Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

OVER DE CONTINUÏTEIT VAN HET LEVEN (1)

De wens is de vader van de gedachte, zegt het spreekwoord. En als er ergens sprake is geweest van wensdenken, dan wel met betrekking tot het leven na de dood. Iedere godsdienst had of heeft er een mening over. Alleen al het gebrek aan eenstemmigheid zou te denken moeten geven over de vraag wat al die meningen waard zijn van Azteken, Egyptenaren, Grieken, Romeinen, Germanen, Hindoes, Boeddhisten, Taoïsten, Joden, Christenen, Moslims, Rozenkruisers, Mormonen, Antroposofen en zo voort. Zoveel religies, zoveel ideeën: dodenrijk, schimmenrijk, walhalla, nirvana, vagevuur, hel, hemel, tussentoestand, paradijs, nieuwe aarde, hergeboorte - er is voor elk wat wils.

De vraag waar de geest (of ziel) blijft als het lichaam sterft, ligt eigenlijk in het verlengde van de vraag waar die geest (of ziel) vandaan komt als het lichaam ontstaat. Over de laatste vraag maken mensen zich doorgaans minder druk dan over de eerste.

De leer van het individuele voortbestaan van de mens na de dood wortelt in een antropocentrische gedachtegang en wel deze: alles wat leeft is eindig, maar wij, mensen, zijn zo belangrijker dat dit voor óns niet kan gelden. Maar erg overtuigend klinkt dat niet. Mensen vinden zich immers alleen maar zo belangrijk doordat zij over zichzelf kunnen nadenken. Zodoende kúnnen alleen zij maar op het idee komen de dood op een of andere manier persoonlijk te zullen overleven. En die aanspraak zal ook wel zal zijn ingegeven door de wens dat goede daden worden beloond en kwade bestraft, dus dat onbetaalde rekeningen uit het aardse bestaan in het hiernamaals alsnog zullen worden vereffend.

Voor veel christenen staat het bijbelverhaal over de veertig jaar durende, moeizame tocht van het volk Israël door de woestijn naar het door God aan hen beloofde land model voor de eigen levensreis naar “een nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont”. Maar dan is het wel merkwaardig als dat gekoppeld wordt aan het veronderstellen van een individueel voortbestaan na de dood. Let wel: individueel! Dat stemt namelijk niet overeen met de pelgrimage van het volk Israël. Dat verhaal vertelt juist dat maar een klein deel van de mensen die op pad gingen het beloofde land ook zelf bereikte. Voor het merendeel zijn het volgens het verhaal hun kinderen aan wie de belofte in vervulling gaat.

In de orthodox christelijke leer staat de letterlijke interpretatie van het verslag in de evangeliën over lichamelijke opstanding van Jezus garant voor de opstanding van ieder mens. Dat strookt uitstekend met het individualistische denken dat mensen eigen is. Dat denken heeft niet genoeg aan het geloof in een betere wereld en een goede en gelukkige toekomst voor onze verre nakomelingen, dus voor “de mensheid”. Nee, die toekomst wordt voor ieder persoonlijk verlangd. Hoe troostrijk geloof in persoonlijk voortbestaan voor velen is, blijkt wel uit overlijdensadvertenties in dagbladen met een christelijke signatuur.

Kunnen we ons iets voorstellen bij een individueel, eeuwig, zalig en volmaakt voortbestaan na ons aardse leven? En mógen we van een geloofsuitspraak verlangen dat we ons er iets bij kunnen voorstellen? Op die laatste vraag zeg ik volmondig ja. Een geloofsuitspraak die zich aan elk voorstellingsvermogen, aan elk nadenken erover onttrekt, slaat nergens meer op. Ze trekt een wissel op gedachteloze, kritiekloze, slaafse aanvaarding van een dogma, ongeacht de vraag of er sprake is van enige begrijpelijkheid, waarschijnlijkheid of logica. Niemand behoort van mensen te eisen om de blik op oneindig en het verstand op nul te zetten!

Wie létterlijk gelooft in individuele, lichamelijke wederopstanding moet namelijk nogal wat merkwaardigheden voor lief te nemen. Om maar wat te noemen: mensen maken al miljoenen jaren deel uit van de stofwisselingsprocessen op aarde; de atomen van mijn lichaam hebben waarschijnlijk deel uitgemaakt van andere organismen, inclusief vroegere generaties mensen. Ook vernieuwen de meeste lichaamscellen zich voortdurend. In een lichaam van nu is nauwelijks iets terug te vinden van hetzelfde lichaam twintig, dertig jaar eerder. Wie staat er dan op? De persoon van de sterfdag? Of de persoon in de kracht van het leven? De grijsaard? De jongeling? Wat moeten we ons voorstellen van de wederopstanding van een baby of van een stokoud geworden mens? Wat mag dat wel betekenen: dat hun lichamen weer met hun zielen verenigd zullen worden? Wélke lichamen? En welke individualiteit heeft bijvoorbeeld een doodgeboren kindje kunnen ontwikkelen? Of een kind dat zonder hersenstam geboren is?

En dan is er nóg een probleem. Bij een eeuwig individueel voortbestaan in hemelse volmaaktheid kan niemand zich nog iets voorstellen zonder in absurditeiten te vervallen. Het fenomeen is namelijk ínnerlijk tegenstrijdig en dus ook in lógische zin onmogelijk. Zaligheid betekent volmaaktheid, maar wat leeft is in ontwikkeling en wat in ontwikkeling is, is niet volmaakt. Wat volmaakt is hoeft immers niet meer te veranderen. Het is af. In een hemel met volmaakte wezens, is alle ontwikkeling tot stilstand gekomen en gestold tot een panopticum. Wie uitziet naar een nieuwe aarde waarop mensen gelukkiger léven, zal de idee van volmaaktheid moeten laten varen.

Schrijver: H.P. Winkelman, 8 november 2011


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.5 met 6 stemmen 215



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Nico Noorman
Datum:
8 november 2011
Leuk je hier weer tegen te komen na ons gestoei over determinisme in januari.

"Toevallig" had ik net een gedichtje gemaakt over dit onderwerp...zie netgedichten nico noorman "filosofietje".
We zijn het alweer bijna eens.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)