Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een slavin van macht en aanzien met spijt

(voor Claudine Guérin de Tencin (1682 - 1749))

Jij bent geboren als Claudine Alexandrine Sophie Guérin de Tencin op 27 april 1682 in Grenoble. Jouw vader was Antoine Guérin (1641 - 1705), heer van Tencin. Hij was raadsman van het hoogste gerechtshof van Dauphiné en daarna voorzitter van het gerechtshof van Chambéry. Jouw moeder was Louise de Buffévent. Jij had twee broers, o.a. kardinaal Pierre-Paul De Tencin, geboren op 22 augustus 1680 in Grenoble. Jij had twee zussen, o.a. Marie-Angélique (1674 - 1736). Jouw opa François Guérin kreeg dankzij zijn vrouw Justine du Faure een stuk grond, genaamd Tencin, gelegen aan de Isère. Hij kocht het vervallen kasteel La Tour (de Madame Claudine Guérin de Tencin), wat in de 19-de eeuw is afgbroken. Op jouw 8-ste moest jij naar het koninklijke klooster van Montfleury en op 25 november 1698 dwong men jou de geloften af te leggen, terwijl jij van het kloosterleven walgde. De dag erna protesteerde jij bij de notaris met de hulp van jouw biechtvader. Jij herhaalde dat protest in de volgende jaren.

In 1705 overleed jouw vader en in 1708 wist jij het klooster te verlaten. In Aix-en-Bains sterkte jij aan en in 1709 ging jij naar het klooster van Sainte-Claire in Ammonay, waar jouw tante De Simiane woonde. Eind 1711 ging jij met jouw chaperonne Madame de Vivarais naar Parijs, waar jij een tijd in het klooster van de Dames de Saint-Chaumont verbleef en daarna in het klooster van de Dominicaines de la Croix. Op 5 november 1712 zijn jouw kloostergeloften ongeldig verklaard. Jij ging bij jouw zus wonen, bij gravin Marie-Angélique de Ferriol d'Argental, getrouwd met graaf Augustin-Antoine, met wie zij op 20 december 1700 in Parijs de zoon Charles-Augustin kreeg. Charles-Augustin trouwde met Jeanne-Grâce Bosc du Bouchet en Voltaire was zijn vriend. De beroemde jongedame Charlotte Aïssé woonde ook bij jouw zus. Charlotte kreeg een dochter met ridder Blaise-Marie d'Aydie. Charlotte is rond 1720 door Nicolas de Largillière geportretteerd, met grijs geschilderd/geverfd haar. Charlotte overleed op 13 maart 1733 in Parijs en zij werd ongeveer 39 jaar. In de salon van Marie-Angélique wist jij de gasten te versieren met jouw vitale geest, humor, gevatte antwoorden en aanpassingsvermogen.

Jij feestte er flink op los, o.a. in het Château de la Source in Orléans van de regent Philippe de Orléans. Zo heb jij jouw saaie kloosterjaren ruimschoots ingehaald. In februari 1717 werd jij zwanger en vanaf april 1717 huurde jij een appartement aan de Rue Saint-Honoré van de nonnen van het klooster van La Conception. Dit appartement lag boven het klooster en tegenover de Sot Dôme van het klooster, wat nu de Poolse kerk is. Het herenhuis van de salonnière Madame Marie Thérèse Rodet Geoffrin stond op loopafstand. Op 24 juni 1717 ging jij er wonen en huurde jij ook de rest van het huis, zodat jij na jouw bevalling een eigen salon kon beginnen, die tot 1733 duurde en vooral politiek getint was. Jij werd de minnares van de premier/priester Guillaume Dubois, die later kardinaal werd. De hoveling/schrijver Louis de Rouvroy noemde jou 'zijn publieke minnares'. Met Guillaume's hulp ondersteunde jij de kerkelijke en politieke carrière van jouw karakterloze broer Pierre-Paul. Jij gaf Guillaume er informatie over de Engelse machthebbers voor terug. In 1719 opende jij een kredietbureau aan de Rue Quincampoix en jij wist jouw spaargeld meerdere keren te verdubbelen, waarbij jij o.a. zaken deed met malafide bankiers.

Jouw geldzucht was bedoeld om de macht van Pierre-Paul te vergroten, want via hem wilde jij regeren. Er was een machtsstrijd tussen Pierre-Paul en bisschop Jean Soanen. Jij schreef enkele toespraken voor Pierre-Paul en jij publiceerde in een Hollandse krant. Jean Soanen werd tenslotte door het concilie veroordeeld. Kardinaal André Hercule de Fleury was jou spuugzat en hij heeft jou op 1 juni 1730 verbannen. Jij verbleef 4 maanden in het buitenhuis van jouw zus in Ablon. Terug in Parijs deed jij voorzichtig aan en bloeide jouw literaire salon, met bezoekers als Bernard Le Bovier de Fontenelle, Pierre de Marivaux, Jean-François Marmontel, Claude Adrien Helvétius, Marie Thérèse Rodet Geoffrin en Charles de Montesquieu, die jij jouw 'petite Romain' noemde en die jij hielp met de uitgave van zijn 'De l'esprit des lois' uit 1748. Iedere dinsdag was speciaal voor de schrijvers bestemd. Voltaire was er nooit, want jij had een hekel aan hem. Jij maakte vaak belerende opmerkingen en grappen, die vervolgens in jouw romans terecht kwamen. De salongesprekken waren jouw literaire kweekvijvers.

Jij regelde, dat enkele maîtresses van koning Louis XV hem de hagiografische boeken van jouw broer voorlazen, waardoor Pierre-Paul in 1740 kardinaal-bisschop van Lyon werd en in 1742 minister van staat. Jij kreeg daarbij vooral hulp van hertogin Marie Anne de Mailly-Nesle de Châteauroux. Jij was zelfs bevriend met paus Benedictus XIV. Hertogin Marie Anne is in 1740 op majestueuze wijze door Jean-Marc Nattier geschilderd, met een brandende fakkel en een stromende waterkruik en een deel van haar linkertepelhof zichtbaar. Marie Anne is op 8 december 1744 overleden. Zij werd 27 jaar en zij is in de Église St Sulpice begraven. Zij is mogelijk vergiftigd door koningin Marie Leszczynska of koning Louis XV. Haar drie zussen waren ook maîtresses van Louis XV. Kardinaal André Hercule de Fleury overleed op 29 januari 1743 in Issy-les-Moulineaux. Jeanne-Antoinette d'Etioles (Madame de Pompadour), geboren op 29 december 1721 in Parijs, bezocht jouw salon en zij ging als het ware bij jou in de leer. Jij werd de peetmoeder van haar enige dochter Alexandrine. Jij had jouw broer geen premier kunnen maken en jij keerde gedesillusioneerd naar jouw salon terug, al verdween jij meer en meer uit beeld. Jij hebt twee weeskinderen financieel geruïneerd, omdatjij zelf de barones van het Ile de Ré wilde worden, waar jij vanaf 1735 een landgoed had.

In 1746 overleed jij bijna aan een leverziekte en jouw ogen verslechterden. In 1747 verscheen jouw laatste roman 'Les Malheurs de l'Amour'. Het speet jou, dat jij niet jouw hartstochten had gevolgd. Pierre de Marivaux, Bernard de Fontenelle en jouw arts en erfgenaam Jean Astruc bleven jou trouw. Jean was ook jouw geliefde en hij was de hofarts van Louis XVI. Eind 1748 ging jij in de Rue Vivienne wonen en was jij zwaarlijvig en gehandicapt. Jij overleed op 4 december 1749 rond vijf uur in jouw appartement aan de Rue Vivienne. Jij werd 67 jaar en jij bent begraven in de Église Saint-Eustache, net als Anna Maria Walburga Pertl, die op 3 juli 1778 op 8, rue du Sentier in Parijs overleed en 57 jaar werd. Zij was de moeder van Wolfgang Amadeus Mozart.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
14 september 2022


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 110



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)