Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De Markiezin d'Alligri en haar minnaar Guy de Maupassant

(voor Blanche Roosevelt (1853 - 1898))

Jij bent geboren op 2 oktober 1853 in Sandusky, Ohio, aan de oevers van Lake Erie, opgericht in 1818. Voor slavenvangers vluchtende slaven gingen van Sandusky in boten over Lake Erie naar Amherstburg in Canada. Harriet Beecher Stowe beschreef dat in 'Uncle Tom's Cabin'. De Mad River and Lake Erie Railroad kiep vanaf 1835 door Sandusky. In 1846 waren er zo'n 3000 inwoners en waren er 2 spoorwegen, veel winkels, 2 drukkerijen, 2 machinewinkels, 2 banken, 6 kerken, een middelbare school en diverse ijzerovens. In 1842 dineerde en overnachtte Charles Dickens er in een klein hotel aan de rand van Lake Erie. In 1880 waren er al 16.000 inwoners, 20 kerken, 3 kranten en 29 bedrijven. Jouw vader was W.H. Tucker uit Virginia, die later senator in Wisconsin was. Jouw moeder was Lizzie Letitia Roosevelt.

Jouw zus Minehaha Cecelia Tucker is geboren op 9 november 1855 in La Crosse, Wisconsin. Zij was een arts en een suffragette. Op 16 augustus 1876 trouwde zij met Charles Guerley Love en tegen 1880 is zij in Denver gaan wonen. Zij was 12 jaar hoofdarts van het Florence Crittenton Home in Denver en zij leidde de oprichting van het Babies Summer Hospital, nu het Children's Hospital Colorado in Aurora. Minehaha was lid van de Vrouwen van de Ku Klux Klan (WKKK) van Colorado, in 1921 opgericht door John Galen Locke. Raar, maar waar. Een wespennest vol protestantse, gefrustreerde kenaus.

Jij ging met jouw moeder naar Parijs, waar jij zangles kreeg. In 1875 schreef jij vanuit Parijs voor enkele kranten in Londen en Chicago. In Milaan kreeg jij les van de zangleraar Francesco Lamperti en in 1876 debuteerde jij als operazangeres in het Royal Italian Opera House in Covent Garden, Londen, als de courtisane Violetta Valéry in 'La Traviata', voor het eerst in 1853 uitgevoerd door Fanny Salvini-Donatelli, die volgens velen te dik was, maar prachtig zong. The Times prees jouw zang- en acteerkunst en jij ging naar Italië, Frankrijk, België en Nederland. In de zomer van 1879 werd jij in Zuid-Frankrijk door de componist Arthur Sullivan gehoord en bewonderd. Arthur had gelijktijdige affaires met de zussen Rachel en Louise Scott Russell. Zijn langste liefdesrelatie was met de zangeres Fanny Ronalds (Mary Frances Carter), bevriend met de koninginnen Victoria en Alexandra en met Lady Jennie Spencer-Churchill. In 1879 kwam jij bij de D'Oyly Carte Opera Company, waar Sullivan voor werkte, en debuteerde jij bij de Opera Comique op 299 Strand in Westminster. Jij was Josephine in de komische opera 'H.M.S. Pinafore', met muziek van Sullivan en een libretto van William Schwenck Gilbert, die Oscar Wilde inspireerde en met de liefdevolle Lucy Agnes Turner getrouwd was.

In de komische opera 'The Sorcerer' van Sullivan en Gilbert was jij Aline en op 1 december 1879 was jij Josephine in het Fifth Avenue Theatre in NYC en op 31 december 1879 was jij Mabel in de komische opera 'The Pirates of Penzance'. Je speelde Mabel tot maart 1880, toen je het operagezelschap verliet. In 1880 heb je samen met de Schotse John A. McCaull een nieuw operagezelschap opgericht, de Blanche Roosevelt English Opera Company. 'The Sultan of Mocha' van Alfred Cellier en 'The Masque of Pandora' van Henry Wadsworth Longfellow werden uitgevoerd en waren financiële mislukkingen. Jij raakte wel bevriend met de dichter Longfellow, die op 24 maart 1882 in Cambridge overleed. Jij werd geboekt door de impresario Maurice Strakosch, die op 9 oktober 1887 in Parijs overleed. In New Orleans speelde jij in The French Opera House Marguerite in 'Faust' van Charles Gounod. Op Browdway speelde jij nog Mabel in 'The Pirates of Penzance', waarna een criticus jou genadeloos neersabelde. Jij stopte met de opera, grotendeels ingegeven door jouw echtgenoot Signor Agosto Macchetta, Markies d'Alligri.

In 1882 ging jij naar Europa, met name Parijs, terug en begon jij een schrijfcarrière. In 1882 verscheen jouw boek 'The Home Life of Henry W. Longfellow'. Paul Gustave Doré overleed op 23 januari 1883 in Parijs. Hij werd 51 jaar en hij is in Père-Lachaise begraven. Jij kende Giuseppe Verdi, de toneelschrijver Victorien Sardou, de (toneel)schrijver Wilkie Collins, bevriend met Dickens en een opiumgebruiker, Gustave Doré en Guy de Maupassant, die in 1884 jouw minnaar werd. In 1884 had hij ook een affaire met de gravin/salonnière Emmanuela Potocka, die op 27, Avenue de Friedland een weelderig hotel had, waar ze haar artistieke minnaars ontving en besprong. In juni 1884 was jij in het huis van Guy in Etretat en moest jij geopereerd worden. Tegen de bediende Francois Tassart zei je: 'Vertel mijn vriend Maupassant dat als ik sterf onder chloroform mijn laatste gedachte voor hem zal zijn!'. In 1884 verscheen jouw autobiografische roman 'She would be an Opera Singer', in 1885 'The Life and Reminiscences of Gustave Doré' en in 1886 de roman 'The Copper Queen'. In de zomer van 1886 vergezelde jij Guy op een reis naar Oxford. In Londen ging jij met hem naar Madame Tussauds en 's avonds bezochten jullie 'The Mikado' in de Savoy. Jij had prachtig rood vlammend haar, al was het wel geverfd. Jij was een harmonieuze, stralende combinatie van schoonheid en intelligentie.

In Milaan deed jij verslag van de première van Verdi's 'Otello' op 5 februari 1887 in Teatro alla Scala. De hoofdrollen werden door Francesco Tamagno en Romilda Pantaleoni gespeeld. Romilda was de minnares van de dirigent/componist Franco Faccio. Op 2 januari 1892 probeerde Guy zelfdoding te plegen met een pistool en een stuk raamglas, waarmee hij zijn keel probeerde door te snijden. Zo belandde hij in de privékliniek van de psychiater Antoine Émile Blanche in Passy. Hij zal de achternaam van zijn psychiater met veel liefde hebben uitgesproken. Op 6 juli 1893 overleed Guy door syfilis in de privékliniek van Antoine Émile Blanche. Hij werd 42 jaar en hij is in de Cimetière du Montparnasse begraven.

In New York City had jij een aantal koetsongevallen en viel er eens een hotelplafond op jouw bed. De laatste jaren van jouw leven verbleef jij in Zuid-Frankrijk. In 1897 raakte jij in Monte Carlo ernstig verwond, omdat jouw koets kantelde, toen de paarden op hol sloegen. De bestuurder was ter plekke overleden. Jij bent nooit van jouw verwondingen genezen en op 10 september 1898 ben jij in Londen overleden. Jij werd 44 jaar en jij bent in de Brompton Cemetery begraven, met een standbeeld van jou als operazangeres op jouw graf. Postuum verschenen de studie 'Elisabeth of Roumania (Carmen Sylva)', de roman 'Hazel Fane', een studie over Victorien Sardou en 'A Riviera Romance'.

Schrijver: Joanan Rutgers
15 september 2021


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 37



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)