Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Het gewonde, niet te stelpen dichtershart

(voor France Preseren (1800 - 1849))

Jij bent geboren op 3 december 1800 in het dorp Vrba van het Habsburgse Rijk en nu van Slovenië. Jouw vader Simen Preseren was een welgestelde boer en jouw moeder Mina Svetina was een goedopgeleide, ambitieuze vrouw. Jij was de derde van acht kinderen en de eerste zoon. Jullie moeder leerde jullie lezen en schrijven en zij stuurde jullie naar jullie ooms, die roomse priesters waren. In 1808 ging jij naar jouw oom-priester in Kopanj bij Grosulpje. Vanaf 1810 ging jij naar de lagere school in Ribnica en vanaf 1812 naar de school in Ljubljana en vanaf 1813 naar het gymnasium in Ljubljana. Na het gymnasium studeerde jij twee jaar filosofie en daarna studeerde jij een jaar filosofie aan de Universiteit van Wenen en vervolgens daar rechten. Jouw ouders wilden liever dat jij een geestelijke werd, waardoor zij en jouw priester-ooms jou niet meer financieel steunden, op enkele priester-ooms na. In 1824 was jij verliefd op de herbergiersdochter Zalika Dolenc.

Met thuislessen verdiende jij wat bij en jij was een leraar aan de Weense Klinkowströminstelling voor roomse leerlingen. Omdat de leiding jouw liberale opvattingen verfoeide, werd jij ontslagen. Jij kreeg er contact met de dichter/politicus Anton Alexander von Auersperg, die het pseudoniem Anastasius Grün gebruikte. Jij leende hem verboden poëzie en jij kreeg een passie voor de romantische dichtkunst. In 1828 ben jij afgestudeerd en reisde jij naar Moravië. Terug in Ljubljana was jij assistent van de advocaat Leopold Baumgartner. Een jaar later werkte jij ook voor de overheid. Jij was dik bevriend met de belezen literator Matija Cop uit Zirovnica, die jou volop stimuleerde. In 1832 deed jij in Klagenfurt examen voor de toelating tot de rechtbank. Jij ging met de hakken over de sloot en jij ontmoette in Mozberk de schrijver/priester Urban Jarnik en de heilige schrijver/bisschop Anton Martin Slomsek, die in Ljubljana jouw klasgenoot was. Jouw ouders wilden, dat jij met een Duitse jongedame uit de familie Khlun uit Graz trouwde, waardoor jij 'Sonnetten van ongeluk' schreef. Jij publiceerde in 'Kranjska Cbelica' van Miha Kastelic en er was een taalstrijd met de taalkundigen Jernej Bartol Kopitar en Vuk Stefanovic Karadzic. Jij schreef vooral felle, satirische gedichten over Kopitar.

Op 6 april 1833 was jij bij een mis in de Trnovo-kerk in Ljubljana en werd jij meteen smoorverliefd op de 16-jarige Julija Primic, die uit een rijke familie in Ljubljana kwam. Julija is geboren op 30 mei 1816 in het Krispers huis aan het stadsplein in Ljubljana. Haar vader Anton Primic overleed 2 maanden na haar geboorte. Haar broer John, geboren in 1813, overleed in 1832 door een beroerte. In 1834 verscheen jouw liefdevolle sonnettenkrans voor Julija. Zij beïnvloedde jouw poëzie en dagelijkse leven. In 1834 werd jij de assistent van Blaz Crobath, een oude vriend. Het lukte jou niet om een eigen advocatuur te openen, vanwege jouw liberale denkbeelden. Jij werd door Julija afgewezen en zij verloofde zich met Joseph von Scheuchenstuel, die van rijke adel was. Op 28 mei 1839 trouwde Julija met de 8-jarige Joseph en zij kregen samen 4 dochters en 1 zoon; Mary Julijana, Marija Ana, Antony Marija, Ofth Jozef en Josephlli. In 1835 overleed jouw oom, die jou altijd financieel steunde. In 1835 verdronk jouw vriend Matija Cop in de Sava. Jij gaf jezelf de schuld, omdat jij niet met hem was meegegaan. Jij schreef veel gedichten over hem, o.a. het epos 'De doop bij de Savica'.

Jij werd de vriend van de etnograaf/volksliederenverzamelaar Emil Antoni Korytko, die jij bij de familie Crobath ontmoette. Emil stond onder huisarrest, vanwege zijn kritiek op het beleid van de staatsman Klemens von Metternich. Emil overleed op 31 januari 1839 door de tyfus en hij werd 25 jaar. Rond 1837 begon jij een liefdesrelatie met de minderjarige dienstmaagd van de familie Crobath, Ana Jelovsek. Jullie kregen samen 3 kinderen; op 15 oktober 1839 werd Terezija geboren, die door Ana ter adoptie werd vrijgegeven, wat jij haar zeer kwalijk nam. Terezija overleed op 14 mei 1840. Op 18 december 1842 werd Ernestina Jelovsek geboren, die op 3 december 1917 overleed. En op 18 september 1845 werd Franc geboren, die op 17 augustus 1855 overleed. Ana had geen begrip voor jouw poëzie en de wereld, wat de verhouding deed wankelen. Jij schreef wel liefdesgedichten voor haar, maar lang niet zo mooi als die voor Julija. Jullie karakters botsten. Jij was introvert en zij was vitalistisch en dol op affaires met andere mannen. Jij hield contact met Ana en de kinderen en jij hebt hen financieel ondersteund.

In 1839 kwam jouw oude schoolvriend Andrej Smole naar Ljubljana terug. De bohemien Andrej woonde op het kasteel Prezek in Dolenjska, waar jij hem vaak bezocht. Jullie publiceerden samen boekjes over schrijvers als Valentin Vodnik en Anton Tomaz Linhart. Andrej overleed in 1840 en jij was bij hem. Jij hield hem in jouw armen. Hij werd 40 jaar. Jij werd meer en meer een alcoholist en jij zong drinkliederen en schunnige teksten in de cafés. Jij was continu dronken en jij verloederde. Jij was verliefd op de cafébaasdochter Jerica Podboj, voor wie jij enkele liefdesgedichten schreef. In 1844 schreef jij het gedicht 'Zdravljica' (heildronk), waarvan sinds 1989 het zevende couplet het Sloveense volkslied is. In de herfst van 1846 kreeg jij na jouw zesde verzoek eindelijk een eigen advocatuur in Kranj. Jouw zus Katra was jouw huishoudster en de zoon van Andrej Smole was jouw klerk. In 1848 stopte jij met het schrijven van gedichten. Jij was gedesillusioneerd en inmiddels een beroepsalcoholist. Jij had een leverziekte en jij had schulden. Op 8 februari 1849 ben jij in Kranj door levercirrose overleden. Op jouw sterfbed bekende jij, dat jij Julija nooit vergeten was. Jij werd 48 jaar en jij bent op het kerkhof van Kranj begraven.

Julija is door Matevz Langus (1792 - 1855) geportretteerd. Ze draagt een witte jurk, dure juwelen en een lichtblauwe sjaal. Op 26 oktober 1855 overleed haar strenge, maar dierbare moeder. Op een foto uit 1860 zit Julija in een veel te grote jurk op een veel te grote stoel. Door de zwaarte van haar soepjurk zit zij rechtop. Haar haarscheiding zit streng in het midden en zij heeft een nogal ingevallen mond. Zij ziet er niet echt gelukkig uit en zij leed aan een hartaandoening, waaraan zij ook overleed. Zij overleed op 2 februari 1864 in Kasteel Neuhof in Kandija, Novo mesto. Zij werd 47 jaar en zij is in de begraafplaats van Smihel, bij de Sint-Pieterskerk Michael in Novo Mesto begraven.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
26 juni 2022


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 83



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)