Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Sonja Prins: Boshut

Boshut

het gecapitonneerde leven
met vrienden die van je houden
in de vorm van poes en kater
en vogels die 's ochtends op je wachten

maar ook al die zwijgende bijstand
van uitlopende twijgen
glanzende knoppen - gedachten - nuancen
uit hun voegen gebarsten

zo vol is mijn nabijheid -
veel rijker en voller dan in de steden
waar de emoties van zoekende mensen
ongrijpbaar onvindbaar aan je voorbijgaan

met inbegrip van jezelf -
dat omhulsel van tegenstrijdigheden

hier vind je vastheid en rust
als organisch gedeelte

van al wat voorbijgaat en sterft
en opmerkzaam de wereld beziet
in een veelvoud van leven


Sonja Prins is geboren in 1912 te Haarlem. Ze was de dochter van Apie Prins en Ina Elisa Willekes Macdonald. Ze had een broer.
Haar vader was tabaksplanter, schrijver, vertaler en bovenal bohemien.
Haar knappe moeder, zowel innerlijk als uiterlijk, was onderwijsvernieuwster, zo stichtte ze een Montessori-school in Bussum en zij heeft haar kinderen vrij opgevoed. Ze was ook een actief feministe en ze was begaan met de communistische partij en de vredesbeweging, daarbij was ze ook nog eens advocaat.
Sonja woonde vanaf haar achtste jaar in Schotland, Californië, Canada, Engeland, Zwitserland, Amersfoort, Bilthoven en Baarn. Ze zat in Baarn op het gymnasium, maar vanwege een fascistische leraar is ze daar vertrokken. Op haar zestiende gingen haar ouders scheiden, want haar vader was dol op andere vrouwen, hij had zelfs een taart gekocht met een zinkend schip erop, om het huwelijk feestelijk af te sluiten.
Op haar zeventiende ging ze alleen in Amsterdam wonen en ze sloot zich aan bij de antifascistische beweging en de communisten. Ze was de mede-oprichtster van het progressieve, literaire tijdschrift 'Front', waarvan slechts vier nummers verschenen, mede gefinancierd door een erfenis van haar oma.

Op haar twintigste verscheen haar dichtbundeldebuut 'Proeven van strategie', onder haar pseudoniem Wanda Koopman. Ze kreeg een relatie met een partijgenoot en op haar tweeëntwintigste kregen ze een tweeling, Joris en Michiel. Niet lang daarna kregen ze een dochter.

Haar eerste dichtbundel werd bejubeld door Hendrik Marsman en Victor van Vriesland.
In 1941 zat ze bij het communistische verzet; ze was medewerkster van de illegale krant 'Vonk', die ze op de fiets rondbracht. Zij en haar moeder werden door de Duitsers opgepakt en in de gevangenis te Scheveningen geplaatst, later in Mecklenburg en vandaar in 1942 naar concentratiekamp Ravensbrück gedeporteerd.
In 1945 ontsnapte zij uit het kamp, vlak voor de bevrijding.

Zij en haar man gingen uit elkaar, wat financieel niet meeviel voor haar. In 1949 verscheen haar roman 'De groene jas', over haar kampervaringen.
Ze werd secretaresse van het maandblad 'Politiek en cultuur'.
In 1953 verscheen haar dichtbundel 'Brood en rozen' en in 1955 verscheen haar dichtbundel 'Het geschonden aangezicht' in eigen beheer.

In 1960 verliet ze de communistische partij, omwille van de kritiekloze sfeer en de botte inval in Hongarije. Tot 1970 werd Sonja zwaar getreiterd door de BVD.
Ze kreeg een oorlogspensioen en in 1972 ging ze in Baarle-Nassau wonen. Sonja richtte de uitgeverij SoMA op, die in 1982 al 53 titels op de fondslijst had staan.
Ze ontving het verzetsherdenkingskruis.
In de jaren negentig kocht ze voor ongeveer 8000 gulden een huisje in de bossen van Baarle-Nassau, waar ze tot 2008 een kluizenaarsbestaan leidde. Haar autistische dochter maakte een einde aan haar leven en haar zonen verbraken iedere band met haar. Ze werd door bijna iedereen verlaten, maar niet door twee zorgzame buurvrouwen, van wie de ene haar 'Boshut' schoonmaakte en de ander haar gedichten uittypte. Haar huisje zat volgestouwd met paperassen en boeken en ze schreef er talloze gedichten. Ze liet de woning één worden met de omringende natuur, gevallen takken verwijderde ze niet, niets.

In 2004 verschenen er drie gedichten van haar in 'Komrij's Nederlandse Poëzie'.
In 2006 verscheen haar verzamelbundel 'Het boek van de cineast' bij uitgeverij De Papieren Tijger.
In 2008 ging ze naar het verzorgingstehuis 'Lucia' in Breda, waar ze een jaar later is gestorven.
De schrijfster Lidy Nicolasen schreef haar biografie 'De eeuw van Sonja Prins, burgerkind, revolutionair, kluizenaar'.

'Dan moeten wij leren wat eigen kracht is, de kracht van levende mensen, waartoe vrouwen maar ook vrouwelijke mannen behoren, alleen van de door-en-door mannen, de man-trotse-mannen dreigen gevaren'

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 december 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.6 met 8 stemmen 143



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)