De zwevende mens.
De spirituele betekenis van levitatie gaat veel verder dan het fysieke idee van zweven of gewichtloosheid. In spirituele en mystieke tradities wordt levitatie meestal symbolisch opgevat als uitdrukking van innerlijke zuiverheid, verlichting of transcendentie. Levitatie symboliseert het overstijgen van de aardse beperkingen, zoals het fysieke lichaam, het ego, begeerte en gehechtheid aan de aardse wereld. In deze zin is zweven een teken dat de ziel zich losmaakt van het zwaartepunt van het ik, de zwaarte van begeerte, van angst of trots en zich richt op het goddelijke of hogere zelf. In veel mystieke tradities, zoals het boeddhisme, hindoeïsme en christelijke mystiek, wordt levitatie toegeschreven aan heiligen, yogi’s of verlichte entiteiten. Het zweven symboliseert dan de innerlijke lichtheid van het hart, een ziel die vrij is van zonde, gehechtheid of karma. In het Tibetaans boeddhisme wordt gezegd dat zeer gevorderde monniken die mediteren licht worden als een veertje, zowel fysiek als symbolisch. Levitatie kan ook symbool staan voor een diepere eenheid met het universele bewustzijn of God. Het is het beeld van een ziel die niet langer begrensd is door natuurkundige wetten, omdat zij zichzelf volledig heeft afgestemd op een hogere orde. Levitatie is dan ook geen magie meer, maar een manifestatie van harmonie met de bron van alle zijn. In sommige mystieke verslagen, zoals bij heiligen als Franciscus van Assisi of Teresa van Ávila wordt levitatie niet gezocht, maar gebeurt het spontaan tijdens diepe gebedservaringen. Het wordt dan gezien als een uitdrukking van een vervoering van de ziel, waarin het lichaam als vanzelf wordt meegevoerd, als een fysieke weerspiegeling van een spirituele extase.
Levitatie, spiritueel gezien, is het beeld van een mens die zijn zwaarte loslaat. Die boven zichzelf uitstijgt, omdat hij zijn diepste centrum niet langer in het aardse, maar in het goddelijke vindt.
Er zijn momenten, zeldzaam maar werkelijk, waarop het lijkt alsof de zwaarte van het bestaan even wijkt. Alsof het hart, vrij van verlangen, geen gewicht meer draagt. In die stilte komt een ander beeld naar voren, het beeld van de ziel of het bewustzijn dat leviteert. Levitatie is dan geen wonder van de natuur, maar moet worden gezien als taal van de geest. Niet als het breken van de zwaartekracht, maar als het doorzien ervan. Wie zweeft, is niet weggelopen van de wereld, nee hij is juist dieper doorgedrongen tot haar oorsprong. Daar waar de dingen hun zwaarte verliezen en het licht hun dragende kracht wordt. Zweven is een symbool. Het is de taal van een mens die zichzelf is vergeten. Niet omdat hij verward is, maar omdat hij zich herinnert dat hij niet louter lichaam is, niet louter zijn denken en niet alleen angst. De zwevende mens is niet bovennatuurlijk, hij is doorzichtig geworden. Leeg van zichzelf en daardoor vol van iets anders. Iets groters, iets stiller.
In vele tradities zweven de wijzen. Niet om te vluchten, maar omdat zij geen houvast meer zoeken in wat voorbijgaat. Zij zijn losgeraakt van bezit, van roem, van oordeel en van verwachting. Hun ziel is stil geworden en wie stil is, wordt licht.
Moeten we dit nu letterlijk opvatten? Misschien. Maar belangrijker is de vraag wat dit alles nu betekent voor ons. Misschien zweven wij weliswaar niet fysiek, maar we kennen momenten waarop we ons lichter voelen. Een moment wanneer we iemand intens liefhebben zonder iets terug te vragen. Als we vol overgave iemand vergeven. Als we een belangrijk moment in ons leven bewuster dan ooit meemaken en dan het gevoel ervaren, even los van de grond te komen. Als we de stilte willen binnentreden en even niets meer willen zijn, behalve aanwezig. Dan, in dat subtiele moment, vindt een andere zwaartekracht ons. Geen die ons naar beneden trekt, maar die ons naar binnen leidt. Naar de kern, naar onze bron. Naar een punt waar hemel en aarde elkaar raken en waar de ziel niet stijgt om te ontsnappen, maar zweeft omdat ze thuiskomt. Want levitatie in spirituele zin is geen vlucht van de wereld, maar een aanraking met haar diepste waarheid, namelijk dat wij, in onze lichtheid, onsterfelijk en oneindig zijn. En misschien is het niet de zwaarte die ons bindt aan de aarde, maar het vergeten van het feit dat wij al konden zweven, niet met ons lichaam, maar met de ziel die zich herinnert waar het licht vandaan komt.
Zie ook: http://spirituelefilosofie.blogspot.com
Schrijver: J.J.v.Verre
13 juli 2025
Geplaatst in de categorie: filosofie