Suïcidale plannen op een begraafplaats in Przemysl
(voor Jadwiga Gamska-Lempicka (1903 - 1956))
Jij bent geboren op 2 juli 1903 in Przemysl, waar de kunstschilderes Olena Kulchytska in 1910-1938 lerares op een middelbare school was. In Przemysl zijn eveneens geboren: de romanschrijfster Zofia Bystrzycka, de kunstschilderes Jadwiga Maria Jarosiewicz en de schrijfster Magda Skubisz. Jij kwam uit een familie van ambtenaren en jullie woonden op 83 Maja Straat en 16 Piotra Skargi Straat in Przemysl. Jouw ouders waren Emil Gamski en Józefa Wanda Grzeszczuk. Jouw vader was manager van de lokale verzekeringsinstelling. Jij ging in 1914 naar het lokale privé-gymnasium van Anna Rakhalskaya, wat later het Maria Konopnicka Klassiek Gymnasium voor Meisjes werd genoemd. In 1915 verscheen jouw eerste gedicht 'Hij ging naar Golgotha' in de 'Kurier Lwowski'. In 1919 verschenen 'Pobojowisko' en 'Aan degenen die vertrokken' in 'Ziemia Przemyska'.
In 1922 ben jij afgestudeerd aan het Przemysl gymnasium. In 1922 ging jij naar Lviv, waar jij Poolse filologie en geschiedenis aan de Jan Kazimierz Universiteit studeerde. Daar studeerden ook: de dichteressen/schrijfsters Halyna Kruk en Kateryna Michalitsyn, de alcoholistische, labiele schrijver/dichter Bronislaw Ludwik Michalski (1903 - 1935), de schrijfsters Nadiya Morykwas, Natalia Sniadanko en Herminia Nagler, en de dichteres Maryana Savka.
In 1927 verdedigde jij jouw proefschrift 'Het Motief van de Dood in Middeleeuwse Werken', geschreven onder de begeleiding van prof. dr. Juliusz Kleiner, geboren op 24 april 1886 in Lviv en historicus van de Poolse literatuur. Juliusz trouwde in 1928 met Maria Keblowska, met wie hij Witold en Aniela kreeg. Hij was het hoofd van de Afdeling (Nieuwere) Poolse Filologie. In 1927 verscheen in Lviv jouw dichtbundeldebuut 'Przechodniom' (Voorbijgangers), met nostalgie, berusting en acute eenzaamheid. Jij woonde tot juli 1945 in Lviv. Jij werkte als bibliothecaresse in het Poolse Schoolmuseum, waarvan professor Stanislaw Lempicki vanaf 1925 de directeur was. Jij werkte ook in de Baworowski-bibliotheek, gesticht door de graaf/bibliofiel/dichter/vertaler Wiktor Baworowski, die dreigde blind te worden en op 3 december 1894 zelfdoding pleegde door zijn keel door te snijden.
Jij trouwde in 1930 met Stanislaw Lempicki, geboren op 25 mei 1886 in Kamionka Buzanska, waar de schrijver Stefan Grabinski ook geboren is, de Poolse Poe/Lovecraft. Stefan ontmoette o.a. Kleiner en Lempicki op de Lviv-universiteit. Jij werkte samen met de redactie van 'Gazeta Lwowska' en 'Slowo Polski'. Jij publiceerde in deze tijdschriften en op de Poolse Radio Lviv presenteerde jij in jouw radioshow literaire avonden en feuilletons in de Scientific Chronicle, net als Stanislaw. Stanislaw was professor aan de Jan Kazimierz Universiteit in Lviv, literatuurhistoricus en schrijver. Hij was hoofd van de afdeling Geschiedenis van Onderwijs en Scholing en literair directeur van de uitgeverij Ossolineum. In 1936-1937 was hij ook decaan aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Jan Kazimierz Universiteit. Zijn zoon was Zdzislaw (1920 - 1970).
In 1934 verschenen de dichtbundel 'Tussen hemel en aarde' en de vertaling van Hymnen uit de Middeleeuwen, ingeleid door de dichter/vertaler Józef Antoni Birkenmajer, getrouwd met Maria Jetkiewiczówna, met wie hij 6 kinderen kreeg. In 1938 verscheen de dichtbundel 'Okno na ogród' (Raam naar de tuin). Józef werd op 26 september 1939 in Warschau door de Duitse en Russische nazi's/agressors vermoord. Hij werd 42 jaar en hij is in de nieuwe begraafplaats in Sluzew aan de Walbrzyska-straat in Warschau begraven. De Pools-Joodse beeldhouwster van met name dieren Magdalena Gross-Zielinska is daar ook begraven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was jij in Lviv. Jouw gedichten verschenen in 1943 in Warschau clandestien in de bloemlezing 'Vurige gedichten', samengesteld door Stefania Skwarczynska. In 1944 verscheen de bloemlezing 'Oorlogsgezangen' clandestien. Van de 1200 exemplaren is weinig bewaard. In juli 1945 werd jij samen andere Polen gedwongen om Lviv te verlaten en ging jij naar Krakau. Stanislaw overleed op 2 december 1947 in Krakau. Hij is in de Salvator Begraafplaats op Al Waszyngtona in Zwierzyniec, Krakau, begraven. Net als de dichteres Maria Helena Morstin-Górska.
Na het overlijden van Stanislaw werkte jij een korte tijd in het bestuur van de Poolse Academie van Kunsten en Wetenschappen. Vanaf augustus 1948 werkte jij op de uitgeverij van het Ossolinski National Institute in Krakau bij de redactie van de Nationale Bibliotheek. Door jouw oorlogservaringen was jouw gezondheid ondermijnd en leed jij aan zware depressies, leegte, apathie, eenzaamheid en nutteloosheid. In november 1955 was jij grotendeels op een begraafplaats in Przemysl te vinden, hoogstwaarschijnlijk de hoofdbegraafplaats Cmentarz Komunalny Glówny op de Juliusza Slowackiego 104. Op 9 januari 1956 pleegde jij zelfdoding in Lublin. Jij werd 52 jaar en jij bent bij jouw man Stanislaw begraven.
24 maart 2025
Geplaatst in de categorie: idool