Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Maria Vasalis: Vahine no te tiare

Vahine no te tiare

Als ik haar zie, rechtop gezeten,
zwart voor een rode achtergrond
vrouw met het rustige gelaat,
lijkt ieder ander mij verbeten,
onzeker en te snel verwond.

Haar voorhoofd is een koopren plaat,
een schild waarachter haar gedachten
naakt en gehurkt liggen te wachten;
boven de wallen van haar wangen
de bruine ogen, onbevangen,
zonder glimlach, zonder woede
stil en helder op hun hoede.
Van reserve en geduld
is haar dichte mond gevuld.

Nog weet zij niet wat haar verraadt:
zij beseft niet, dat haar hand
sluimrend op haar schoot - zo smal
met een bloem tussen de vingren -
in extase en in haat
onverwacht een dolk zal slingren
naar wie zij beminnen zal.

Margaretha Droogleever Fortuyn-Leemans, beter bekend onder haar pseudoniem Maria Vasalis, werd geboren in 1909 te Den Haag. Daar groeide zij op en bezocht zij het Nederlandsch Lyceum. Dat zij een intelligente jongedame was, werd de meesten vroeg duidelijk.
Na haar Lyceum-diploma ging zij geneeskunde studeren te Leiden. Daarnaast studeerde zij ook nog eens antropologie.
Heel opmerkelijk is het feit dat zij in haar studietijd nauw bevriend was met toen nog prinses Juliana, maar die connectie had niets met haar succesformule te maken, dat deed zij geheel op eigen kracht.
Na haar studie ging zij een klein jaar naar Zuid-Afrika, ook om wat uit te puffen van al het verstandelijk geploeter.
Vanaf 1939 was zij psychiater te Amsterdam.

Zij debuteerde in 1940 met de novelle 'Onweer', al snel opgevolgd door haar eerste dichtbundel 'Parken en woestijnen'. Dit vond dus allemaal plaats in het eerste oorlogsjaar. Die oorlog heeft haar getekend, zoals de meesten natuurlijk, maar het opvallende gegeven dat zij haar leven lang de media-werelden vermeden heeft en nooit een interview gaf, kwam voort uit een besef dat zij tijdens de oorlog ontdekte. Namelijk dat ieder individu zwak staat tegenover massale ellende, zoals oorlog. Ze wenste bescheiden te blijven als mens, ondanks haar literaire topniveau. Ze werd graag en veel gelezen door dichters en andere poëzieliefhebbers. Vasalis was uiterst populair, ook nog in mijn schooltijd, of de score inmiddels is gedaald, ik vrees van wel. Dat hebben die akelige Vijftigers allemaal op hun geweten met hun gehak en gestoot en gefriemel met kleine lettertjes, waar niemand de zin van begrijpt, woorden hutselen om schijnbaar geniaal te lijken, terwijl het is wat het is: ónzin! Toen de Vijftigers de poëzie van Vasalis neersabelden als ouderwets (ze waren gewoon stinkend jaloers op de diepgang en de gevoeligheid ineen, maar vooral ook de echtheid ervan!), toen ze door die oppervlakkige heibelmakers werd weggezet, heeft ze nooit meer iets gepubliceerd.
Campert en Kouwenaar, ik hoop dat jullie dit lezen, want ik sabel jullie in één slag terug! Kabouterachtige schreeuwlelijkerds!

Vasalis leefde als een sfinxachtige kluizenares, haar mens-zijn prijsgeven aan het publiek vond zij triviaal, misschien wel beneden haar stand, in ieder geval was zij er consequent in, wat haar sterke en edele karakter typeerde.
In 1947 verscheen 'De vogel Phoenix' en in 1954 'Vergezichten en gezichten'.
Haar man werd hoogleraar psychiatrie te Groningen en daarom verhuisden ze naar Roden. Vasalis zelf ging als kinderpsychiater werken in Assen en Groningen.

Haar poëzie was magisch-realistisch, romantisch ook, visueel gezien als kathedralen in de woestijn of zoals Clara Eggink zei: 'De mystiek van de realiteit'.

Al met al schreef ze ruim honderd gedichten, zo zie je maar, het gaat niet om de kwantiteit, maar om de kwaliteit in het (kunst)leven.
In 1971 kreeg zij de Constantijn Huygensprijs en daar is hij weer, in 1982 de P.C. Hooftprijs.
Zij stierf in 1998 te Roden en korte tijd later stierf haar man.

Het hierboven geciteerde gedicht komt uit haar debuutbundel en het is overduidelijk een zelfportret, zij observeert zichzelf. Het is bijna een fotogedicht, want die toegeknepen mond en dat voorhoofd als een schild zijn opvallend binnen haar gelaat. Ze rookte en het lijkt me alsof zij verdriet en woede onderdrukte. Woede die ik in oudere foto's bijna bangmakend vind, alsof haar ogen vuur spuwen. Verdriet op slot houdend door haar lippen als twee gesloten, electrische deuren aaneengeklemd te houden. De electriciteit was ergens voorgoed uitgevallen.

Ik heb een diep respect voor haar werk en levenswandel, al wil ik nog wel kwijt dat er behoorlijk veel schizoïde, zo niet schizofrene trekjes binnen haar samengebalde oeuvre te vinden zijn, wat niet wil zeggen dat... maar goed, jammer dat ik haar nooit ontmoet heb:

'Port of sherry... liever thee?
Ja mevrouw, of eiglijk... nee.
Spiernaakt duik ik in een meer.
Graag, een halfje... o, niet meer!
Hoe kàn ik, bij God, nog praten...'

Schrijver: Joanan Rutgers, 18 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

1.7 met 6 stemmen aantal keer bekeken 1.779

Er is 1 reactie op deze inzending:

wally, 14 jaar geleden
Hoi
Het gedicht vahine no te tiare is volgens mij geen bespiegeling op haarzelf maar geschreven op het schilderij van Gauguin
Google maar even

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)