Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De Estse dichteres van het gouden zwijgen

(voor Betti Alver (1906 - 1989))

Jij bent geboren op 23 november 1906 in Jögeva, de hoofdstad van de provincie Jögevamaa in Estland, waar de rivier de Pedja doorheen stroomt. Jouw geboortehuis is nu een museum. De musicus/componist Alo Mattiisen is ook in Jögeva geboren. Hij was getrouwd met de actrice Rita Rätsepp, met wie hij op 25 augustus 1987 Anna-Mariita kreeg. Op 30 mei 1996 overleed Alo in Tallinn door een hartaanval. Hij werd 35 jaar en hij is in de Bos-begraafplaats begraven. De diplomaat/schrijfster Anna-Mariita Mattiisen behaalde een masterdiploma internationale betrekkingen aan de Universiteit van Tartu, zij was hoofd van de Estse Europese Beweging en zij werkt voor de Estse Navo-bond. Samen met Ott Lepland zong zij 'Sind Surmani', te zien op You Tube. Jouw vader werkte bij de spoorwegen en het gezin telde veel kinderen, waarvan er vier voortijdig aan ziekten overleden. Jij was een dichteres, die met proza schrijven begon. Jij was lid van de dichtersgroep Arbujad (Waarzeggers) met invloedrijke, Estse dichters.

Van 1914 tot 1917 ging jij naar het Tartu Poesjkin Meisjesgymnasium aan de Rigastraat 121, wat inmiddels verwoest is. Jij kreeg les van de folklorist Oskar Philipp Kallas, die in 1900 met de goddelijke schrijfster Aino Julia Maria Krohn trouwde. De schrijfster Hella Wuolijoki ging ook naar dit gymnasium. Zij is de oma van de politicus Erkki Tuomioja, de zoon van Sakari Tuomioja, die premier van Finland was. Sakari's vrouw was de schrijfster Vappu Illike Wuolijoki, Hella's dochter. Naast Erkki kregen Sakari en Vappu ook de dochter Tuuli. Vervolgens ging jij naar het Meisjesgymnasium van de Estse Jeugdopvoedingsvereniging (Miina Härma Gymnasium) op de Jaan Tõnisson Straat 3. De componiste/koordirigente/organiste Miina Härma was van 1917 tot 1941 muzieklerares op dit gymnasium, wat in 1906 is opgericht door Jaan Tõnissen, Oskar Kallasen, de eerste directeur, en Peeter Põld. Jij hebt de schooldirecteuren Peeter Põld, Juhan Tork, Jaak Varik en Alexander Raudsepp meegemaakt. De prediker Jaak varik werd op 9 juli 1941 in het Kõrve-bos bij Toila door Estse gevechtsbataljons (aanhangers van de Sovjetmacht) gruwelijk vermoord. Hij zat nabij Jöhvi ondergedoken en hij heeft zichzelf 'vrijwillig' overgegeven, want zijn vrouw en dochter waren door de Roden gevangen genomen.

Jaak Varik's vrouw was Gertrud Veronika Raam. Hun zoon Jaak (1916 - 1941) was een ex-officier van het Rode Leger en een pelotonscommandant, die ook door de Russische nazi's werd vermoord. Hun zoon Jaan was ook een predikant. Hun drie dochters waren Gertrud, Irene en Veronica. Gertrud was de vrouw van Jaan Kiivit, aartsbisschop van de Estse Evangelisch-Lutherse Kerk. Irene was de vrouw van de poppenspeler/theaterregisseur Ferdinand Veike. Veronica is Estland tijdens de oorlog ontvlucht. Enkele leraren van jou waren: de literatuurhistoricus Mihkel Kampmaa, de tekenleraar Voldemar Mellik, de gymnastiekleraar Helmi Einberg-Põld en de kunstpedagoog/kunstenaar Vanda Johanson. Andere leerlingen van het Miina Härma Gymnasium waren de schrijfsters Helmi Mäelo, Lehe Hainsalu en Sass Henno. Jij bent in 1924 aan het gymnasium afgestudeerd en van 1924 tot 1929 studeerde jij Estse taal- en letterkunde aan de Faculteit der Wijsbegeerte aan de Universiteit van Tartu, met het hoofdgebouw op de Ülikooli Straat 18. Op nummer 11 staat het legendarische Café Werner, waar jij een vaste bezoeker van was, net als o.a. Friedebert Tuglas, Jaan Tõnissen, de kunstschilders Konrad Vilhelm Mägi en Villem Ormisson, die op 5 april 1941 in Tartu zelfdoding pleegde, omdat hij geschokt was door de Sovjetbezetting van Estland. Hij werd 48 jaar en hij is in de Viljandi Oude Begraafplaats begraven, net als de schrijvers Nikolai Baturin en Vello Lattik, de literatuurwetenschapper Karl Taev, de kunstenaar Jaan Koort, de taalkundige Paul Berg, de folklorist Eduard Laugaste en de dichter Friedrich Kuhlbars, die door Mägi in 1915 is geportretteerd.

De hoogleraar Estse en algemene literatuurgeschiedenis/dichter Gustav Suitsu heeft zijn examens in Café Werner afgelegd. Zijn vrouw was de schrijfster Aino Emilia Thauvón, die ook lerares Fins aan de Universiteit van Tartu was. Hun dochters zijn de dichteres/actrice Maret en de kinderpsychiater/schrijfster Helga. Jij was erelid van de Estse Vereniging van Vrouwelijke Studenten en na jouw studie was jij een freelance schrijfster in Tartu. In 1927 debuteerde jij met het korte verhaal 'Livy Deevidiivi'. In 1927 won jij met jouw roman 'Tuulearmuke' (De Wind Angst) de tweede prijs van de Natuur Roman Competitie van uitgeverij Loodus in Tartu. In 1930 verscheen jouw roman 'Invaliden' en in 1931 verscheen jouw poëziedebuut 'Een verhaal van een witte kraai: een gedicht'. In 1934 werd jij lid van de Estse Schrijversbond, opgericht op 8 oktober 1922 in het stadhuis van Tallinn. In 1935 verscheen het prozagedicht 'Komedie van verdrukking' en in 1936 verscheen 'Stof en vuur: gedichten'. In 1937 trouwde jij met de dichter Heiti Talvik, geboren op 9 november 1904 in Tartu. Hij was ook lid van de dichtersgroep Arbujad. Hij studeerde tot 1934 aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Universiteit van Tartu. In 1934 verscheen zijn dichtbundel 'Koorts' en in 1937 'Dag des Oordeels'. Op 15 mei 1945 werd hij door de NKVD gearresteerd en naar een gevangenis in Tjoemen gestuurd. Hij overleed op 18 juli 1947 in een ziekenhuis in Urmanovo en hij werd 42 jaar.

Andere leden van Arbujad waren: August Sang, Uku Masing, Paul Viiding, Bernard Kangro, Kersti Merilaas, getrouwd met de dichter August Sang, met wie zij Joel Sang kreeg, ook een dichter. Mart Raud, getrouwd met de pedagoge Lea Nukse, met wie hij de zoon Eno kreeg, een kinderboekenschrijver. Mart's tweede vrouw was de vertaalster Valda, met wie hij de kinderen Anu, een textielkunstenares, en Annus, een vertaler, kreeg. Eno trouwde met de kinderboekenschrijfster Aino Pervik, met wie hij 3 kinderen kreeg; de schrijver/geleerde Rein, de schrijver/muzikant Mihkel en de kinderboekenschrijfster/illustratrice Piret. Na het overlijden van Heiti zweeg jij zo'n 25 jaar uit protest tegen de brutale, barbaarse en gewetenloze Sovjetoverheersing. In 1956 trouwde jij met de archivaris/literatuurwetenschapper Mart Lepik, geboren op 18 november 1900 in Katela. Hij studeerde van 1921 tot 1928 aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Universiteit van Tartu, waar jij hem leerde kennen. In november 1940 leidde hij de oprichting van het Staats Letterkundig (Estse Literaire) Museum op de Vanemuine Straat 42 in Tartu. Mart was er de directeur. Van 1945 tot 1946 zat hij vanwege zijn politieke aanklachten gevangen. Hij overleed op 17 december 1971 in Tartu en hij is in de Raadi Begraafplaats begraven.

In 1966 verscheen jouw dichtbundel 'Sterrenuur', in 1979 verscheen 'De Vliegende Stad' en in 1986 verscheen 'Koralen in de Emajõgi rivier'. Jij overleed op 19 juni 1989 in Tartu. Jij werd 82 jaar en jij bent net als Mart in de Raadi Vana-Jaani (Oude Sint-Johannes) Begraafplaats uit 1773 begraven. Uku Masing is daar ook begraven. Op jouw grafsteen staat heel mooi en hoogstpersoonlijk jouw handtekening gegraveerd. Naast het Betti Alver Museum in Jõgeva is een herdenkingspark met een monument voor jou, gemaakt door de beeldhouwster Terje Ojaver, getrouwd met de beeldhouwer/kunstenaar Jüri Ojaver.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
15 mei 2023


Geplaatst in de categorie: idool

5.0 met 1 stemmen 65



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)