De Phoenix uit de krochten van krankzinnigheid
(voor Leonora Carrington (1917 - 2011))
Jij bent geboren als Mary Leonora Carrington op 6 april 1917 in het Westwood House in Chorley in een rooms-katholiek gezin. Jouw moeder Marie Moorhead kwam uit Ierland en jouw vader Harold Wylde Carrington was een rijke textielfabrikant. Jouw 3 broers waren Patrick, Gerald en Arthur. Van 1920 tot 1927 woonden jullie in Crookhey Hall in Cockerham, wat jouw verbeelding sterk heeft beïnvloed. Vlakbij stond ooit de Cockersand Abbey, waarvan alleen de kapittelzaal nog resteert. In Cockerham staat de St Michael's Church. Crookhey Hall aan Garstang Road stamt uit 1874 en is voor kolonel Charles Henry Bird gebouwd. De architect was Alfred Waterhouse. Bird overleed in 1909 en daarna woonde de familie Henrique er. In 1986 schilderde jij het surrealistische schilderij 'Crookhey Hall' met spookachtige gedaanten. Nu zit er de Crookhey Hall School, met Samantha Lea als directrice. Jij bent opgeleid door gouvernantes, docenten en nonnen. Vanwege jouw rebelse gedrag ben jij van twee scholen weggestuurd, o.a. van de rooms-katholieke New Hall School aan The Avenue in Chelmsford, die in 1799 is geopend. In 1927 zag jij jouw eerste, surrealistische schilderij in een galerij op de linkeroever van Parijs.
Jij werd door jouw familie naar Florence gestuurd en jij ging naar de kunstacademie van mevrouw Penrose. Jij ging ook een korte tijd naar de St Mary's kloosterschool in Ascot. Jij ontmoette later veel surrealisten, o.a. Paul Éluard. Jouw vader was tegen jouw carrière als kunstenares, maar jouw moeder stimuleerde jou. Terug in Engeland werd jij aan het Hof gepresenteerd en las jij in 'Eyeless in Gaza' van Aldous Huxley. In 1935 studeerde jij een jaar aan de Chelsea School of Art en met de hulp van de architect Serge Tsjernajeff, een vriend van jouw vader, kon jij naar de Ozenfant Academy of Fine Arts in Londen, opgericht door de kubistische schilder Amédée Ozenfant (1886 - 1966). Zijn andere leerlingen in Londen waren Stella Snead, Hamed Saeed en Sari Dienes (Sarolta Maria Anna Chylinska), die in 1936 assistente-directrice van Amédée's kunstacademie werd. Sari trouwde in juli 1922 met de dichter/wiskundige/filosoof Paul Dienes, die eerder met de danseres/filosofe/choreografe Valéria Geiger getrouwd was, met wie hij 2 zonen kreeg, Gedeon en Zoltan Paul. Amédée was bevriend met de kubistische schilder Roger de La Fresnaye, die op 27 november 1925 in Grasse door tuberculose overleed en 40 jaar werd. Ik noem zijn 'Deux nus dans un paysage' uit 1910.
Jouw moeder gaf jou het boek 'Surrealisme' uit 1936 van de kunsthistoricus/dichter/filosoof Sir Herbert Edward Read, die in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog vocht en daar de dichtbundel 'Naked Warriors' over schreef. De biseksuele dichter Edward William Frank James kocht de meeste schilderijen van jou. Hij was mecenas van de surrealisten. Zijn moeder was Lady Evelyn Elizabeth Forbes en zijn vader was koning Edward VII. Het landgoed van zijn moeder, Castle Newe, grenst aan Balmoral Castle. Edward James was 4 jaar getrouwd met de danseres/schilderes/actrice Tilly Losch. René Magritte heeft Edward James geportretteerd. Edward James woonde op 35 Wimpole Street en in 1947 regelde hij een solo-expositie voor jou in de Pierre Matisse Gallery op 41 East 57th Street in NYC. Hij woonde ook in het West Dean House nabij Chichester, wat hij van zijn officiële vader William Dodge James en zijn moeder Evelyn erfde. De ouders van zijn moeder waren Sir Charles John Forbes, 4th Baronet, en Helen Moncreiffe, die volgens hem de minnares van Edward VII was. Edward James overleed op 2 december 1984 in Sanremo. Hij werd 77 jaar en hij is in het St Roche's Arboretum in West Dean begraven. Enkele schilderijen van jou hangen nog steeds in het West Dean House, wat nu het West Dean College is.
In 1937 ontmoette jij Max Ernst op een feest in Londen en jij ging met hem mee naar Parijs en in 1938 naar Saint Martin d'Ardèche. Hij scheidde van Marie Berthe Aurenche. Jullie werkten samen en jullie ondersteunden elkaars artistieke ontwikkeling. Jullie maakten sculpturen van beschermdieren en jullie portretteerden elkaar. Jouw eerste, surrealistische schilderij was 'Self Portrait (Inn of the Dawn Horse)' uit 1937-1938. Het witte hobbelpaard op het schilderij verwijst hoogstwaarschijnlijk naar jouw toneelstuk 'Pénélope', waarin een jong meisje op haar hobbelpaard Tartarus verliefd is. Max werd door de Gestapo gearresteerd, omdat zijn kunst door de nazi's als gedegenereerd werd beschouwd. Hij ontsnapte en met de hulp van Peggy Guggenheim vluchtte hij naar Amerika en liet hij jou achter. Eind 1941 trouwden Max en Peggy met elkaar. Jij ging met jouw vriendin Catherine Yarrow naar Spanje. Jij was bij familieleden in Madrid en jij leed aan verlammende angsten en waanideeën. Jij kreeg een psychose en jij werd in een psychiatrische inrichting opgenomen, waar jij elektroconvulsietherapie kreeg. Jij kreeg ook Cardiazol en Luminal toegediend. Eenmaal uit het gesticht had jij nog een verzorger en ontdekte jij, dat jouw ouders jou naar een sanatorium in Zuid-Afrika wilden sturen.
In Lissabon ontsnapte jij en ging jij naar de Mexicaanse ambassade, waar jij de Mexicaanse dichter/ambassadeur Renato Leduc wist te vinden. Renato en jij begonnen een verstandshuwelijk, zodat jij met hem naar New York kon gaan. Na een jaar gingen jullie in 1942 naar Mexico, waar jij bleef wonen. In 1943 zijn Renato en jij gescheiden. In 1949 was jouw eerste solo-expositie in de Galeria Clardecor. De recensies waren maandenlang volop lovend. In de jaren 60 was jij een tijd in NYC en in 1963 maakte jij in Mexico de muurschildering 'El Mundo Magico de los Mayas', die zich nu in het Museo Nacional de Antropologia bevindt. In 1973 ontwierp jij een poster voor de Vrouwenbevrijdingsbeweging in Mexico, getiteld 'Mujeres conciencia'. Jij sprak vaak over de 'legendarische krachten' van vrouwen en de noodzaak voor vrouwen om 'de rechten die hen toebehoorden' terug te nemen. Jij trouwde met de fotograaf Emérico Weisz, geboren op 21 oktober 1911 in Budapest. In de Spaanse Burgeroorlog werkte Emérico voor de oorlogsfotograaf Robert Capa, die op 25 mei 1954 in Thái Binh op een landmijn stapte en 40 jaar werd. Hij was o.a. de minnaar van Ingrid Bergman. Emérico en jij kregen samen 2 zonen, de dichter Gabriel en de arts/surrealistisch kunstenaar Pablo.
Jij was bevriend met jouw surrealistische collega-schilderes Remedios Varo Uranga, met wie jij o.a. de alchemie, de kabbala, de Popol Vuh, Gurdjieff, Ouspensky, Blavatsky, Wicca, de I Tjing, Jung, het soefisme en Eckhart bestudeerde. Remedios overleed op 8 oktober 1963 in Mexico-Stad door een hartaanval. Zij werd 54 jaar en zij is in het Panteón Jardín de México begraven. Jij schreef twee toneelstukken met haar. In 1974 verscheen jouw surrealistische roman 'The Hearing Trumpet'. Drie jaar na jouw opname in een gesticht schreef jij over jouw psychotische ervaringen in jouw boek 'Down Below', hierbij aangemoedigd door André Breton. Jij beschrijft meedogenloze, institutionele therapieën, aanranding, hallucinerende drugs en onhygiënische omstandigheden. Jij schilderde 'Portret van Dr. Morales' en 'Map of Down Below' over deze stuurloze, op drift geslagen periode. In 1977 verscheen jouw surrealistische roman 'The Stone Door', in 1988 'The House of Fear', met als ondertitel 'Notes from Down Below'. Verder publiceerde jij enkele verhalenbundels. In jouw jeugd hield jij van Lewis Carroll, Jonathan Swift en Beatrix Potter, van fabels, sprookjes en fantasieliteratuur. Carroll inspireerde jou tot de bronzen sculptuur en het schilderij 'How Doth the Little Crocodile' uit 1998. Het fantastische beeld staat aan de Paseo de la Reforma in Mexico-Stad.
Emérico overleed op 14 januari 2007 in Ciudad de México. Jij overleed op 25 mei 2011 in een ziekenhuis in Mexico-Stad door de complicaties bij een longontsteking. Jij werd 94 jaar en jij bent in het Panteón Inglés begraven.
30 september 2022
Geplaatst in de categorie: idool