Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Frida Vogels: Zelfs mijn verdriet...

Zelfs mijn verdriet
lacht om zichzelf, is hypocriet.

Ik wou niet zijn
zoals die vele teerbeminden
maar die hun minnaars toch niet minden,
die kuis en koel vereren lieten
wie hen vereren wou met rozen en muziek.

Ik wou een vrouw zijn met een Groot Gevoel.
Met brandend hart onder een koel
en strak gelaat, trots ook, maar toch
de Ene Liefde, voor wie dat in mij zocht.

En toch, o ironie!, is hij gekomen,
de verre prins uit verre dromen,
die ik niet minnen kon, al was hij ziek
van liefde, en bracht mij rozen en muziek.

Maar 'k wou niet zijn zoals die teerbeminden.
Hij was de prins, dus ik was Rosalinde.
Ik nam zijn liefde en gaf wat ik had:
gesmolten ijs, een rijk'lijk tranendal.

Frida Vogels is geboren in 1930 te Soest in een rustige, bosrijke omgeving. In haar jeugd is er iets schokkends gebeurd tussen haar en haar broer, hoogstwaarschijnlijk een opgedrongen ervaring, waardoor ze getraumatiseerd is en later problemen met seksuele intimiteit had.

Ze heeft gestudeerd in Amsterdam, waar ze kennis maakte met de latere schrijver J.J. Voskuil. Met Voskuil en de schrijver Bert Weijde vormde ze een soort literaire driehoeksverhouding. Alsof ze toen al hadden afgesproken dat ze op dezelfde manier zouden gaan schrijven, net zoals de Drie Musketiers 'een voor allen en allen voor een' hoog in het vaandel droegen.
Frida kwam nauwelijks in de openbaarheid en er circuleerde geen enkele foto van haar. Ik weet nog dat men destijds giste, dat ze dat niet wou, omdat ze in psychiatrische klinieken had gezeten.
Gelukkig is haar bondige trilogie 'De harde kern' volop biografisch en komen we heel wat te weten over haar boeiende leven en vooral haar boeiende kijk op het leven.
Ze schrijft zeer detaillistisch en uitvoerig, wat sommigen langdradig kunnen vinden, maar anderen juist buitengewoon scherpzinnig en hoogstaand. Het eerste deel van 'De harde kern' bestaat uit proza. In het deel 'Kanker' beschrijft ze haar rol tijdens het ziekbed van een oom van haar Italiaanse man, in het boek Stefano genoemd. In het deel 'De naakte waarheid' blijkt dat ze over die oom en alles wat er rondom hem gebeurde heeft geschreven, omdat ze graag wilde dat Stefano kon lezen wie zij in wezen was. Ze krijgt echter geen enkel begrip van Stefano. De onderliggende problematiek wordt steeds duidelijker. Het botert seksueel gezien niet tussen hen. Ze gaat in die tijd vaak naar Nederland terug om bij te praten met het echtpaar Voskuil, haar plaatsvervangende ouders.
In het tweede deel van 'De harde kern' kijkt Frida terug op haar jeugd. Berta (Frida) kan zich fysiek niet overgeven aan haar man. Haar ouders zijn al heel vroeg gescheiden, Frida komt bij de moeder te wonen en haar broer Thijs bij haar vader. Ze heeft ook nog een zusje Lottie. Stefano hertrouwde en kreeg meerdere kinderen. De moeder van Frida, Thijs en Lottie is vroeg gestorven, wat nog meer ellende veroorzaakte. Maar met name die traumatische gebeurtenis met haar broer Thijs heeft haar latere (huwelijks)leven danig in de war gegooid, geruïneerd. Een dramatisch doorwerkend jeugdtrauma dus.
Het derde deel van 'De harde kern' is haar poëtische oeuvre.

In 1994 publiceerde ze 'Onder het ijs', een keuze uit het nagelaten werk van Bert Weijde. Ook ontving ze in 1994 de Libris Literatuurprijs voor 'De harde kern 2'. Ze nam de prijs niet zelf in ontvangst.

Haar literaire opvattingen komen overeen met die van Voskuil en Weijde, ze heeft hen beiden overleefd, maar ze zal haar allerdiepste geheimen nooit prijsgeven. Ze weet ondanks haar uitvoerige loslippigheid een groot mysterie te blijven, waar haar onderduikstrategie aan bijdraagt.

Frida vertaalde Salvatore Satta, Primo Levi, Cesare Pavese en Giacomo Debenedetti. Ze woont en werkt in de stad Bologna en ze verschijnt niet in de media.
J.J. Voskuil kwam als Jacob terug in 'De harde kern' en zij kwam als Henriëtta Fagel terug in 'Bij nader inzien', 'Het bureau' en 'Binnen de huid'.
Sinds 2005 publiceerde ze haar dagboeken in zestien delen, geschreven vanaf de jaren vijftig. In 2011 verscheen 'Tante Lucietta'. Ze leerde tante Lucietta kennen in 1982, toen Lucietta 75 jaar was en toen ze na veertig jaar in Argentinië naar Castellina kwam. Frida kreeg een band van oprechte, wederzijdse genegenheid met haar. Lucietta keek wel neer op de 'lagere klassen' en ze vond de man meer waard dan de vrouw.

Frida's poëzie is doordrongen van leegte en eenzaamheid, wat het extreem triest maakt. Ik schreef al eerder dat ze het beter 'De zachte kern' had kunnen noemen, want ze verdedigt haar warme intenties als een solide kasteelmuur met pekgooiers en boogschutters langs de kantelen. Daarom, het is meer een keihard, melancholisch afweermechanisme op grote schaal, maar wel zwaarliterair.

'Het gekwetste dier vlucht dieper in het bos, waar het nog nooit geweest was nestelt het zich, likt zijn wonden en denkt aan de - nooit meer - weg terug'

Schrijver: Joanan Rutgers, 27 september 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.5 met 4 stemmen 1.061



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)