Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Simon Vestdijk: Stad aan de Wadden

Stad aan de Wadden

Drie eilanden staan aan den horizon,
Als 't niet zeer nevelt. Jongens komen kijken,
Wanneer de postboot keert, die langs de dijk een
Rookpluim doet strijken, licht-bruin voor de zon.

De winter duurt hier lang; het spaarzaam groen
Bevat een stillen winter in zijn takken.
En in de binnentuintjes, kalme vakken,
Zou zelfs geen moordenaar een moord gaan doen.

Het drievuldig plaveisel, gele klinkers,
Gekleurde keien, blauwe, bolle stenen:
Zij dragen jaren reeds dezelfde benen,

Want 's avonds, in hun pas van stille drinkers,
Slenteren mannen rokend naar het dok -
De haven langs - en weer terug naar 't dok.

Simon Vestdijk werd in 1898 geboren te Harlingen als de enigste zoon van Simon Vestdijk senior en Anne Mulder. Zijn vader was een strenge gymnastiekleraar en zijn moeder een knappe vrouw, bijna een actrice, met sluimerende artistieke talenten. Hij werd geboren aan de Voorstraat, waar nu een lingeriezaak is gevestigd. Hun huis aan de Spekmarkt speelde het meest tot zijn verbeelding. Hij vertoefde als kind ook vaak bij familie in Amsterdam. Zijn vader was een militair persoon, het artistieke had hij duidelijk van zijn moeder, het doorzettingsvermogen weer van zijn vader. Hij ging 3 jaar naar de HBS in het havenplaatsje zelf, daarna ging hij naar de Rijks-hbs te Leeuwarden. Hij was een goede student, maar hij had geen vrienden.

Vanaf zijn 17-de kreeg hij herhaaldelijk zware aanvallen van depressiviteit. Simon werd echt vertroeteld door zijn moeder, we zien hem nog op foto's in dure apepakjes en verkleedkleren. Hij fantaseerde zichzelf een soort Simonsland, waar hij koning Simon de Eerste was. Het afzonderen begon bij hem al vroeg ernstige vormen aan te nemen. Het was geen onschuldig kinderspel. De Anton Wachterboeken vormen een autobiografische, zeer geslaagde poging zijn jeugd te beschrijven.

Van 1917 tot 1929 studeerde hij medicijnen aan de universiteit van Amsterdam. Daar zag hij Slauerhoff weer terug en leerde hem kennen, beiden waren korte tijd huisarts en scheepsarts. Simon voer o.a. naar Indonesië.

Na 1932 wijdde hij zich enkel nog aan de literatuur en hoe! Deze schrijfolifant heeft rond de 200 boeken geschreven. Hij woonde ruim 30 jaar samen met Ans Koster, ze kregen een zoon en een dochter. Nadat Ans in 1965 stierf, trouwde hij al snel met Mieke van der Hoeven. In Bilthoven schreef hij met de stofzuiger aan, om niet door andere geluiden te worden gestoord, gezien z'n oeuvre zal de elektriciteitsrekening niet kleinzielig geweest zijn. Hij woonde ook een tijd in Putten, maar het langste woonde hij in Doorn op drie adressen.

Hij debuteerde in 'De Vrije Bladen' en kreeg zodoende contact met Ter Braak en Du Perron. Hij schreef maar liefst 24 gedichtenbundels. Kwalitatief valt er heel wat op aan te merken, want hij had een taaie, roestige manier van schrijven en hij bleef zelfs in de poëzie een hardnekkige intellectueel, die leed aan gevoelsarmoede of tenminste de kracht om zijn gevoelens te tonen.

In 1950 kreeg hij de P.C. Hooftprijs en ja hoor, in 1955 de Constantijn Huygensprijs. In 1971 nog de Staatsprijs der Nederlandse Letteren. De Nobelprijs ging zijn neus voorbij.

In 1968 kreeg hij Parkinson en Kahler en hij stierf in 1971 te Utrecht. Ik dacht altijd bij hem, als je zoveel van je af moet schrijven, dan moet je wel heel erg depressief zijn of manisch of met speciale pilletjes aangezet tot veelschrijverij. Of hij veel dronk weet ik niet echt, een typisch jenevermannetje, lijkt mij. Ik adoreerde veel meer de avontuurlijke en gepassioneerde Slauerhoff, die volop gebruikte en zijn werk bijna onleesbaar instuurde. Ik heb nog steeds moeite met de uitstraling van Vestdijk, dat volgestouwde kennisschip, dat met vele kanonschoten de literatuurwereld wilde veroveren, je voelt dat er een onzuivere beweegreden achter zit, alsof hij onbewust depressie verspreidde, wat hem teveel werd.
Hoe dan ook, feit blijft wel dat hij de literatuur op bombastische manier verrijkt heeft en de toppers komen vanzelf bovendrijven. Er staat een prachtig beeld van Anton Wachter op de Voorstraat, gemaakt door Suze Berkhout, dat mag wel eens gezegd worden. Ik heb hem kameraadschappelijk toegeknikt en ik ben toen het gezellige café daarnaast ingedoken. Harlingen is een schilderachtig stadje met veel antieke huizen, je waant je in de negentiende eeuw, het Vestdijkmuseum is de moeite waard, ik snap wel dat zo'n pittoreske vissersstad een groot schrijver heeft opgeleverd. Ook hij heeft over de Noorderhaven gewandeld, je waant je inderdaad een koning, zeker als je daarbij nog een Harlinger kruidenbitter tot je neemt, zoals ik deed.
Voor mij zal Vestdijk altijd de Vestdijk van Harlingen blijven, daarna is hij geestelijk fatalistisch van zijn roots afgedwaald. Een pand aan de Noorderhaven had hem zeker niet misstaan.

Schrijver: Joanan Rutgers, 15 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 4 stemmen 335



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)