Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Harriet Laurey: De oester

De oester

Haast dier en haast nog plant ben ik de oester.
Naar mij reikt niet de kleinste kinderhand.
Maar niemand weet wat ik van binnen koester
en wat zich slapend door mijn donker plant.

Van golf tot golf gevonden en verloren
en aangespoeld en weer verspeeld door 't strand.
Maar in mijn schelpen wordt de zee herboren
en de éne korrel goud van al het zand.

Want al besta ik buiten elk verband,
- ademend zonder dat ik mij verroer -,
ik ben ontstoken in een teder pralen,
straks breekt het zich uit overstelpte schalen,
o, eindeloze morgen, open hand,
waarin ik dan zal liggen, parelmoer.

Harriet Laurey werd geboren in 1924 te Eindhoven.
Zij zat daar op het Catharinalyceum met als leraar Nederlands Gerard Knuvelder, die haar stimuleerde om te gaan schrijven.
Zij voltooide een opleiding tot secretaresse, waarna zij als zodanig werkte in Eindhoven en Amsterdam.

Zij debuteerde in 1945 met haar gedicht 'Laatste gebed' in 'De Nieuwe Eeuw'. Verder was zij enkele jaren redactrice van 'Roeping' en 'Nieuwe stemmen'.
In 1950 verscheen 'Voorland', een cyclus liefdespoëzie (zes gedichten). Dit kwam terecht in 'De Zilveren Scherf'-reeks van O. van Loo te Kerkrade. In 1951 verscheen 'Triple alliantie', een bundel gedichten met twee mannelijke dichters.
In 1952 verscheen haar prachtige bundel 'Loreley' met oergevoelige liefdespoëzie. Het hoofdthema was het verlies van een grote geliefde; deze autobiografische succeslancering gaf een kleurrijk, onverwachts vuurwerk aan het al te saaie na-oorlogse, poëtische luchtruim. 'Loreley' was nummer twintig in de reeks 'De Windroos' van uitgeverij Holland te Amsterdam.

In 1954 verscheen haar tweede succesbundel 'Oorbellen', weer vol liefdespoëzie, maar deze keer in kwatrijnvorm. Het geheel straalde een enorme warmte uit, een Sahara-gloed, een overdosis aan tederheden, waar je als lezer(es) van opveerde. Grote lof kwam haar ten deel.

Ze ontving de literaire prijs van de Groot-Kempische Cultuurdagen te Hilvarenbeek, wat dat ook mocht zijn, en haar gedicht 'Sonnet voor Brabant' met de beginregel 'Op weg naar Brabant wordt de wereld warmer...' oogstte veel welgemeend applaus.

In 1955 ging zij - helaas voor de dichtkunst - trouwen met de journalist Ton Neelissen. Met hem publiceerde ze nog 'Onder de roos', maar dat was het dan wat de poëzie betrof.
Ze verhuisden naar Haarlem en ze kregen twee kinderen. Ze was gelukkig en haar heftige emoties waren voorbij, ze vond er ook geen ruimte meer voor.

Een tweede schrijfster in haar stond op, want ze werd naast huismoeder ook een zeer productief en getalenteerd kinderboekenschrijfster en dat vak is misschien wel mooier en waardevoller dan het dichterschap. Ze schreef veelal sprookjesachtige boeken voor jonge kinderen, meer dan tachtig titels.

In 1958 kreeg zij de Prijs voor het beste kinderboek (Gouden Griffel) voor 'Sinterklaas en de struikrovers' en diezelfde prijs kreeg zij in 1970 voor 'Verhalen van de spinnende kater'.
Ze was in dit genre één van de meest succesvolle auteurs van de tweede helft van de vorige eeuw. Het is dan ook zeer terecht dat ze rond 1950 de overstap naar de kinderboeken maakte, de poëzie had er nog naast gekund, maar laten we niet drammen en de vrije wil van iedereen respecteren.

Ze vond zichzelf een 'zondagsschrijver', maar dat was valse bescheidenheid, getuige haar omvangrijke kinderboekenoeuvre.
Ook vertaalde en bloemleesde ze vele boeken.
De kinderboekenschrijver Paul Biegel is door haar ontdekt en gepromoot. Wel schreef ze nog kinderverzen bij illustraties.

Ze stierf in 2004 op 79-jarige leeftijd te Lage Mierde.

Schrijver: Joanan Rutgers, 30 november 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.0 met 1 stemmen 207



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)