Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Poëzie als roomsoes of als oase

In het algemeen zijn de geheugens van de mensen versnippert, armoedig geworden, een ernstig symptoom van de huidige mensheid, een psychische aderverkalking, een gevolg van het ieder-voor-zich-principe. De tijden zijn voorbij dat dichters de spreekbuis van het volk of van speciale groepen waren, de heraut-functie is voorbij, naarmate de mensen individueler werden, mondiger en zelfstandiger, verdween de eeuwenoude groepsgebondenheid, het zo veilige stamgevoel. De dichters evolueerden mee. De mensen gingen zich onderling meer en meer onderscheiden, zo ook de dichters. Vertolkte de dichter vroeger nog de wereld, geleidelijk aan werd de dichter een wereld apart. Een tijd lang was het mode om gedichten uit het hoofd te kunnen voordragen, zo hield men nog een gevoel van saamhorigheid staande, maar ook dit brokkelde af, stortte ineen, een ruïne, een rudiment in de stamgeest. Tegenwoordig zijn het vooral sommige oude mensen, die nog verzen uit hun hoofd kunnen voordragen, globaal gezien is het geheugen aan het afsterven door een overbelasting van veelal waardeloze informatie. De hersencellen worden niet meer geprikkeld tot een zelf-denken, de meesten zijn zich daar niet eens van bewust, zij leven in een collectieve verdoving en zij hebben niet meer de moed om ruimte voor zichzelf te creëren. Zij zijn zich niet bewust van het terrorisme van de tegenwoordige 'herauten', de wolven in schaapskleren, die niet meer te bieden hebben dan een oppervlakkige, op simpele driften gerichte, visie op de mens. De massa-media staat haaks op de ware poëzie. Poëzie doorbreekt de (starre) patronen zolang zij zichzelf blijft en dan vooral non-conformistisch. Extravagantie is niet zozeer enkel nog een kenmerk van dichters, tenzij het gekoppeld wordt aan inkeer, dan wel. De wetten die voor de poëzie gelden, zijn niet van deze wereld. Wat nooit veranderd is en wat nooit zal veranderen, is de heilige taak, die poëzie te vervullen heeft. Deze taak bestaat uit een zo goed en mooi mogelijk verwoorden van de geestelijke waarheden, die door de dichter(es) ervaren worden. Zulke waarheden kunnen 'uit de hemel vallen', in de wereld gevoeld worden of uit de eigen innerlijke diepten gehaald worden. De werkwijze en het wezen van de dichter(es) zijn niet veranderd, hoogstens de onderwerpen, de woordbetekenissen en de woorden op zich. Wie wel is veranderd, dat is de lezer(es), die is onrustiger geworden, kritischer en verwend. Ik bedoel zowel de elitaire als de volkse lezer(es). Uiteindelijk maken zij nog altijd het verschil uit, of ze lezen de poëzie alsof ze een zoet en tijdelijk gebakje eten, of ze nemen echt de moeite om via een woestijn van stilte tot een verkwikkende oase te komen, waardoor ze echt bezield raken, hartrakend, door poëzie van eeuwigheidswaarde. Mooi is een naakte vrouw, die zich uitstrekt op het gloeiend hete strand, terwijl de omliggenden angstvallig hun zwemkleding in de gaten houden. Mooi is een trotse man, die durft te fluiten tijdens een begrafenisstilte. Mooi zijn de kinderen, die dansen van plezier, onverstoorbaar door de wereldse bedrijvigheid. Mooi zijn de psalmen van koning David, de liederen van sjamanen, soefi's, indianen, zigeuners, derwisjen, operazangers enzovoort. Immers, de schoonheid van de middeleeuwse minstrelen ligt ook opgeslagen in ons/het oergeheugen. Er is supermooie poëzie buiten de grenzen van de opgeschreven poëzie, dat moet vooropgesteld. De poëzie snijdt vaak tragische onderwerpen aan; fataliteit, gebrokenheid, ontoereikendheid, leegte, sterfte, eenzaamheid, afscheid, onmacht, kwetsbaarheid, verlies, nood, gekte. Aan de andere kant zijn er ook positieve onderwerpen; liefde, geboorte, feestelijke herdenkingen, vriendschap, erotiek, natuurverrukking, een nieuwe kijk op oude geschriften of grootheden etc. Welke poëzie mooi is en welke poëzie niet mooi is, is al even moeilijk vast te leggen als het voorafgaande. Het is de lezer die bepaalt of een gedicht voor hem/haar mooi is of lelijk. Het is de lezer die zich blij of verdrietig voelt, boos of bang of hoe dan ook. Het is de lezer, die bij zijn/haar gevoel een gedicht zoekt, dat daarbij past (zowel gelijkgestemd of tegengesteld aan het gevoel) en het is dan ook de lezer, die in zijn/haar hart voelt of hij/zij het gedicht mooi vindt. Mooie poëzie raakt het hart, raakt de ziel. Volg dat criterium.

Schrijver: Joanan Rutgers, 9 maart 2011


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.0 met 3 stemmen 412



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Günter Schulz
Datum:
10 maart 2011
Email:
ag.schulztiscali.nl
Deze beschouwing ademt de geest van passie. gedrevenheid en liefde voor de poëzie; bijna op dezelfde manier omschrijft de Vlaamse dichteres Iris Van de Casteele het in haar gedicht 'Het sacrale' - Boeiend verwoord.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)