Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Ongebonden eenling

(voor Jean-Baptiste Camille Corot (1796 - 1875))

Je bent geboren in Parijs, aan de Rue du Bac 125, waar je vader Louis Jacques werkte als pruikenmaker en lakenhandelaar en waar je Zwitserse moeder Marie-Françoise werkte als hoedenmaakster. Na hun huwelijk hadden ze de hoedenwinkel gekocht en begonnen ze er een modezaak, die drukbezocht werd door de rijke mensen, waardoor er financieel geen mankementen waren. Drie jaar eerder was je zus Annette Octavia geboren en één jaar later je zusje Anne Victoire.
Je woonde boven de winkel en tot je zestiende ging je naar het Lycee Pierre-Corneille in Rouen, waar je maar moeizaam kon meekomen, want je was geen studiehoofd en je genoot liever van het buitenleven, zodat je met je oom Sennegon grote boswandelingen maakte. Hij attendeerde je op de details en de niet te overtreffen kunstzinnigheid van de natuur, wat je beaamde, maar je dacht, ik kan het misschien wel zo goed mogelijk weergeven, als ik eenmaal heel goed kan schilderen. Dat idee koesterde je jarenlang in je vrijheidminnende hart. Je maakte al wel eens een natuurschilderijtje, maar dat voldeed absoluut niet.
Door je slechte cijfers en je geflierefluit moest je naar een kostschool, maar de strengheid daar werkte nog meer averechts en dus besloot je vader om je van school te halen voor een toekomst in een stoffenwinkel. Zijn donkere, bazige stem beangstigde je, zodat je braaf zijn denkbeelden opvolgde, terwijl je aan de andere kant bij je moeder wegschool, als een echt moederskindje.
Maar als je moeder bezoek kreeg van deftige dames, dan rende je weg, want bij al die vrouwelijkheid werd je aartsverlegen en met een rode boei zocht je dan verkoeling, onderweg vaak onhandig nog het een en ander omstotend.

Op je eenentwintigste gingen je ouders verhuizen en jij huurde een zolderkamer op de derde verdieping, terwijl je overdag tussen de stoffen verstofte, nam je 's avonds tekenlessen aan de Academie Charles Suisse.
Je zusje Anne Victoire stierf op vierentwintigjarige leeftijd, wat een grote schok voor je was en na een periode van diepe rouw, besloot je om de stoffenwinkel achter je te laten en als kunstschilder verder te gaan.
Je kreeg extra geld te besteden, waardoor je een atelier op de Quai Voltaire ging huren, waar je meteen olieverfschilderijen van landschappen ging maken. Je ging in de leer bij Achille-Etna Michallon, die je inwijdde in de neo-klassieke schilderstijl en hij leerde je zoveel mogelijk een exacte weergave van de uitzichten te maken.
Helaas overleed hij op zijn zesentwintigste aan een longontsteking, want hij was veelbelovend.
Na hem kreeg je schilderlessen van Jean-Victor Bertin, die later in treurige armoede stierf.
Je zat in de bossen van Fontainebleau, in Barbizon en in Ville-d'Avray, waar je ouders een landhuis hadden, waar je graag gebruik van maakte. Na het eten begon je aan de wijnvoorraden, terwijl je gemoedelijk je pijp rookte en je schilderwerken bijwerkte. Je wilde net als je illustere voorgangers naar Italië om daar de Renaissance-schilders te bestuderen en om in die onbekende zonnestralen uitbundig te schilderen. Je raakte verslingerd aan de schoonheid van de Italiaanse vrouwen, je vond ze de mooiste vrouwen op aarde, maar qua gevoelsleven prefereerde je toch de Franse vrouwen, die net even pittiger en genuanceerder waren.
Je maakte er 150 schilderijen in een pre-impressionistische stijl, terwijl je nachtenlang zat te pimpelen in de cafés en heerlijk roddelend over deze en gene. Natuurlijk pikte je zo af en toe een schone deerne op en haar eenmaal meegenomen hebbend naar je verblijf, lustte je er wel pap van, man-man, wat konden die vrouwen de liefde bedrijven! Ware natuurtalenten! Ze schilderden hun perfecte erotiek in jouw dankbare ziel. Je schilderde veelal lezende, Italiaanse vrouwen, melancholisch verzonken in hun romantische droomwerelden, soms een tikkeltje bloot, maar overwegend kuis, wat je sterke karakter bezegelde. Toch maakte je ook naakten, maar dan altijd in de vorm van een godin of een mythische figuur, terwijl je wel naaktmodellen had, maar die beeldde je niet herkenbaar af, uit ridderlijk respect.

Na twee jaar Italië keerde je terug naar Rouen, waar je je nicht Laure Sennegon schilderde en met je oom struinde je weer door de bossen. Je wachtte op de reactie van de Salon, maar ze vonden je ingestuurde werk maar matig, ze begrepen de vernieuwende intentie van je pionierswerk niet. Teleurgesteld ging je terug naar Italië, waar je in Venetië verbleef en ook op het platteland. Je realistische schilderij 'Hagar in de woestijn' werd wel een Salon-succes, maar het ergerde je dat ze je nieuwe stijl niet konden waarderen. Nu lopen de kunstbewonderaars altijd achter op de kunstmakers, dus had je gerust kunnen zijn, maar goed dan, je presenteerde 'De Nymph van de Seine', een naakte vrouw, doet het altijd goed en inderdaad, applaus volgde, maar de meeste critici bleven je als laffe aasgieren belagen.
Gelukkig verdedigde Charles Baudelaire je schilderwerk en ook Delacroix erkende je meesterschap en via hem kwam je in contact met de kunstschilder Constant Dutilleux, die je mecenas werd en veel van je schilderijen aankocht. Je kon geen lange relatie met een vrouw onderhouden, wellicht omdat je in de buurt van je ouders bleef wonen en zelfs als vijftig-plusser vroeg je met name je moeder nog om toestemming als je een avondje uit wilde, wat natuurlijk zeer te denken geeft.
Je bent altijd een groot kind gebleven, getrouwd met de schilderkunst, knettergek en onbegrepen als alle ware kunstenaars, zo zong je bijvoorbeeld operagedeelten, terwijl je hinkelde. Niemand kon vat op jou krijgen, vandaar dat je levenslang je eenzaamheid met je meedroeg, wat je verdriet deed, maar wat je ook stimuleerde om volop voor de schilderkunst te gaan.

Je maakte ook kopieën van de Hollandse meesters en je schilderde rondom de steden Rotterdam, Den Haag en Amsterdam.
Met je vrienden Courbet en Daubigny discussieerde je graag over hun en jouw schilderijen, terwijl de wijn jullie gedachten smeerde. 'Het Griekse meisje' is zo verduveld mooi geschilderd, dat wil iedere kunstliefhebber wel aan zijn kamermuur hangen, maar 'Vrouw met een parel' liegt er ook niet om, een ware Mona Lisa-concurrent, al heb ik die parel niet kunnen ontdekken, wel een parel van een vrouw, of neem 'Zigeunerin met een mandoline', hoe verleidelijk kan een vrouw zich tonen, waanzinnig getroffen. Je begon minder nimfen af te beelden en meer echt menselijke figuren, terwijl je successen boekte en je atelier continu met mensen gevuld was, handelaren en kopers, modellen en collega's, je voelde je er zelfs in wegzinken, daar niemand je uitgedoofde pijp van vuur voorzag.
Je schilderde een zwarte koe in een stal, borstgevende moeders, een lezende monnik en een bacchanaaltafereel met een uitgebluste, zichzelf volop overgevende, naakte vrouw naast een lege wijnbeker.
Een van je mooiste portretten is wel de adellijke jongedame in haar peperdure, lichtblauwe kledij, incluis een opzichtige, geraffineerde hoed, met bijna onopvallend, maar wel degelijk met een blote linkerborst, zonder dat dat gêne of ranzigheid oplevert. De combinatie van chic en erotiek heb je zo knap met elkaar doen verweven, dat het harmonieus samenvloeit.

Ik kan niet kiezen, vooruit, ik wil ook graag dit schilderij aan mijn kamermuur! O, ik heb zo'n lol met met visualisatietechnieken! Men wil niet weten hoeveel meesterwerken ik op die manier al ontvreemd heb! Je werd een rijkaard, maar je bleef een rechtgeaarde socialist, zo schonk je tijdens de Frans-Pruisische oorlog 2000 pond aan de armen van Parijs en je schonk 10.000 franc aan de weduwe van Millet, Catherine, en voor hun kinderen. Voorts kocht je in Auvers-sur-Oise een huis, wat je schonk aan de blind geworden kunstschilder en beeldhouwer Honore Daumier en andere daklozen. Ook onderhield je een dagcentrum voor achtergestelde kinderen.
Ondanks deze goodwill en je stijgende roem bleef je een zeer nederig en eenvoudig mens met het hart op de juiste plaats.

Uiteindelijk stierf je aan maagkanker in je huis aan de Rue du Faubourg-Poissionnière 56 en heeft men je begraven op de prominentenbegraafplaats Père-Lachaise. Onder de belangstellenden waren diverse schoonheden op leeftijd, die openlijk huilden, vooral omdat ze jou nooit aan hen hebben kunnen binden. Al was je dan officier in het Legioen van Eer, één welgemeende traan van hen kon je ziel van weemoed uit elkaar doen spatten, als een kleine Big Bang.

Schrijver: Joanan Rutgers, 17 februari 2012


Geplaatst in de categorie: schilderkunst

3.0 met 3 stemmen 106



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)