Willem van Toorn: Een kraai bij Siena
Een kraai bij Siena
Hoe een kraai vliegt over de heuvels
bij Siena: een verkreukelde zwarte lap
boven het koperen landschap.
Werkt zich rot, denk je van onderaf,
met die averechtse vleugels.
Door de kijker zijn slimme snavel,
zijn eigenwijs hoofd: hij lapt
het toch maar. Niet de begaafde
vlechtwerken boven de stad
van de zwaluwen - hij blijft een aardse
zitter, die heeft gedacht:
waarom zij wel verdomme? en is opgestegen
om zich verbaasd te begeven
naar dit veel te grote blauw.
Hoe zich deze woorden begeven
ongeveer van mij naar jou.
Willem van Toorn is geboren in 1935 te Amsterdam-West.
Zijn vader was kleermaker en groentehandelaar. Zijn ouders kwamen oorspronkelijk uit Tiel, de schone Betuwe. Zijn grootouders hadden daar een kwekerij, waar hij de vakanties doorbracht, vol bewondering over het rivierenlandschap.
Op zijn tiende begon hij met het schrijven van versjes.
Na zijn middelbare schooltijd volgde Willem de opleiding tot chemisch analist, daarna werkte hij een periode in die functie.
In 1956 en 1957 zat hij op de Amsterdamse kweekschool. Daarna werkte hij een paar jaar als leraar in Lheebroek, Lisse en Hoofddorp.
In 1959 verscheen zijn debuutbundel 'De explosie'.
Hij woonde met zijn vrouw en twee dochters twintig jaar in een antieke boerderij op de rand van Hoofddorp.
Een randfiguur is hij altijd gebleven, want er waren veel literatoren die zijn werk niet konden pruimen, ze vonden zijn werk te eenvoudig qua taalgebruik en te onpersoonlijk qua inhoud.
Zijn erkenning kwam veel later dan waarschijnlijk door hemzelf gepland, mede dankzij een lovende kritiek van Komrij, die zich eerder nog afvroeg wanneer Van Toorn nou eens zelfmoord ging plegen. Meningen kunnen wijzigen.
Hij studeerde Nederlands en Frans, alleen de eerste studie rondde hij af. Na 1960 was hij een tijd leraar Nederlands/Frans in Haarlem. Hij was redacteur bij uitgeverij Wolters-Noordhoff in Groningen. Vanaf 1971 werd hij fulltime schrijver en vertaler.
In 1984 ging hij met zijn gezin in Amsterdam wonen. Zij woonden deels in hun geliefde Toscane, wat bijdroeg aan zijn inspiratie, getuige het hierboven geciteerde gedicht, waarin hij een heftige passie beschrijft via een intens geobserveerde kraai. Een positief antwoord op Van Goghs eschatologische kraaienveld.
Zijn scherpzinnige taalgebruik is als door de inzoemende blik van een zwevende roofvogel, die gecontroleerd op jacht is.
Hij ontving de Jan Campertprijs voor 'Het landleven', verder ontving hij de Herman Gorterprijs en de A. Roland Holst-penning.
Hij was redacteur van 'Raster'.
Hij vertaalde o.a. poëzie van Cesare Pavese, Franco Loi en W.S. Graham. Hij vertaalde tevens romans van bijvoorbeeld Klaus Mann en Franz Kafka.
In 2009, vele bundels later, verscheen zijn tot nu toe laatste bundel 'De geur van gedroogde appels', opgesnoven in Italië natuurlijk.
Hij werkt nog steeds aan een lijvige biografie van Emanuel Querido. Ik bezit het veel kleinere werk uit 1955 over deze boeiende persoonlijkheid. Ben benieuwd!
Hij was medewerker van: Maatstaf, Hollands Maandblad, De Vlaamse Gids, Nieuw Vlaams Tijdschrift.
Ook schreef hij twee jeugdromans; 'Rooie' en 'Heer Doos'.
Deze kerel uit één stuk heeft tenminste zichzelf tot literair ridder geslagen. Diep respect!
Geplaatst in de categorie: literatuur
Kunt U met deze passage in een boek dat ik wil schrijven over pigmenten akkoord gaan of was de omschrijving anders bedoeld.
met vriendelijke groet
Gerrit van Rijn