Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Ik visualiseer een bronzen standbeeld voor jou in Sudak...

(voor Adelaida Gertsyk (1874 - 1925))

Jij bent geboren als Adelaida Kazimirovna Gertzyk op 16 februari 1874 in Alexandrov. Jouw ouders waren Sofia Maximilianovna Tidebel en Kasimir Antonovitsj Lubny-Gertsyk. Jouw vader kwam uit een verarmde, Pools-Litouwse, adellijke familie. Hij was een spoorwegingenieur, die leiding gaf aan de aanleg van de lijn Moskou-Yaroslavl. Yaroslavl is gesticht door Jaroslav de Wijze, grootvorst van Kiev, getrouwd met de Zweedse prinses en grootprinses van Kiev Sint Ingegerd Olofsdotter, met wie hij 4 dochters en 6 zonen kreeg. Jouw oom Joseph bouwde de Baranov-fabriek in Karabanovo en jouw tante Elena was met de kunstschilder Lev Lagorio getrouwd. Jouw moeder was van Duits-Zwitserse afkomst en zij overleed toen jouw zus Eugenia en jij jonge kinderen waren. Jullie stiefmoeder was Eugenia Antonovna Vokach. Eugenia is op 12 oktober 1878 in Alexandrov geboren en zij was een schrijfster/vertaalster en literaire figuur uit de Zilveren Eeuw. Zij studeerde geschiedenis en filosofie. In 1905 studeerde zij cum laude af aan de Bestuzhev Cursussen in Sint-Petersburg. Jij schreef ook vertalingen met haar, van Jean-Marie Guyau, Immanuel Kant en Friedrich Nietzsche. Zij was goed bevriend met de dichter Vjatsjeslav Ivanov en tussen 1915 en 1917 woonde jij met haar samen in Moskou.

In 1874 woonden jullie ook in Moskou en daarna weer in Alexandrov, in Sebastopol en in Yuriev-Polsky. Tijdens de Russische Revolutie woonden jullie in Sudak op de Krim, net als de dichteres Sophia Parnok, haar minnares/muze, de actrice Ljoedmila Erarskaja, Maximilian Voloshin, Alexander Spendiaryan, Polexena Solovjova en haar partner Natalia Manaseina en Natalia's man Mikhail. In Sudak staat het Genuese fort uit de 13-de eeuw. Eugenia correspondeerde met Nikolaj en Lydia Berdjajev. Bij de voorbereiding op het gymnasium kreeg jij ondersteunende les van de dichter M.A. Carlin, die jouw passie voor schrijven ontwikkelde. Jij ging naar het Moskouse Vrouwengymnasium en daarna studeerde jij zelfstandig kunstgeschiedenis, literatuur en filosofie. Jij doceerde Russische folklore op een school in Tsarskoje Selo en op het landgoed van jouw familie op de Krim. Jouw vrienden waren: de cultuur- en godsdienstfilosoof Nikolaj Berdjajev, de existentialistische filosoof Lev Sjestov, de geestelijke/christensocialist Sergej Niolavevitsj Boelgakov, de schrijver/dichter/filosoof Vjatsjeslav Ivanov en de cultuurcriticus/vrijdenker/literatuurhistoricus Michail Osipovitsj Gersjenzon, die op 19 februari 1925 in Moskou overleed.

In 1899 begon jij vertalingen te publiceren, o.a. van Alfred de Musset, Selma Lagerlöf, Friedrich Nietzsche en John Ruskin. Tijdens jouw relatie met de veel oudere, getrouwde advocaat/dichter Alexander Bobrychev-Pushkin begon jij poëzie te schrijven. Hij inspireerde jou en in 1903 is hij plotseling overleden. Door deze schok verloor jij voor een deel jouw gehoor. Vanaf 1905 werkte jij samen met het tijdschrift 'Libra'. Als V. Syrin publiceerde jij kritieken en recensies over nieuwe boeken. In 1906 verscheen jouw essay 'Uit de wereld van kinderspelen', wat een veelgeprezen introspectie was. In 1906 verschenen jouw eerste gedichten in de almanak van de symbolisten, bekend als 'Flower Garden of First Ashes', als de cyclus 'Golden Key'. Jij kreeg lof voor jouw werken van o.a. Konstantin Balmont, Valery Bryusov, Vjatsjeslav Ivanov en Maximilian Volosjin. Van de zomer in 1908 tot 1 oktober 1908 was jij in Sudak en ontmoette jij Vjatsjeslav Ivanov, Anna Mintslova en Dmitri Evgenjevitsj Zjoekovski. In januari 1909 trouwde jij met Dmitri Zjoekovski, een bioloog, uitgever en vertaler van filosofische literatuur. Hij behoorde tot de Russische aristocratie en hij was welgesteld. Voloshin was getuige en in augustus 1910 werd jullie zoon Daniyl geboren. Jullie organiseerden literaire salons en jij werd bevriend met de theoloog/priester/filosoof/econoom Sergej Boelgakov, die jou beïnvloedde om van het lutheranisme naar de Russische orthodoxie te gaan.

In 1910 verscheen jouw eerste dichtbundel 'Gedichten', die door bekende dichters geprezen werd. In 1911 verscheen de autobiografische novelle 'Over Dat Wat Nooit Was' in het tijdschrift 'Russian Thought'. Van 1910 tot 1917 publiceerde jij in 'Northern Notes' en 'Muses' Almanac'. In 1911 werd Marina Tsvetajeva jouw vriendin en in 1914 stelde jij haar aan Sophia Parnok voor. In 1913 werd jullie zoon Nikita geboren. In 1913 verscheen de autobiografische novelle 'My Loves' en in 1915 'My Wanderings'. In de Eerste Wereldoorlog en de Russische Burgeroorlog woonden jullie op de Krim. Jouw ouderlijke huis elders werd genationaliseerd. De schrijfster/kunstenares Margarita Sabashnikova (1882 - 1973) was ook op jullie salons op de Krim. Zij was een studente van Ilja Repin, Konstantin Korovin en Matvei Tyulin. Zij was de eerste vrouw van Volosjin. In 1905 gaf de antroposofie van Rudolf Steiner haar leven een nieuwe betekenis en richting. Zij kwam tot een nieuw begrip van het christendom, gebaseerd op een bewuste en geleefde ervaring van de Christesgeest. In 1906 luisterde zij in Parijs naar de lezingen van Rudolf Steiner. Zij deed mee met de bouw van het Eerste Goetheanum in Dornach. Zij schilderde mee aan de kleine koepel. In Rusland gaf zij euritmielessen en antroposofische cursussen, maar zij ondervond vele moeilijkheden en stupide tegenwerkingen, waardoor zij in 1922 naar Stuttgart verhuisde, waar zij op 2 november 1973 overleed.

In 1914-1916 werd jullie eigen huis in Sudak gebouwd. Het huis van jouw ouders moest gerenoveerd worden. Dat was in 1880 door jouw vader gebouwd. In 1920 bereikte de Rode Terreur de Krim en werden jullie salons verboden. Er was een ernstige hongersnood en jouw kinderen overleden daar bijna aan. In januari 1921 werd jij gearresteerd, omdat jij het Rode Leger niet steunde. Jij zat 3 weken in de gevangenis van Sudak, waar jij de gedichtencyclus 'De kelder' schreef. Van een aantal daarvan maakte jij langere schrijfsels, wat 'Kelderessays, 1924-1925' werd. In 1926 verschenen er enkelen in het tijdschrift 'Klokkenspel' in Riga. In 1924 werden de gezinswoningen in Sudak genationaliseerd, jouw ouderlijke huis op de Krim ook. Jij leefde in bittere armoede en jij kon geen uitgever vinden. Jij deelde een paar schoenen met jouw zoon. Het mislukte om naar Frankrijk te emigreren. Op 25 juni 1925 overleed jij in een ziekenhuis in Sudak door een acute aanval van nefritis. Jij werd 51 jaar en jij bent in Sudak begraven. In 1980 werd de begraafplaats verwoest en raakte jouw begraafplek onvindbaar. In Sudak is het Adelaide and Eugenia Gertsyk Museum of Silver Age opgericht. Natalia Konstantinova Bonetskaia publiceerde in 2006 het boek 'Russische Sybil en haar tijdgenoten: artistiek portret van Adelaide Gertsyk'. Zij ontdekte dat jij 'één van de minst bekende maar slimste figuren van de Russische Zilveren Eeuw' was.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
18 augustus 2024


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 3 stemmen 34



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)