Een Proustiaanse fruitvlieg
We hebben allemaal wel eens gehoord of gelezen over middelen die ons naar een andere tijd kunnen verplaatsen. Het beroemdste is wel de teletijdmachine van professor Barabas, die Suske, Wiske, Lambik, tante Sidonia en Jerom op laat duiken in de tijd van de musketiers, een Wagneriaanse setting van draken en drakendoders of als schone slaper in de riddertijd.
Goede tweede zijn, minder letterlijk, scènes uit `Op zoek naar de verloren tijd' van Marcel Proust - (her)lees die boeken! - waarvan de bekendste is die waarbij Proust door de hoofdpersoon te laten proeven van een in thee gedoopt Madeleinecakeje hem gelukzalig terug laat dwalen naar de tijd van zijn jeugd die door die smaaksensatie in alle schakeringen wordt opgeroepen. Niet een willekeurige actie als die van het bladeren in een fotoboek - `o ja, toen waren we daar en toen daar en ... o ja ... toen deden we dat' - maar de onwillekeurige herinnering van een geur, geluid, gevoel die vanuit het niets ons overrompelt beschouwt Proust als de meest waardevolle herbeleving van het verleden, omdat de tussenliggende tijd er als bladgoud overheen komt te liggen. Een verrijkte oorspronkelijke ervaring derhalve.
Ik reed kort geleden over jaagpaden de Vileine volgend door Bretagne met in mijn bagage een bij de `U' gescoorde zak met met vruchtengelei gelei gevulde Madeleinecakejes. Ik ben daar niet mee opgegroeid dus voor mij is het geen `teletijd-koekje'. Ik vond het niet meer dan lekker.
Ik denk in mijn geval eerder aan het potloodslijpsel van de lagere school. Met aan de tafel bevestigde puntenslijpers kon je door aan een armpje te draaien van die prachtige welgevormde schilletjes maken met bekende geur.
Het is wel lastig om de willekeurige en onwillekeurige beleving van elkaar te scheiden, want wát als je nu een potlood gaat slijpen om die sensatie op te roepen? Dan smokkel je met willekeurige en onwillekeurige beleving. Waardoor het minder waardevol zou zijn?
Blanco in een schooltje belanden zonder de aanname dat daar de geur van potloodslijpsel zal zijn, terwijl die daar geslepen worden en die geur er zal hangen maakt de ervaring authentiek. Al het andere is fake.
Zo makkelijk blijkt het niet te zijn je te laten verrassen door de gezegende sublimerende Proustiaanse herinnering.
O, u wacht op het hoofdpersonage van het verhaal, de fruitvlieg ... geduld. Die komt.
Mijn moeder gebruikte zo'n ouderwets apparaat om koffie te malen: plastic kapje erop, palletje in het ervoor bestaande gaatje om contact met het lichtnet te maken en dan met de vingers stevig op de kap de bonen tot koffie vermalen zien worden. Dat zorgde voor storing op de radio. Ik stond met het al even gedateerde Loewe cassetterecordertje met moeizaam werkende drukknoppen het vierde scherzo van Chopin op te nemen, toen tijdens de uitvoering mijn moeder besloot dat ze een eindje verderop in de keuken zin had in koffie. Dat rondje koffie is voor de eeuwigheid - nou ja, tot ook het cassettebandje vergaan is - vastgelegd in die opname. Dat is een wonderlijk iets. Dat ze hoewel zelf tot stof vergaan als geluid nog op te roepen is. Tegenwoordig is het gebruik om tot in het kunstmatige mensen na hun dood te evoceren met toeters en bellen. Voor mij is zo'n lukraak onwelluidend vastgelegde aanwezigheid wel zo charmant.
Stel dat ik uit nostalgische overwegingen uit het cassetteaanbod lukraak een cassette pik en uitgerekend het koffiemaalmoment zou opduiken zonder daar bij te hebben stil gestaan: Proust.
Stel dat ik er bewust naar zoek: slap koffie-aftreksel.
Zo heeft mijn vader ook zo zijn moment. Dat is gebaseerd op zicht.
In de tijd dat ik padvindersgroep `De Duinwolven' (hoe verzinnen ze zo'n naam?) onveilig maakte, omdat ik niet zo'n ambitieus type met gevoel voor hiërarchie was en er niet naar streefde om gids te zijn - helper was wel genoeg - met twee gele banden en 26 brallende insignes op mijn mouw (werkt dat nog zo?) kwam het plastic kampeerbord in mijn leven. Dat is er nog steeds. Het heeft de tand des tijds voorbeeldig doorstaan. Achterop prijkt in het meest nauwkeurige boekhouders-handschrift - de professie van mijn vader - een in een G vervatte A - mijn initialen om te voorkomen dat het bord in andere dan mijn handen zou belanden.
Als ik het voor een vakantie tevoorschijn haal, kijk ik altijd eerst achterop en jawel; het is een klein beetje aangekoekt met residu van jaren, lastig te verwijderen bruin van onbestemde herkomst waar geen sopje tegen helpt, maar de essentie van dat embleem ligt nog altijd mooi vast in bescheiden strakke lijntjes.
Proust of geen Proust? Om het onwillekeurig te laten zijn, moet ik die hele gravering vergeten en er tijdens een vakantie mijn vinger over laten gaan en denken, hé ... het bord omdraaien en bij zien weer herinnerd worden aan vergane padvindersvakanties, bruine plunjezakken, bezoeken aan de scoutingwinkel waarbij mijn vader en ik de benodigde spullen uitzochten.
Ach, een beetje smokkelen mag dat van Proust? Alweer.
De schoonheid en uniekheid van onwillekeurige herinneringen schuilt in eenmaligheid denk ik.
Zoals alles wordt alles op den duur platgetreden en uitgerekt. Ook de ervaring.
Dus overkomt u zoiets, koester het. Een even krachtige herhaling is niet eenvoudig, zelfs onmogelijk.
Maar dat smokkelen met willekeurig en onwillekeurig zal - en daar is ie - die fruitvlieg worst zijn die belandde in het restantje yoghurt op mijn oude bord op de camping van Guipry-Messac (prachtige naam om op een camping met zo'n naam te sneven) en als een minuscuul spookje met een wit laken om naar de rand ervan kroop om het vege lijf te redden. Ik wil mezelf niet op de borst slaan, geen galmend klankgat worden van barmhartigheid dat met de schoonste reddingsactie ooit in zijn bagage aanklopt bij de hemelpoort waarop Petrus tot tranen geroerd de deur voor me zal doen openzwaaien en er gejuich en geklap zal zijn, maar ik heb die fruitvlieg proberen te redden. Echt waar.
Ik heb hem met een druppel water proberen schoon te spoelen, te maken dat hij (was het een hij?) eenmaal opgedroogd weer het luchtruim zou kunnen kiezen. Ik dacht zelfs dat hij naar me knipoogde, mijn actie waarderend. Hij deed zo zijn best! Goed zijn voor dieren is een pre voor een mens en moet ook maken dat hij naar hogere regionen komt. Die betrokkenheid wordt nogal eens ondergewaardeerd in verhouding tot de hulp aan nooddruftige mensen. Vind ik. Zolang het welgemeend is en geen effectbejag. Daar trapt Petrus niet in. Het moet wél authentiek zijn net als de herbeleefde ervaring!
Goed, de fruitvlieg oogde nog steeds wat afgetrokken, het wit van de yoghurt wilde nog steeds niet wijken. Het bleef een watergeest van minieme omvang en niet de kleine god van de lucht waar het voor was voorbestemd. Ik begon me af te vragen of het wel goed zou komen en in een verstolen moment keek ik om me heen naar wat verder nog levensreddend kon zijn.
Toen hipte de vink op de kampeertafel. Ik zag zijn snavel bewegen en het yoghurtspook was niet meer. Ik was een beetje sip. Gefrustreerde reddingspoging. Mijn God, wie treurt er om een fruitvlieg;-)
En zo denk ik, dat ook al ging het om het kampeerbord dat toch eerder de gezochte dan de overrompelende herinnering in zich borg nu ik nooit zal vergeten dat mijn vader die inscriptie maakte, het toch iets teweegbracht, een gouden moment uit de lucht plukte, letterlijk en figuurlijk. Als ik het kampeerbord terugzie, zal ik behalve aan mijn vader ook aan die kleine yoghurtgeest in zijn laatste momenten denken.
... N.a.v. een zeer recente (juni 2025) vakantie-ervaring tijdens een fietstocht door Bretagne en langs de Loire ...
Zie ook: http://www.apartefact.nl
Schrijver: Albert Goudberg, 27 juni 2025
Geplaatst in de categorie: vakantie