Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Door de snelle, hebzuchtige maatschappij verpletterd

(voor José Maria Arguedas Altamirano (1911 - 1969))

Jij bent geboren op 18 januari 1911 in Andahuaylas, Peru, in een welgestelde familie. Jij was 2 jaar toen jouw moeder overleed. Jouw vader was een advocaat, die veel reisde. Jij had een slechte relatie met jouw stiefmoeder en stiefbroer. Jij vond troost bij de zorgzame, inheemse bedienden van de familie. Van hen leerde jij de taal en gebruiken van de Andes. Jij ging naar de lagere school in San Juan de Lucana, Puquio en Abancay, met de Inca-stad Choquequirao. Abancay is het decor van jouw roman 'De diepe rivieren' uit 1958. Jij deed jouw middelbare studies in Ica, Huancayo en Lima. Jij sprak vloeiend de Quechua-taal, geleerd van 7 tot 11 jaar in twee Quechua-huishoudens. Jij woonde eerst in de inheemse bediendenverblijven van het huis van jouw stiefmoeder.

Jij ontsnapte aan jouw perverse en wrede stiefbroer en jij ging bij een inheemse familie wonen, die jouw vader had goedgekeurd. Jij schreef romans, korte verhalen en poëzie in het Spaans en het Quechua. In 1931 ging jij aan de Nationale Universiteit van San Marcos op de Avenida Carlos Germán Amezaga 375 Cercado de Lima literatuur studeren. Jij behaalde een graad en in 1957 een diploma in de etnologie. In 1963 promoveerde jij in de etnologie. In 1935 verscheen jouw bundel met korte verhalen 'Water. Schoolkinderen.', over de inheemse omgeving uit jouw jeugd. Jij schreef over de botsing tussen de westerse 'beschaving' en de inheemse, traditionele leefstijl. Jij was onderdeel van de indigenismo-beweging in de Zuid-Amerikaanse literatuur. Tussen 1937 en 1938 zat jij in de gevangenis van El Sexto in Lima, omdat jij protesteerde tegen een gezant, die door Benito Mussolini naar Peru was gestuurd. Jij schreef er de roman 'El Sexto' uit 1961 over.

In 1941 verscheen jouw debuutroman 'Bloedfestival', over een stierengevecht in de Andes-stijl. In juli 1935 was jij bij een stierengevecht in Puquio. Dat was de inspiratiebron. In 1940 was jij leraar op een openbare school in Sicuani, waar jij in een schoolvakantie de roman in één keer schreef. Jij hield jouw vriend, de dichter Manuel Moreno Jimeno, daarvan op de hoogte. Het gaat ook over de opmars van blanken naar Puquio, de misstanden en het geweld van de parasitaire landheren tegen de Indianen. Jij probeert de macht en waardigheid, die het Quechua-volk heeft behouden, te onderstrepen, ondanks de uitbuiting en minachting van de blanken. In 1954 verscheen de roman 'Diamanten en vuurstenen', in 1958 'De diepe rivieren', in 1961 'El Sexto', in 1964 'Elk bloed', in 1965 het Quechua-verhaal 'De droom van de pongo' en in 1967 de bundel korte verhalen 'Liefde wereld en al de verhalen'. In 1971 verscheen de onvoltooide roman 'De vos van boven en de vos van beneden', wat de kwellende, zwaar depressieve crisis beschrijft, die tot jouw zelfdoding leidde. Jij streed ook voortdurend tegen slapeloosheid en nek- en rugpijn.

Op 11 april 1966 deed jij al een poging tot zelfdoding via een overdosis. Daarna sprak jij met de Chileense psychiater Lola Hoffmann, die jou aanraadde om te blijven schrijven. Zo verscheen 'Liefde wereld'. Lola was een Jungiaanse psychiater/fysioloog, geboren als Helena Jacoby op 19 maart 1904 in Riga. Zij ontmoette de Joodse, Jungiaanse psychologe Jolande Jacobi en zij ging naar Jung's laatste conferenties. Helena had 17 jaar een liefdesrelatie met de beeldhouwster/dichteres Tolita Albert Schneider. Helena was getrouwd met de arts Francisco Hoffmann en hun kinderen waren Francisco en Adriana Elisabeth. Helena en Francisco senior woonden apart in de Pedro de Valdivia Norte te Santiago. Helena werkte ook met LSD en marihuana. Zij overleed op 30 april 1988 in Santiago.

De schrijver Julio Florencio Cortázar leverde hevige kritiek op jouw literaire werk, wat hij 'tellurisch' (regionalistisch) noemde. In Chili begon jij aan deel 2 van het boek, maar door jouw depressie kon jij niet verder gaan. Jij kocht een revolver en in oktober 1969 schreef jij, dat jouw leven door een kogel zou worden beëindigd. Op 29 november 1969 heb jij in Lima zelfdoding gepleegd. Jij hebt jezelf in een badkamer van de Nationale Agrarische Universiteit aan de Av. La Molina in de wijk La Molina in Lima neergeschoten. Jij werd 58 jaar en jij bent in de Cementerio de Andahuaylas begraven.

Jij liet een dagboek achter, waarin jij jouw depressie beschreef. Jij was wanhopig en bang dat de 'primitieve' manieren van de Indianen de aanval van de moderne technologie en het kapitalisme niet zouden kunnen overleven. De jongere intellectuelen en sociale wetenschappers bekritiseerden jouw werk in harde en botte bewoordingen, vanwege jouw poëtische, geromantiseerde behandeling van het inheemse en landelijke leven. Jij werkte voor het Ministerie van Onderwijs, jij was directeur van het Casa de la Cultura en van het Nationaal Historisch Museum. Jij streed voor het behoud van de Peruaanse cultuur, vooral voor de traditionele Andes-muziek en Andes-dans. Jij verdedigde de traditionele kunstenares Modesta Apolonia Dorregaray Veli, die mate burilado (gebeeldhouwde kalebassen) maakte.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
27 juli 2025


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd.aantal keer bekeken 9

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)