Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Op weg naar het licht, deel 1

Met de afstandsbediening in de ene en een sigaret in de andere hand zapte hij over de kanalen. Om zijn huisgenoten, die allemaal al lagen te slapen, niet te storen had hij de speakers van de t.v. in de laagste stand gezet. Nog net hoorbaar las de nieuwslezer op BBC-1 het laatste nieuws voor over de overstromingsramp in Polen en het oosten van Duitsland. Beelden trokken aan hem voorbij van ondergelopen boerengehuchten en modderige stadjes, waarin mensen in onderbroek rondscharrelden tussen de schamele resten van hun huizen. Nieuwe vloedgolven werden aangekondigd en op een keurig grafiekje was een dreigende piek zichtbaar, die de te verwachten hoogste waterstand van de komende 24 uur moest voorstellen. Zap.
Op TMF dansten zwarte danseresjes in strakke minirokjes en veel te korte truitjes op de maat van hip-hop. Verveeld volgde hij hun zwoele huppelpasjes enige ogenblikken. De blitze tafereeltjes die elkaar in hoog tempo afwisselden konden hem nauwelijks bekoren. Zap.
Op BRT-2 was een praatprogramma aan de gang over het leven met een handicap. Rolstoelgebruikers, liefdevol omstuwd door hulpverleners en familieleden, bevolkten de studio. Een presentatrice met rood geverfd haar dribbelde met een draadloze microfoon van de ene rolstoel naar de andere.
Zap. Zap. Zap. Uit.

Hij stond op, rekte zich uit en liep naar de tuindeur. Bijna geluidloos liep hij de achtertuin in. Hij haalde diep adem en keek naar boven. Het was veel helderder dan hij had verwacht. Laag in het zuidoosten prijkte Mars aan de nachtelijke hemel. Daarboven herkende hij al gauw de Leeuw. Meer naar het noorden schitterde de oranje Arcturus. Een brede baan van gedempt wit licht slingerde zich van het noordoosten naar het zuiden. Op dit middernachtelijk uur was de melkweg heel duidelijk zichtbaar. Sinds hij de straatlantaarn in het gemeenteperkje naast zijn achtertuin stiekem met tape had afgeplakt, had de duisternis zich daar geïntensiveerd en was deze locatie in een woonwijk zelfs geschikt geworden voor observaties met een telescoop. Melkwegstelsels, wier schijnsel anders verdronk in het blauwwitte neonlicht, waren sinds die heimelijke actie duidelijk zichtbaar geworden en sterrenhopen, die hij vòòr die tijd alleen maar van hoogglanzende foto’s uit sterrenatlassen kende, lagen nu binnen het bereik van zijn bescheiden sterrenkijker.
Terwijl hij zo stond te mijmeren en de koele nachtlucht inademde, was het alsof hij geleidelijk uit een verdoving ontwaakte. Langs de omweg van de sterren kwam hij tot zichzelf. Eigenlijk zou hij nu het liefst de fiets willen pakken en de stad uit willen rijden om ergens langs een stil landweggetje weg te dromen bij de aanblik van de sterren. Een opkomende vermoeidheid vanwege het late uur en de gedachte aan zijn verplichtingen voor de volgende dag weerhielden hem er echter van om dit voornemen ten uitvoer te brengen.
Hij liep weer de kamer in. Dit was eigenlijk geen leven voor hem, dacht hij. Een wild en vrij leven wilde hij leiden, stoer en ongebonden lokkende verten tegemoet gaan, op zoek naar nieuwe uitdagingen en avonturen die zijn stoutste dromen overtroffen. Bah, wat was hij een doorsnee burgermannetje geworden. Waar waren de dichter, de dromer en de zoeker in hem gebleven? Stapels ongepubliceerde verhalen en gedichten lagen in zijn bureauladen te wachten om door een breed publiek te worden gelezen. Over een paar jaar was hij vijftig en wat had hij dan per saldo van zijn leven gemaakt? Het onvervulde leven jankte in zijn borst, huilde als een kind dat maar niet tot bedaren kwam. Gesmoord schreeuwde het om gehoord te worden. Het was als een vlam die opgloeien wilde en de wijde omgeving wilde laten baden in het schijnsel van zijn wilde, romantische licht. Bont gevederd waren nog immer zijn dromen en zijn fantasieën, schilderachtig waren de ideeën die in hem opkwamen. Maar in de sleur, de grauwheid en de lichte, nauwverholen angst van alledag was dat licht aan het verbleken geraakt. Opgloeien moest het, oplaaien tot een hoog, betoverend vuur dat anderen in vuur en vlam kon zetten door de oerkracht van het woord dat in zijn inborst leefde. Dromer, dichter, zoeker, waar heb je je schrijfstift gelaten, waar heb je de foute afslag genomen die je deed verworden tot een bleke schim van de schrijver die in je school?
O ja, uitgestaard over de zee, de zee van je dromen, heb je meermalen, maar uit dat sterrenstof heb je maar zelden een vuurpijl de hemel ingestuurd. Af en toe vonkte het in je en vulde je je woorden op met trillende levenskracht, met het vuur waaruit de sterren laaiend zijn geboren en de oceanen ruisen van de ene einder naar de andere. Maar vaker nog was er donkerte in je, sloeg de vlam neer en zwoegden je verhalen zich moeizaam en bibberend voort, op weg naar een gekunsteld einde. Niet omdat je het vuur niet meer aan kon blazen, kon aanwakkeren tot een helder stralende vlam, maar meer omdat je verkrampt was, bang om fouten te maken en stilistisch het schip in te gaan door nodeloze hoogstandjes waarmee je jezelf en je vaardigheden zo nodig moest bewijzen. Weg met die verrekte angst, weg met die zinloze verkramping, die aap op zijn rug. Van nu af aan gold het credo van de vrijheid. Al het vet en vuil dat in de loop der jaren die vlam had gesmoord zou hij verwijderen door een innerlijke daad, door een nieuw en daadkrachtig begin van het leven vanuit zijn binnenste.

- wordt vervolgd-

Hendrik Klaassens, 1998.

Schrijver: Hendrik Klaassens, 25 februari 2007


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.4 met 8 stemmen 484



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)