Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Gerrit Achterberg: Moeder

Moeder

Ik zat met moeder aan de haard, zij breide
en ik deed niets dan cigaretten roken.
Ze zei: Jongen, je moet niet zoveel roken;
je moet er morgen mee uitscheiden.

Ik ben het haardvuur nog wat op gaan stoken;
horende hoe het zachtjes in mij schreide,
omdat het niet kon worden uitgesproken,
wat zich vlakbij voor eeuwig wou bevrijden.

Dit magistrale gedicht uit de bundel 'Osmose' (1941) is een kleinood binnen het grote oeuvre van de troubadour Achterberg. Het is begrijpelijk, compact, maar o zo ingenieus in elkaar gezet. Zoals bij al zijn poëzie kun je ook hier tussen de regels door lezen; er wordt altijd meer gezegd dan er staat, om met Nijhoff te spreken.
Het knappe van deze opzet zit in de evenwichtigheid van de beide coupletten, de gelatenheid van de ik-persoon vermengd met onrust in het eerste couplet en wanhoop in het tweede couplet. Het lijken alledaagse handelingen die er gebeuren, maar daarin zit nu juist de symboliek. Het gedicht ligt als een ongeschonden eiland in een oceaan van stilte en leegte, binnen het onuitgesproken verdriet van de dichter-zoon naar zijn moeder.
Gerrit was tijdens zijn leven een kettingroker en roken staat voor het verdringen van emoties. In dit geval van tranen en gigantische boosheid. Tenminste, zo interpreteer ik de dreiging die ervan uitgaat, zoals van een rokende vulkaan. Gerrit had onbetwist psychopatische verschijnselen, maar dat valt in het niet vergeleken met zijn warmbloedige dichterschap. Zeker ook als je begrijpt dat hij beslist geen moederliefde heeft gehad. Schril is het wanneer hij het haardvuur (de liefdeswarmte) nog opstookt in zo'n navrante noordpoolsfeer.

Schrijver: Joanan Rutgers, 27 september 2010


Geplaatst in de categorie: emoties

1.8 met 4 stemmen 1.997



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)