Een liefdespaar tragisch vermoord
(voor Maria Camila O'Gorman Ximénez (1825 - 1848))
Jij bent geboren op 9 juli 1825 in Buenos Aires. Jouw ouders waren Adolfo O'Gorman y Perichón de Vandeuil en Joaquina Ximénez Pinto. Jij was één van de zes kinderen. Jouw broer Eduardo werd een priester-jezuïet en een andere broer was een politie-agent en stichter van de politie-academie in Buenos Aires. Jouw oma was de Franse edelvrouw Marie Anne Périchon de Vandeuil, de maîtresse van Santiago de Liniers, 1e graaf van Buenos Aires en later onderkoning van de Rio de la Plata, waarbij Marie vice-koningin was. Santiago werd op 26 augustus 1810 in Cabeza de Tigre door een vuurpeloton vermoord, geleid door de revolutionairs Domingo Maria Cristóbal (French), Juan José Castelli en Nicolás Rodríguez Peña. Na het overlijden van Santiago ging Maria met haar zonen naar Buenos Aires terug, waar zij als kluizenares leefde. Zij overleed op 2 december 1847.
Van 1829 tot 1852 werd de Argentijnse Confederatie door de politicus/legerofficier/dictator Juan Manuel de Rosas geregeerd. Zijn vrouw was Maria de la Encarnación Ezcurra en zij kregen vier kinderen. Jij was een goede vriendin en vertrouwelinge van Juan Manuel's dochter Manuelita, geboren op 24 mei 1817 in Buenos Aires. Jij was vaak te gast in de residentie in de wijk Palermo van de gouverneur Juan Manuel, die aan staatsterrorisme deed met de veiligheidsdienst Sociedad Popular Restauradora en de parapolitie de Mazorca. Er werd geïntimideerd, gearresteerd, gemarteld en gemoord d.m.v. schieten, lanssteken en keel doorsnijden. Velen werden gecastreerd, hun baard gescalpeerd of hun tong uitgesneden.
Als tiener kwam jij in contact met pater Ladislao Gutiérrez, die door zijn familie is overgehaald om priester te worden. Hij ging naar hetzelfde jezuïetenseminarie als jouw broer Eduardo. Destijds was de jezuïetenorde de enige instelling binnen de Argentijnse katholieke kerk, die zich tegen de krankzinnige politiestaat van Juan Manuel bleef uitspreken. Later heeft Juan Manuel de jezuïeten uit Argentinië verbannen. De oom van pater Ladislao was pastoor van de Nuestra Señora del Socorro en hij kwam vaak op het landgoed van jouw familie. Jij begon een geheime liefdesrelatie met Ladislao en op 12 december 1847 ontsnapten jullie uit Buenos Aires om naar de VS te gaan, want jullie dachten dat de priesters daar mochten trouwen, wat niet waar was.
Jullie gingen naar Goya in de Argentijnse provincie Corrientes, waar jullie de eerste school van de stad hebben opgericht. Jullie deden alsof jullie getrouwd waren en jullie gebruikten valse namen. Toen dit bekend werd, stuurde jouw vader een brief naar Juan Manuel, waarin hij Ladislao ervan beschuldigde, dat hij jou onder het mom van religie had verleid. Jouw vader schreef, dat hij en zijn familie diepbedroefd waren en hij smeekte dat jij zou worden gered van jouw ontvoerder. De verbannen politieke tegenstanders van Juan Manuel en Domingo Faustino Sarmiento, de toekomstige president, zeiden dat Juan Manuel verantwoordelijk was voor jouw 'morele corruptie'. Ladislao en jij werden door de Iers-Argentijnse pater Michael Gannon wel erkend, maar o.a. pater Anthony Fahy en de advocaat Dalmacio Vélez Sarsfield eisten 'een voorbeeldige bestraffing van de eigenzinnige dochter, die ook de ijverige en goed aangeschreven Ierse gemeenschap een slechte naam bezorgde'.
Ladisloa en jij werden uit Corrientes ontvoerd en naar Buenos Aires gebracht. Jij beweerde, dat jij de relatie met Ladisloa was begonnen en dat jij op de schaking hebt aangedrongen. Jij ontkende boos het gerucht, dat jij was verkracht. Volgens de orders van Juan Manuel moesten moesten jullie in aparte rijtuigen naar de gevangenis van Santos Lugares worden gestuurd. In een brief aan Manuelita vroeg jij haar of zij haar vader tot gratie kon bewegen. Dat beloofde zij te doen en zij maakte een kloostercel met boeken en een piano voor jou gereed, maar haar vader was onverbiddelijk. Ook al gaf jij aan dat jij zwanger was, Juan Manuel tekende de directe executie van Ladisloa en jou. Hij werd door de hogere geestelijkheid en advocaten beïnvloed. In de gevangenis heeft de gevangenisaalmoezenier Castellanos meteen een nooddoop van jouw ongeboren baby uitgevoerd. Jij dronk wijwater en jij kreeg gewijde as op jouw voorhoofd.
In de ochtend van 18 augustus 1848 werden Ladislao en jij naar de binnenplaats van de Santos Lugares gevangenis in San Andrés gebracht. Jullie werden aan twee stoelen vastgebonden en geblinddoekt. Jullie werden door een vuurpeloton tragisch onschuldig vermoord. Jij werd 23 jaar en jij was 8 maanden zwanger. Ladisloa werd 24 jaar. De politiechef Antonino Reyes beval uit mededogen dat jullie lichamen in één kist moesten worden gelegd. Jullie zijn in de Cementerio de la Recoleta in Buenos Aires begraven.
3 december 2025
Geplaatst in de categorie: idool

Geef je reactie op deze inzending: