diplomaat/schrijver Felix Bamberg werd jouw vriend. Je leed aan reumatoïde artritis en Max overleed in 1843 in Hamburg. In 1843 verschenen de tragedie 'Genoveva' en de komedie 'Der Diamant'. Robert Schumann gebruikte jouw 'Genoveva' voor zijn opera 'Genoveva' uit 1848.

Jij maakte gewelddadige ruzies met de zwangere Elise en in 1844 werd jullie tweede zoon Ernst geboren. Elise wilde dolgraag met jou trouwen, maar dat weigerde jij. Van 1844 tot 1846 reisde jij via Marseille naar Rome en Napels en daarna naar Wenen, waar de Poolse edellieden en broers Zerboni di Sposetti zich over jou ontfermden. Zij hielpen jou financieel en zij lieten jou in de hogere kringen vertoeven. In 1847 overleed Ernst. Je werd doctor in de wijsbegeerte en je had contact met de literatuurhistoricus/museumdirecteur Hermann Hettner, getrouwd met Marie Freiherr von Stockmar (1827 - 1855), met wie hij drie kinderen kreeg. Zijn tweede vrouw was Anna Grahl, de dochter van de miniatuurschilder August Krahl, met wie hij negen kinderen kreeg, o.a. de modernistische schilderes Sabine Hettner (1907 - 1985).

Op 26 mei 1846 trouwde jij met de toneelactrice Johanne Louise Christine Engehausen, geboren op 9 februari 1815 in Braunschweig. Christine en jij kregen samen twee kinderen, Emil (1846 - 1847) en Christine (1847 - 1922). Christine werd de trouwe vriendin van Elise, tot Elise op 18 november 1854 in Hamburg overleed. Zij werd 50 jaar en zij is in de St-Georgs-Friedhof begraven. Op haar graf staan jouw woorden 'Blumenkränze entführt dem Menschen der leiseste Westwind, Dornenkronen jedoch nicht der gewaltigste Sturm!'. Je leed steeds meer aan reuma en je overleed op 13 december 1863 in jouw appartement aan de Liechtensteinstrasse 13 in Wenen-Alsergrund. Je werd 50 jaar en je bent in het Evangelischer Friedhof Matzleinsdorf begraven. Christine zorgde ervoor dat Elise in 1899 in Friedhof Ohlsdorf waardiger werd herbegraven. Christine overleed op 29 juni 1910 en zij is bij jou begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers, 12 maart 2020


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 24



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)