De eenzame leegte na het verlaten zijn
(voor Zofka Kveder (1878 - 1926))
Jij bent geboren op 22 april 1878 in Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië, net als de kunstschilderes Ivana Kobilka. Jouw oudere zus, ook Zofka, is op de Kolodvorska Straat 22 geboren. Jij had nog twee jongere broers, die net als jij van huis wegliepen. Jij werd door jouw ouders fysiek mishandeld. In jouw jeugd woonde jij op het platteland van Neder-Carniola. Jouw ouders waren Janez Kveder en Neza Legat. Jopuw vader was een conducteur en alcoholist. Later werd hij gemeentesecretaris in Ljubljana. In 1884 ging jij naar de basisschool in Bloke en daarna naar het Lichtenturn Instituut van de Zusters van Barmhartigheid van Sint Vincent Paulus, een kloosterschool met een kapel in Ljubljana. Vervolgens ging jij naar de Ursulinenschool in Ljubljana, met hun kerk op Slovenska cesta 23 en de school op Poljanska cesta 22. In 1890 woonde jij op de Poljanski trg 5. In 1892-1893 woonde jij bij twee oude naaisters op de Studentovska-straat 5. Jij had vijf jaar een liefdesrelatie met een catechist. In 1893 ben jij aan de Ursulinenschool afgestudeerd. In december 1896 werd jij klerk in Kocevje. In 1897 ging jij naar Ljubljana terug.
In het kantoor op het Congresplein 2 van de politicus/advocaat Ivan Sustersic kopieerde jij diverse documenten. Ivan was hoofd van de Katholieke Nationale Volkspartij. Bij Ivan begon jij met de Kroatische, modernistische dichter Vladimir Jelovsek te corresponderen, die later jouw man en een arts werd. Jouw eerste prozatekst verscheen in 1898 in de vrouwenkrant Slovenka, met als redactrice de schrijfster Marica Nadlisek Bartol. In 1900 verscheen 'Het mysterie van de vrouw', diverse schetsen. Jij publiceerde in veel kranten. In 1901 verscheen 'Liefde', enkele dramatische scènes, zoals 'Het Recht om te Leven'. In 1902 verscheen 'Reflecties' en in 1903 verscheen 'Uit ons land'. In 1903-1904 verscheen jouw debuutroman 'Nada' in Bratislava. In 1905 verscheen 'Vonken'. In 1908 verscheen jouw drama 'Amerikanen' bij de Matica slovenská. In 1911 verschenen enkele novellen over de Balkanoorlogen en de novelle 'Elf'. In 1914 verscheen de roman 'Haar leven' en in 1917 'Hanka'. Jouw vriendinnen waren de schrijfster/diplomate Adela Milcinovic en de schrijfster/journaliste/vrouwenrechtenactiviste Marija Juric Zagorka.
Jij schreef over vrouwen, zwangerschap, bevalling, goede en slechte moeders, kindersterfte, kindermoord, de relatie moeder-dochter, de relatie van vrouwen tot hun eigen lichaam en hun seksualiteit, prostitutie, verkrachting, huwelijk zonder liefde, huwelijk voor materieel gewin, borstvoeding, emancipatie, ongewenste zwangerschap en onvruchtbaarheid. Veel van jouw vrouwelijke personages verlangen naar een liefdesgeluk dat onrealiseerbaar is of slechts korte tijd mogelijk. Door alle ontberingen lijden zij, verliezen zij soms hun verstand of kiezen zij voor vrijwillig sterven. Van 1904 tot 1914 was jij redactrice van het tijdschrift 'Domaci prijatelj' uit Praag, waar de Sloveense Ivan Cankar, Vida Jeraj, Anton Askerc en Etbin Kristan in publiceerden. In Zagreb was jij redactrice van het Agramer Tagblatt en de Frauenzeitung. Van 1917 tot 1920 publiceerde jij het maandblad 'Zenski svet' (Vrouwenwereld), in 1918 omgedoopt tot 'Joegoslavische Vrouw'.
In 1899 verhuisde jij naar Triëst, waar de kunstschilder Fran Klemencic en de schrijver/politicus Etbin Kristan jouw vrienden werden. Jij correspondeerde met de Zwitserse schrijver B. Marquardt en eind augustus 1899 reisde jij naar Zwitserland. In oktober 1899 studeerde jij korte tijd aan de Universiteit van Bern en begin 1900 was jij korte tijd in München. In maart 1900 ging jij in Praag wonen en ging jij met de schrijver Ivan Cankar corresponderen, die tot 1909 in Wenen woonde. Jouw eerste jaar in Praag was jij gelukkig. Ivan en jij kregen in 1901 de dochter Vladosa. In augustus 1903 trouwde jij met Ivan in het stadhuis van Praag. Ivan ging vreemd en er ontstond een huwelijkscrisis. Jij had ook een buitenechtelijke affaire en jij overwoog om te gaan scheiden, maar jullie gingen toch verder met jullie huwelijk. In mei 1906 verhuisden jullie naar Zagreb. Ivan en jij raakten vervreemd van elkaar. In april 1907 werd jullie dochter Masa geboren en in 1911 jullie dochter Mira. Ivan bleef vreemd gaan en jullie gingen scheiden.
In 1912 ging jij bij de politicus/redacteur Juraj Demetrovic wonen, die in 1914 door anti-regeringsacties in de gevangenis kwam. In 1915 overleed jouw moeder in het psychiatrisch ziekenhuis in Studenec. In februari 1919 overleed jouw dochter Vladosa in Praag, waar zij studeerde, door de Spaanse griep. Jij begon een boek over haar te schrijven, wat jij later verbrandde. Jij leed aan diverse ziekten en vanwege jouw steun aan het Joegoslavische beleid werd jij door Kroatische intellectuelen aangevallen. Jouw man Juraj was vertegenwoordiger van Kroatië en hij zat vooral in Belgrado. Jullie raakten vervreemd van elkaar, maar jij kon zijn verzoek tot echtscheiding niet accepteren. Jij probeerde voor de derde keer met slaappillen zelfdoding te plegen. Jij werd op tijd gered, maar jij bent nooit hersteld.
Op 21 november 1926 pleegde jij zelfdoding door vergiftiging. Jij had de rozenkrans van jouw moeder in jouw handen. Jij werd 48 jaar en jij bent in de Mirogoi-begraafplaats in Zagreb begraven. De lerares/vertaalster/vrouwenrechtenactiviste Minka Govekar sprak.
7 juni 2025
Geplaatst in de categorie: idool