Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen over overlijden

daar ligt ie dan

“Wat ligt ‘ie er mooi bij, he?” “Ja, he? Zo rustig.” Donderdagochtend 11.45 uur uitvaartcentrum De bosrand: daar ligt ‘ie dan, Rien.
Even schiet het door me heen: Wat verwachten jullie dan? Dat hij er onrustig bij ligt?? Bovendien, niemand ziet hoe hij daar ligt, je ziet gewoon in de verte de grenen kist staan. “We hebben de deksel maar vast dicht geduwd, mevrouw, hij lag er zo lelijk bij.”

Het condoleanceregister vraagt niet om een warme groet om later terug te lezen, maar om straat en postcode. Wat handig voor de bedankjes later. Zou de begrafenisondernemer dit voor Riens vrouw regelen? Of is het echt om later te kijken wie er allemaal waren, en, belangrijker, wie er niet waren.
Ooh, er zijn codes: ik zie dat mijn collega’s allemaal het werkadres hebben ingevuld. Snel zet ik de bedrijfsnaam tussen haakjes onder mijn adres.

Codes, daar zijn ze weer, zelfs op deze dag, de crematie van de meest extravagante, onconventionele vogel die ik ooit heb ontmoet. Codes die – indien ontcijferd – mijn entreekaartje vormen tot een Nederlands wij-gevoel dat onmiddellijk iedereen zou tegenspreken, jullie houden immers officieel niet van codes, van regels hoe iets moet. Dat maakt het ingewikkeld voor me: er wordt niet gepraat over codes, ze zijn er immers niet.

Ik ken ‘de Bosrand’ al. Een stuk of 6 crematies van ouders van vrienden, collega’s en werkrelaties zijn al in mijn herinnering opgeslagen.
Ik probeer me de volgorde voor de geest te halen.
1. Je staat zwijgend of bedeest te praten in de wachtruimte. “Mooi, he? Zóveel mensen. Dat is fijn voor de familie om te zien.”,
2. Mensen kijken puzzelend rond welk clubje van welke origine is. Kleren en de graad van ongemakkelijkheid zijn de belangrijkste sleutel: dát zijn vrienden, dát zijn buren, dát is de padvinderij etc. ,
3. De ‘ceremoniemeester’ in een grotesk sjofeltjes lijkend oudbollig rokkostuum nodigt iedereen uit om in de aula plaats te nemen, druk gebarend om zo uitnodigend - en tegelijker tijd zo onopvallend mogelijk te zijn. Nu is het belangrijk om je eigen positie goed in te schatten en deze te vertalen naar de juiste stoelkeuze.

Wat fijn dat ik met collega’s ben, een groep is veilig voor me: niets is erger dan op een dag als vandaag met niet uitgesproken codes te breken. Het is immers al erg genoeg voor alle betrokkenen. Rien, die zomaar plots omviel en dood bleek te zijn, het compleet onbegrijpelijke: daar wil je je niet ook nog eens storen aan iemand die de behoefte van de familie niet aanvoelt. Schaapachtig schuifel ik achter hun aan en neem naast hun plaats in één van de middelste rijen. Naast mij blijven drie stoelen vrij.

Onze directeur moet spreken en blijft bescheiden bij het gangpad zitten: als je maar niemand stoort, als alles maar vlekkeloos en gladjes verloopt, het is al erg genoeg. Is dit de anders zo ongevoelige man die lak heeft aan alles wat regel pretendeert te zijn, eindeloos te laat komt en daar bovendien nog trots op is ook: “Ja, dat ben je niet gewend, he? Jullie zijn ook altijd zo stijfjes, wees eens meer ontspannen, dat kan hier in Nederland.”

Vanaf mijn plek zie ik in de eerste rij Riens vrouw en de kinderen zitten. Ja dat is waar ook, het kroost van Rien zit nog op de basisschool. Fuck, hij heeft ook nog ouders, wat vreselijk voor die oude mensen. Zij zitten met de rug naar ons toe. Ik probeer me voor te stellen hoe zoveel mensenogen voelen op je rug en buig naar voren om een glimp van de gezichten op te vangen. Fluisterend wend ik me tot mijn buurvrouw om te delen hoe naar dat toch is: …fout. Ik merk het aan haar gespannen lichaamshouding. Alles aan haar straalt uit: maak dat zij zwijgt, maak dat niemand dit gedrag meekrijgt, dat niemand merkt dat ik het was met wie ze probeerde te praten en zij gaat opzettelijk zo lijkt het, nog meer naar achteren leunen, gluren naar de voorste rij, dat doe je niet tijdens een crematie. De privacy van de familie gaat boven alles. Oké.

Mijn voorbereiding was deze keer grondig. Mijn klerenkeuze feilloos ingeschat en goed passend bij de groep bij die ik hoor. Wij zijn niet het soort bedrijf dat in driedelig pak aan komt zetten voor dit soort gelegenheden. Je zou er eens rouwender uitzien dan de rouwende familie zelf.

Ik ben de enige die loopt met een mooie lange witte roos. Natuurlijk wist ik dat ik de enige zou zijn, maar dit stukje allochtone eigenheid wou ik bewaren. Een kreet van mijn eigen vaderlandse codes van respect ten opzichte van de doden. Ook om tijdens het onaangename moment bij de kist iets van een ritueel te kunnen uitvoeren: het leggen van een roos. En ook een beetje om respect ervoor af te dwingen hoe natuurlijk ik en mijn volk omgaan met de dood. Een volk dat samen huilt aan het open graf en waar de kisten pas worden gesloten als iedereen afscheid heeft genomen. Het liefst had ik nog gekozen voor een fel gekleurd, vrolijk iets, dat had beter bij Rien gepast, maar op het laatst had ik mij bedacht en nonchalant aan de bloemist gevraagd welke bloem het meest in rouwstukken werd verwerkt: witte orchidee, witte lelie of witte roos. De roos vond ik het beste bij mijn rol in deze crematie passen.

Mijn ongemak wordt tijdens één van Riens geliefde feestnummers die uit de boxen galmt bittere ironie, zelfs irritatie. Iedereen zit stokstijf voor zich uit te staren, blikken te vermijden. Jongens, wat is dit hier voor raar toneelspel? Weten jullie nog wel over wie we het hier hebben: Rien!? De grapjas, de gevoelige, gekke, raadselachtige klein crimineel. Denk nou na, toe nou, dat past toch echt voor geen meter.

De ceremoniemeester vraagt om op te staan uit respect voor Lex. Vooruit. Dat lijkt gelukkig ook het einde van dit spektakel. En dan zal ik op mijn eigen – gepaste – manier afscheid nemen met mijn mooie witte roos. Rien en ik weten wel beter hoe het hoort, wat hij had gewild.
Ik ben klein tussen de Nederlandse reuzen. En ik ga zeker niet nog eens naar voren of rechts leunen zodat ik beter kan zien. Nick Cave zingt “God is in the house”. Die Rien, mooi liedje. Ik hoor dat kennelijk de eerste rij de aula al verlaat en zie dat er achter in de zaal met gordijnen wordt geschoven. Ook in de gasten komt beweging. Mij roos en ik schuiven over het middenpad naar voren, de blik – passend – op de grond gericht. Nu ben ik er bijna, bij Rien, ons moment.
Maar, … waar is Rien?

Schrijver: Barbara Zouttal, 30 september 2008


Geplaatst in de categorie: overlijden

3.7 met 13 stemmen 571



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)