Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Ingrid Jonker: Ik had gedacht...

Ik had gedacht...

Ik had gedacht dat ik je kon vergeten,
en in de zachte nacht alleen kon slapen,
maar in mijn onschuld heb ik niet geweten
dat ik bij elke windvlaag zou ontwaken:

Dat ik de lichte trilling van je hand
weer langs mijn sluimerende hals zou voelen -
Ik die dacht dat het vuur dat in me brandde
als de witte sterrenbaan zou zijn afgekoeld.

Nu weet ik dat onze levens zijn als een lied
waarin de smarttoon van onze scheiding klinkt
en waar alle vreugde terugvloeit in verdriet
en uiteindelijk in onze eenzaamheid verzinkt.

Ingrid Jonker werd geboren in 1933 nabij Kimberley in Zuid-Afrika. Zij was de tweede dochter van Abraham H. Jonker, een schrijver die politicus werd voor de Nasionale Party.
Haar moeder heette Beatrice Cilliers.
De zeer onsympathieke vader verliet Beatrice nog voor de bevalling van Ingrid, een schoftenstreek. Met haar moeder en haar zus Anna gingen ze toen wonen bij de grootouders, dat was op een boerderij nabij Kaapstad.
Ze bezocht met haar diepgelovige oma diverse kerkdiensten en de bijbelse taal raakte haar. De taal redde haar.
Op haar zesde begon ze al met het schrijven van gedichten. Toen de opa stierf zwierven zij met hun vieren door Kaapstad, arm en hongerig.
In 1943 overleed haar geesteszieke moeder. Daarna zijn Ingrid en Anna bij hun vader en zijn gezin ingetrokken. Ze werden echter buitengesloten en eenzaamheid was het fnuikende gevolg. Haar vader was meedogenloos en gevoelsarm, later zelfs stinkend jaloers op haar succesvolle talent. De band met haar vader brokkelde meer en meer af tot er slechts gruis overbleef.
Op haar twaalfde kwam ze in contact met de dichter/schrijver D.J. Opperman, die een enorme invloed op haar uitoefende. Hoewel het goed ging op school mocht ze van haar wrokkige vader en vinnige stiefheks niet verder studeren. De onverlaten!
In 1949 had ze zelf een bundel samengesteld, maar ondanks positieve reacties werd deze toch niet gepubliceerd. Voor de kost werkte ze bij uitgevers en boekwinkels. Ze deed nog een poëziecursus, puur voor de aanzet.
In 1956 verscheen haar debuutbundel 'Ontvlugting', in een laatste poging opgedragen aan haar vader, die, zoals verwacht, alles streng en stupide afkeurde. Wat een oerdomme en liefdeloze man!
Datzelfde jaar trouwde ze met de veel oudere (vaderfiguur) schrijver Pieter Venter en ze gingen wonen in Johannesburg, waar ze leed onder heftige depressies en kwetsbare eenzaamheid. In 1957 kreeg ze haar dochter Simone.
In 1960 was er de scheiding en ging ze met Simone terug naar Kaapstad. Ze behoorde tot de zogenaamde Sestigers, die zich verzetten tegen de censuur van de Nasionale Party oftewel haar hardvochtige vader. De politiek dreef hen dus nog meer uit elkaar. Er bleek geen weg terug, maar er was in hem ook nooit iets van liefde geweest voor nota bene zijn eigen dochter, hoe satanisch!
Ze was openlijk kritisch tegen de apartheid, wat haar geen nieuwe bundels opleverde, de centen zaten bij de blanken. Er volgden enkele opnames in psychiatrische klinieken. Ze bleek manisch-depressief, net als haar moeder, net als Van Gogh...
Ze had nog liefdesaffaires met de schrijvers André Brink en Jack Cope, de bofkonten!

In 1963 kreeg zij de Prijs van de Afrikaanse Pers-Boekhandel voor 'Rook en offer', waar zijzelf zo trots op was en terecht. Dankzij geldtoename ondernam zij een reis naar Europa, waar zij in Parijs Breyten Breytenbach ontmoette. Zij beleefde een relatiebreuk met A. Brink, waardoor zij moest worden opgenomen in een Parijse kliniek.
Terug in Afrika bleef zij verstikkend depressief. Ze liep vanuit haar woning op blote voeten weg, uitgemergeld door onvoorstelbaar groot, hamerend lijden.
De laatste mens die haar sprak was Ferry Herbst, een Engelse verslaggever. 'Niemand kan mij helpen', zei ze. Ze liep de zee bij Drieankerbaai in en later spoelde ze levenloos weer aan. Het jaartal was 1965, mijn geboortejaar.

Postuum verscheen 'Kantelson' en in 2004 kreeg ze postuum de Orde van Ikhamanga. Als ik aan haar denk, voel ik zo'n intense woede voor met name haar harteloze, misschien wel haar dood veroorzakende 'vader', die schaamteloos zei bij het vernemen van haar overlijden:
'Gooi haar maar terug in zee!'. Deze haatkerel versterkt met zijn hoogst misselijke gedrag alleen maar mijn liefde voor haar en haar wereldberoemde, zuivere toppoëzie!

Schrijver: Joanan Rutgers, 20 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 3 stemmen 448



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)