Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Peter Ghyssaert: De strijkstok

De strijkstok

Uit het hardste hout gesneden, nauwelijks aangeraakt,
ook door het babbelzieke wijf niet dat hem van haar
moeder had, de bes die al jaren niet meer speelde
maar haar op- en afstreek in de schommelstoel op
de veranda deed. Waar was hij toen de Grote Oorlog

uitbrak en de veldkeukens als reizende orkesten vol
met zenuwlijders langs de kerken raasden? In zijn huis,
zijn donkere huis, waar de platanen hees van stilte
in de stapelhitte stonden te verkommeren. En toen
miljoenen op het platteland verhongerden en doofden als

één vlam? Toen was hij thuis - de mededelingloze zee van
jaren laat het bloed in het hete sluiers door de sparren
vliegen, laat de stervende verlangen naar de luchtbel van
een goudvis. Slapend, glans opsparend tussen aubergine-
kleurig velours wordt hij weer van het bos, in onverschillig

suizelende nachten, in massieve zomers van miljarden
takken. En er is geen hand die hem beveelt; geen mythe
die hem zoekt; geen snaar die hem langs onder streelt.
Water - te veel - achter de dijk; wind omsingelde de bomen;
hitte in de ogen van gezichten die al jaren zijn vergeeld.


Peter Ghyssaert is geboren in 1966 te Wilrijk (Antwerpen).
Hij studeerde muziekgeschiedenis, viool, piano en kamermuziek aan de conservatoria van Antwerpen en Brussel. Hij is getrouw lid van het strijkkwartet Ars Longa, waarmee hij vaak optreedt, ook in Nederland. Hij werkt in het onderwijs, hij geeft muzieklessen en verder is hij beroepsmuzikant. In 1991 verscheen zijn dichtbundeldebuut 'Honingtuin'. In 1993 verscheen 'Cameo', in 1995 'Sneeuwboekhouding', in 1997 'Jubileum en andere gedichten' (Bert Bakker), in 2001 'De zuigeling van St. Petersburg' en in 2005 'Kleine lichamen' (Querido), wat genomineerd werd voor de VSB Poëzieprijs 2006 en de Herman de Coninckprijs. In 1995 ontving hij de Van der Hoogtprijs. In 2011 verscheen 'Ezelskaakbeen' (Atlas), wat hij heeft opgedragen aan zijn dochter Eleonore. Hij publiceerde o.a. in: Hollands Maandblad, Maatstaf, Tirade, De Revisor en De Brakke Hond. Hij is een virtuoos in het prozagedicht, van oudsher voorbehouden aan Franse dichters als Baudelaire, Rimbaud en Lautréamont. Zijn poëzie is muzikaal, romantisch en esthetisch-decadent, barok-achtig. Zijn thema's en motieven zijn in al zijn bundels standaard hetzelfde. Hij zet graag de lelijkheid om in pure schoonheid, als een literaire alchemist. In het gedicht 'Onze-lieve-heer van dementie' beschrijft hij de geestelijke ineenstorting van zijn vader. Hij schrijft ook surrealistisch, bijvoorbeeld over een loper die per ongeluk in een baan om de zon terecht kwam of over dieven die bloemen met hun zaklampen beschijnen, die de nachtelijke schoonheid bewonderen en dus geen echte dieven zijn, meer romantische nachtwandelaars en dichters, die schoonheid puren uit het ongeziene, die immers vaak nachtwerkers zijn. Voorts heeft de natuur het meisje afgepakt van een verliefde jongen, zo is de onbereikbare geliefde een terugkerend thema. Peter schrijft contemplatieve poëzie, er mag lang bij worden stilgestaan. Zijn grijze haren zijn niet voor niks her en der uitgevallen, hij draagt een uilenbril en hij heeft een minzame, mysterieuze glimlach, hij ziet er innerlijk tot rust gekomen uit. Zijn persoonlijke levensloop laat hij helaas niet aan de strijkstok hangen, waardoor ik tot een mager beeld over hem kom. In de Hoogstraat te Bergen op Zoom staat zijn muurgedicht 'Koningsstraat'. Piet Gerbrandy schrijft dat je hypochondrisch wordt, wanneer je Ghyssaerts dichtbundels achter elkaar uitleest. Peter schijnt meer van het kunstmatige, dan van het natuurlijke te houden. Die grotendeels afwezige autobiografische gegevens zijn storend voor het totaalbeeld, maar onderstrepen ook enigszins zijn communicatiestoornis binnen zijn poëtische oeuvre, want hoeveel en kunstig hij ook jongleert met de woorden, hij blijft zelf onzichtbaar en biedt zodoende geen handreikingen tot communicatie. Hij sluit zich bewust op in zijn ivoren toren, ook al denkt Gerbrandy dat hij het niet eens doorheeft van zichzelf, dat lijkt mij een onterechte onderschatting van Ghyssaerts zelfinzicht. Het is als bij een orkestuitvoering, waarbij de muzikanten veelal ondergeschikt zijn aan de te bespelen symfonie. Misschien kijkt hij eerst nog de kat uit de boom en komt hij pas later meer persoonlijk over de brug. Dat zou zijn werk wel eens verbazingwekkend kunnen verinnerlijken. Veranderen van uitgever zit hij ook niet mee. Het zou dus zomaar eens kunnen gebeuren.

Schrijver: Joanan Rutgers, 5 september 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 62



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)