Ruben van Gogh: Steeds minder
Steeds minder
We zijn nog jong, lachen we onderling,
de tijd zal het wel leren, maar onze lach
verwordt tot grimas, eerder een bezweren
dan een bevrijding, steeds vaker
zien we de mooie meisjes van toen terug
als vrouwen die het grijzen noodgedwongen
tot sieraad zijn gaan maken, we doen alsof
ons dat niet deert, zij ons ook niet zien
met onze ingehouden buiken - ons nageslacht
staat al te popelen, opgesteld aan het begin
van een overgang waarvan wij niet weten of
het een afgrond of vlakte zal blijken te zijn,
maar waarboven zich gestaag een wolkendek
aftekent, dichttrekkend en grauw, waaronder
jongens mannen worden en meisjes vrouw, die
steeds minder hebben om naar uit te kijken.
Ruben van Gogh is geboren in februari 1967 te Dokkum.
Hij groeide op in Zuidlaren en in 1979 ging hij naar het VWO in Veendam. In 1986 studeerde hij één jaar biologie aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Vanaf 1987 studeerde hij daar Sociale Geografie.
Hij begon eerst te publiceren in tijdschriften en op internet.
In 1992 verscheen zijn bundel 'Wondere Wereld', in eigen beheer.
Enkele gedichten van hem verschenen in de verzamelbundel 'Het omgelegde Eelderdiep' ('Passage').
Komrij koos twee gedichten van hem voor zijn befaamde bloemlezing. Daarna begon zijn poëtische ster echt te rijzen.
Hij werkte onder meer als stand-up comedian en poëzierecensent bij het Algemeen Dagblad.
In 1996 verscheen zijn echte dichtdebuut 'De man van Taal' bij uitgeverij Prometheus.
In 1997 was hij de medesamensteller van de bloemlezing 'Het Hogere Noorden' en hij was de samensteller van 'Sprong naar de sterren', een geruchtmakende bloemlezing met voornamelijk jonge nieuwelingen aan het lyrische firmament, die inmiddels al niet meer zo jong zijn.
Hij werd medewerker van 'Rottend Staal' en redacteur van 'Vrijstaat Austerlitz'.
In 1999, hij was verhuisd naar Utrecht, verscheen 'De hemel in, de hemel uit' en in 2000 'We hebben elkaar lief', vertaalde poëzie van Jacques Prévert.
Hij schreef ook twee mucicals en vijf opera's.
Hij heeft een slepende, meeslepende lerarenstem met continu een weemoedige ondertoon, zo af en toe dippend in een Gronings dipsausaccent. Een beetje zeurderig, maar je hoort hem volop moeite doen om het vuur brandende te houden, dat compenseert het sleetse.
Hij verzon 'De Literaire Afwerkplaats', een afgesloten plek waar maar één persoon kan luisteren naar een dichter.
In 2002 verscheen 'Zoekmachines' en in 2006 'Kleine Oera Linda. Gedichten 2002-2006' bij uitgeverij Contact. Een typografisch abnormale bundel, Paul van Ostaijen indachtig.
Hij trad ook veel in het buitenland op; Taiwan, Zweden, Duitsland, Italië, Albanië en Zuid-Afrika.
Hij is lid van het Utrechts Dichtersgilde, met Ingmar Heytze als zeeroverhoofdman. Hij verzorgt ook workshops en andere poëzie-activiteiten.
In zijn werk gebruikt hij moderne vormen en thema's, geïnspireerd door beeldrijke, ontroerende, schokkende films, de onontbeerlijke liefde en alles wat er zoal op hem afkomt via de media en het alledaagse, onzekere, bizarre, broze, gewonde leven.
Geplaatst in de categorie: literatuur