Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Gaston Burssens: Venus

Venus

In de ijskoude vroege morgen
stapt een venus op het trottoir;
het blonde kopje zonder zorgen
als een ordeloos boudoir.

Vroege werklui stappen dreunend
op het grauwe makadam;
hevig rinkelend rijdt, en kreunend
op de rails, een vroege tram.

Verder glijdt met korte stapjes
het blondje met wat moe gelaat,
en ze hoort de vuile grapjes
van de werklui in de straat.

Het Venusdiertje trad voorzichtig
uit het zalig zondenest;
het wipt de tram in en doorzichtig
nu naar huis de dorst gelest.

Gaston Karel Mathilde Burssens is geboren in 1896 te Dendermonde. Hij was het derde kind in een groot gezin, dat welgesteld was. Hij studeerde aan het atheneum in Mechelen en in 1915 behaalde hij het diploma. Hij werd beïnvloed door Antwerpse activisten, terwijl hij aanvankelijk gematigd was. In de eerste W.O. was hij samen met Paul van Ostaijen en Wies Moens lid van het Activisme, een stroming die de Vlaamse kwestie wilde oplossen via de Duitse bezetters, zij wensten een zelfstandig Vlaanderen. Toch waren poëzie en politiek twee aparte werelden voor Gaston. In 1915-1916 verschenen zijn eerste gedichten in 'De Goedendag', 'Ons Land' en 'Vlaamsch Leven'. Die eerste gedichten leken nog als twee druppels water op het werk van Guido Gezelle en Nicolaas Beets. In de oorlog studeerde hij een periode aan de Gentse universiteit, om exact te zijn germanistiek, de universiteit had een Nederlandse gedaanteverwisseling ondergaan. Na de oorlog zat hij een half jaar in de gevangenis, vanwege zijn actieve deelname aan het Activisme. Daarna ging hij werken in een granenbedrijf en werd hij bediende bij het Ministerie van Landbouw. In 1918 verscheen zijn dichtbundeldebuut 'Verzen', sterk beïnvloed door het Duitse expressionisme, met de stad als hoofdthema. Daarna kwam hij onder sterke invloed van het dadaïsme en het surrealisme. In 1920 werkte hij mee aan het expressionistische tijdschrift 'Ruimte'. In 1924 verscheen zijn bundel 'Piano', wat sterk lijkt op 'Bezette stad' van Van Ostaijen. Tja, Paul en Gaston waren gezworen kameraden. Later wonend in Antwerpen begon hij zijn eigen fabriek, van 1927 tot 1961 was hij directeur van deze handelszaak in Antwerpen, die zich ontpopte tot de firma Lavandia, een zeep- en drogerijenbedrijf. Na het overlijden van zijn grote vriend Paul van Ostaijen gaf hij nog onuitgegeven werk van hem uit en bleef hij zijn vriend in the picture zetten. Van 1930 tot 1935 was hij uitgever van uitgeverij Avontuur, nog samen met Paul op poten gezet. In 1947 was hij redactielid van 'Podium' en hij werd later medewerker van 'Tijd en Mens', 'Dietsche Warande & Belfort', 'De Vlaamse Gids' en het 'Nieuw Vlaams Tijdschrift'. In 1954 verscheen 'Ode' en in 1957 interviewde hij Hugo Claus voor de radio. In 1958 verscheen 'Adieu' en in 1961 'Posthume verzen'. Gaston is twee keer getrouwd geweest en hij schilderde ook (non-figuratief, na W.O.2), voorts schreef hij proza en essays. Hij dichtte in zijn latere jaren met name over de muziek. Hij correspondeerde met Louis Paul Boon en hij ontving maar liefst drie keer de Driejaarlijkse Prijs voor Poëzie. Als een zogenaamd miskend genie heeft hij het toch aardig ver weten te schoppen.

'Als een onaniese vrouw met fletse wangen en blauwe kringen om d' ogen ten teeken van dierlijk zelfverlangen en -bevrediging, is me de wereldstad verschenen met zijn fiere logen van sarkasties lachen en schijnbaar wenen (...) met haar leven als een nakende dood'

Schrijver: Joanan Rutgers, 4 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.5 met 2 stemmen 285



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)