Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Door dure sieraden dodelijk gebombardeerd

(voor Lina Cavalieri (1874 - 1944))

Je bent geboren als Natalina Adelina Cavalieri op 25 december 1874 in Viterbo. Jouw vader Floriano Cavalieri was een bouwer en jouw moeder Teonilla Peconi was een naaister/wasvrouw uit Onano. Jij was de oudste van vijf kinderen. Jij was bloemenverkoopster in Rome, waarbij je liedjes zong, en je zong in de cafés. Op jouw 15-de werd jij een weeskind en ging jij naar een streng, katholiek klooster-tehuis. Kort daarna liep jij daar weg en werd jij lid van een rondreizend theatergezelschap. Jij trad op in de Folies Bergère en in diverse muziekzalen in Europa. Je reisde in 1895 naar Parijs, waar je een zangeres in de cafés en variété-theaters was, terwijl je klassieke zanglessen bij de Comédie-Française aan de Rue de Richelieu nam. In 1900 debuteerde je als Nedda in de opera 'Pagliacci' in Lissabon en in maart 1901 speelde je in 'La Bohème' van Giacomo Puccini in het Teatro San Carlo in Napels. In Wenen zong je in het Ronacher Theater en in 1897 zong je in het Empire Theater in Londen. In Parijs kreeg je zangles van Madame Marchesi en in Milaan van Madame Mariani-Masi.

Jij had een openlijke liefdesrelatie met de Russische prins Alexander Baryatinsky, die heel veel geld aan jou spendeerde, maar die van zijn ouders niet met jou mocht trouwen. Samen met Alexander kreeg jij een zoon, Alexandre, met wie je naar Parijs ging, na jouw optreden in Lissabon. Alexander ging er in Portugal met zijn privéjacht vandoor. Jouw net zo knappe, jongere zus Ada hielp jou. Zo kwam je in Napels terecht. Alexander trouwde in 1901 met jouw lookalike prinses Catherine Alexandrovna Joevskaja, met wie hij twee zonen kreeg. Hij werd een alcoholist en hij overleed in 1910 door meningitis. Hij werd 39 jaar en zoals hij wenste, is hij in Florence begraven, jouw lievelingsstad. De grote schoonheid Catherine hertrouwde met prins Serge Obolensky. In 1904 zong jij in de Opéra de Monte-Carlo en in 1905 in het Sarah Bernhardt Theatre in Parijs. Je zong met Enrico Caruso in de opera 'Fedora' van Umberto Giordano. Dit deed je op 5 december 1906 in de Metropolitan Opera in New York City, waar je in 1907 met Caruso in de opera 'Manon Lescaut' van Puccini optrad. Je kuste Caruso eens echt heel hartstochtelijk op het podium. In 1907 zong je ook in de opera 'Adriana Lecouvreur' van Francesco Cilea. Je werd meestal 'de mooiste vrouw van de wereld' genoemd. In 1909-1910 zong je bij de Manhattan Opera Company van Oscar Hammerstein.

Op 18 juni 1910 trouwde jij met de kunstenaar/miljonair Robert Winthrop Chanler, de ex van Julia Remington Chamberlain, met wie hij twee dochters kreeg. Jullie scheidden na de huwelijksreis naar Parijs en in juni 1912 was de scheiding afgerond. Jij ging naar Europa terug en jij werd een geliefde zangeres in Sint-Petersburg. Je zong ook met de tenor Francesco Tamagno, die nooit de naam van de moeder van zijn geliefde dochter Margherita openbaarde, wat een getrouwde edelvrouw was. Je was een heel operaseizoen in het Koninklijk Theater in Warschau. In 1909 had je jouw schoonheidssalon op Fifth Avenue in NYC, met o.a. Crème à la Cavalieri. Samen met de dirigent Maestro Molfetta kreeg je zoon Alessandro. Je had een korte relatie met deze dirigent. Molfetta is een stad in Apulië, met de Duomo di San Corrado, een kathedraal uit de 12-de eeuw. Mogelijk was hij dirigent in Molfetta en heette hij geheel anders. Raadselachtig. In 1913 trouwde jij met de tenor Lucien Muratore, die al met de mezzosopraan Marguerite Bériza getrouwd was, maar jij won.

In 1914 minderde jij met jouw operacarrière en ging je met jouw cosmetica-imperium verder. Je schreef columns/artikelen over schoonheid en cosmetica in bladen en kranten. Bovendien startte je een filmcarrière. Je publiceerde het boek 'My Secrets of Beauty' en jouw eigen parfum 'Mona Lisa' verscheen. In 1914 ging je naar Amerika en speelde je in diverse, zwijgende films. In 1915 speelde je de hoofdrol in 'Manon Lescaut' van Herbert Winslow, in 'Sposa nella morte!' en in 'The Shadow of Her Past', in 1916 in 'La rosa di Granata' van Emilio Ghione, in 1917 in 'The Eternal Temptress' van Émile Chautard, in 1918 in 'Love's Conquest' en 'A Woman of Impulse' van Edward José, geboren in Rotterdam en met wie jij bevriend was, in 1919 in 'The Two Brides' en in 1920 in 'The Crushed Idol', 'Mad Love' en 'L'idole brisée' van Maurice Mariaud. Rond 1927 ging je naar Italië terug en gaf je zangles. Voor goede doelen deed je recitals in Londen, Madrid en Parijs. Op 26 juli 1927 ben jij van Lucien gescheiden en trouwde je met Giovanni Campari.

In de Tweede Wereldoorlog was jij een verpleegster. Jouw vierde man was Paolo d'Arvanni, de schuilnaam van de schrijver Arnaldo Pavoni. Jij overleed op 8 februari 1944 in jouw huis door een bombardement van de geallieerden. Jouw huis lag in Florence, nabij Poggio Imperiale. Paolo en jij renden nog snel naar jullie huis terug om de dure sieraden op te halen. Jullie bereikten de schuilplaats niet op tijd, terwijl alle bedienden het overleefden. Jij werd 67 jaar. Op You Tube staan jouw gezongen songs 'Mari, Mari' uit 1910, 'Habanera' en 'Air des bijoux'.

Schrijver: Joanan Rutgers
25 februari 2021


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 46



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)