Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Paul Snoek: Verhaal van een ooggetuige

Verhaal van een ooggetuige

Zowat driehonderd mannen zitten in een kring.
Het is ijskoud en ze zijn naakt.
Ze beschermen hun blote vrouwen en kinderen
tegen de scherpe zuidpoolwind.
Soms mag een oudere man de kring verlaten
om wat warmte op te doen tussen de vrouwen.
Vaak krijgt hij dan een stukje rauwe vis.
Daarna neemt hij opnieuw zijn plaats in,
want bij de mensen blijven mannen altijd mannen.

Er nadert een helicopter door zeehonden bemand.
Het zijn geleerden, technici en godsgezanten.
Ze maken films en droppen helgekleurde zakken
met voedsel. Er staan goede woorden op de zakken.
Op zeker ogenblik schoudert een zeehond zijn geweer
en hoewel hij weet dat op het doden van mensen
zware straffen staan, gaande van 500 dollar tot
een jaar hechtenis, legt hij een rechtstaande
man, de mooiste van allen, neer.


Edmond André Coralie Schietekat, bekend onder zijn pseudoniem Paul Snoek, werd geboren in 1933 te Sint-Niklaas.
Hij was de oudste zoon van Omer William Schietekat en Paula Sylvia Snoeck. Eerst ging hij naar de nonnenschool Berkenboom, vervolgens naar het St.Jozefinstituut te Sint-Niklaas. Hij hield als kind veel van de natuur en schilderen. Zijn vader schilderde ook, in de oorlog ruilde hij met de boeren schilderijen voor voedsel.
Edmond studeerde aan het Sint-Lievenscollege te Antwerpen en later aan het Sint-Jozef-Klein-Seminarie te Sint-Niklaas. Daar was Anton van Wilderode zijn leraar Nederlands; door hem werd hij gestimuleerd om de dichtkunst in te duiken. Als student had hij enkele sonnetten in tijdschriften gepubliceerd gekregen, o.a. in 'Dietsche, Warande en Belfort'.
Hij ging rechten studeren aan de Universiteit van Gent, maar in wezen begon hij zijn dichtersziel op papier te zetten, want hij wilde dolgraag publiceren. In die tijd veranderde hij zijn naam in Paul Snoek.

In 1954 verscheen zijn debuutbundel 'Archipel' en hij werd mede-oprichter van 'Gard Sivik'.
In 1956 stopte hij met zijn rechtenstudie en een jaar later had hij een schilderijententoonstelling in Brussel.
Zoals de meesten voldeed hij zijn legertijd in Duitsland.
Daarna werd hij vertegenwoordiger van het textielbedrijf van zijn vader. Hierdoor reisde hij naar vele landen.
In 1961 trouwde hij met Maria Magdalena Vereecke. Zij kregen drie kinderen; Jan en Paul, een tweeling (1963) en Sophie (1966).
In 1963 startte hij een eigen importbedrijf in bedrukte, Japanse zijde.
In 1965 werd hij verkoopdirecteur van paalfunderingen.
In 1967 kocht hij een boerderij in Slijpe.

Vanaf 1972 schilderde hij weer volop en in 1975 werd hij full-time kunstschilder, maar de verkoop daalde en hij kwam zonder geld te zitten, dus begon hij weer van alles, o.a. een antiekzaak.
Ondertussen was hij ook journalist bij het 'Nieuw Vlaams Tijdschrift', wat ook nog wat opleverde.
In datzelfde jaar 1975 verliet hij zijn vrouw en kinderen voor een nieuwe vrouw in zijn leven, met wie hij in 1977 ging trouwen. Hij woonde nog in Oostende en Loppem, waarna hij zich uiteindelijk ging settelen in Varsenare.
In 1978 verscheen als laatste bundel 'Welkom uit mijn onderwereld'.

De laatste jaren van zijn leven was hij zwaar manisch-depressief. Aan een vriend toonde hij zijn spiksplinternieuwe auto. 'Daar ga ik mij nu mee doodrijden!', waren zijn laatste woorden. Hij is bij Egem met zijn gloednieuwe, zwarte Alfa Romeo tegen een vrachtwagen/kraanwagen gereden, hij stierf te Tielt op 48-jarige leeftijd, hóógstwaarschijnlijk was het zelfdoding, want alle tekenen wezen daarop. Depressie kan tot zelfverwoesting leiden!

Schrijver: Joanan Rutgers, 13 december 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.5 met 4 stemmen 268



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)